ECLI:NL:RBMNE:2023:1437

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 maart 2023
Publicatiedatum
31 maart 2023
Zaaknummer
16.300756.21
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in zedenzaak tegen minderjarige verdachte wegens onvoldoende bewijs en onbetrouwbare verklaringen van slachtoffers

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 28 maart 2023 uitspraak gedaan in een zedenzaak tegen een minderjarige verdachte. De verdachte werd beschuldigd van seksueel misbruik van twee minderjarige slachtoffers, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], in de periode van 24 oktober 2017 tot en met 31 juli 2019. De rechtbank heeft de zaak behandeld op tegenspraak, waarbij de officier van justitie, mr. T. Tanghe, de verdachte beschuldigde van verschillende seksuele handelingen met de slachtoffers, die op dat moment respectievelijk 12 en 16 jaar oud waren.

Tijdens de zitting op 14 maart 2023 zijn de verklaringen van de slachtoffers en de verdediging uitvoerig besproken. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. I.E. Leenhouwers en mr. K. Hamer, pleitte voor integrale vrijspraak, stellende dat de verklaringen van de slachtoffers inconsistent en onbetrouwbaar waren. De rechtbank heeft de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] kritisch beoordeeld en vastgesteld dat er belangrijke inconsistenties en een gebrek aan details in hun verklaringen waren. Dit, in combinatie met het ontbreken van onafhankelijk bewijs, leidde de rechtbank tot de conclusie dat de verklaringen niet voldoende geloofwaardig waren om tot een bewezenverklaring te komen.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten, omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was. De benadeelde partijen, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], werden niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, aangezien de verdachte was vrijgesproken. De rechtbank heeft hen verwezen naar de burgerlijke rechter voor hun schadeclaims.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.300756.21 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 28 maart 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 2005 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 14 maart 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. T. Tanghe en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. I.E. Leenhouwers, advocaat te Amsterdam, en mr. K. Hamer, advocaat te Bussum, namens de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , en mevrouw P. Vos van de Raad voor de Kinderbescherming naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
1. primair
in de periode van 24 oktober 2017 tot en met 31 juli 2019 te Hilversum en/of Harskamp en/of Dalen en/of Italië met [slachtoffer 1] , die toen de leeftijd van 12 jaar nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 1] ;
1. subsidiair
in de periode van 24 oktober 2017 tot en met 31 juli 2019 te Hilversum en/of Harskamp en/of Dalen en/of Italië met [slachtoffer 1] , die toen de leeftijd van 16 jaar nog niet had bereikt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd;
2. primair
in de periode van 24 oktober 2017 tot en met 31 juli 2019 te Hilversum en/of Harskamp en/of Dalen en/of Italië met [slachtoffer 2] , die toen de leeftijd van 12 jaar nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 2] ;
2. subsidiair
in de periode van 24 oktober 2017 tot en met 31 juli 2019 te Hilversum en/of Harskamp en/of Dalen en/of Italië met [slachtoffer 2] , die toen de leeftijd van 16 jaar nog niet had bereikt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd;
3.
in de periode van 24 oktober 2017 tot en met 31 juli 2019 te Hilversum en/of Harskamp en/of Dalen en/of Italië [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft mishandeld.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.VRIJSPRAAK

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 primair, 2 primair en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft integrale vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde. Daartoe heeft zij aangevoerd dat verdachte steeds heeft ontkend en dat de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ) onvoldoende betrouwbaar zijn, omdat er in de verklaringen belangrijke inconsistenties zijn en er weinig gedetailleerd wordt verklaard over concrete handelingen. Los daarvan is er ook geen extern objectief steunbewijs dat het ten laste gelegde in voldoende mate kan ondersteunen. Daartegenover staat een alternatief scenario of mogelijk motief dat de getuigenverklaringen kan verklaren, namelijk dat een onschuldig ‘piemelspelletje’ uiteindelijk onder invloed van grote spanningen tussen de ouders van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] is uitgegroeid tot een onterechte beschuldiging van seksueel misbruik aan het adres van verdachte.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of de door [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] afgelegde verklaringen op zichzelf geloofwaardig en betrouwbaar zijn. Daartoe overweegt zij het volgende.
Met betrekking tot de door [slachtoffer 1] afgelegde verklaringen stelt de rechtbank vast dat door hem bepaalde seksuele handelingen concreet worden benoemd, zoals het aftrekken, pijpen en de anale penetratie, maar dat het op belangrijke onderdelen ontbreekt aan details. Zo antwoordt [slachtoffer 1] tijdens het studioverhoor op 10 september 2019 op de vraag of verdachte tijdens het pijpen zat of lag, in eerste instantie dat hij zat en vervolgens dat hij lag (p. 210). Op de vraag hoe het aftrekken ging, antwoordt hij dat hij dat niet meer weet (p. 197). Over de anale penetratie verklaarde hij in datzelfde verhoor dat hij niet meer weet wat hij moest doen om ervoor te zorgen dat verdachte er goed bij kon, dat het ‘niet leuk’ voelde en dat hij niet weet of het pijn deed of jeukte of iets anders. Het was binnen een paar seconden klaar en hij voelde eigenlijk niks. Hij weet ook niet meer hoe het stopte (p. 213). Bij de rechter-commissaris heeft [slachtoffer 1] , op de vraag in welke houding zij zaten toen hij verdachte moest pijpen, verklaard: ‘Liggen denk ik. Ik weet het niet meer’. En even later: ‘In ieder geval moest ik op mijn knieën en ik moest dat [pijpen] doen’ (p. 18). Over de anale penetratie verklaarde hij opnieuw dat hij niet meer weet hoe dat stopte (p. 20). Daarnaast merkt de rechtbank op dat hij bij de rechter-commissaris meer heeft verklaard dan tijdens het studioverhoor bij de politie, namelijk dat hij verdachte ook buiten moest aftrekken (p. 27) en dat hij hem moest kussen over zijn hele lichaam, ook bij zijn ballen (p. 14).
Met betrekking tot de door [slachtoffer 2] afgelegde verklaringen constateert de rechtbank dat de bij de rechter-commissaris afgelegde verklaring op belangrijke punten afwijkt van de verklaring die hij op een eerder moment bij de politie heeft afgelegd. Tijdens het studioverhoor bij de politie heeft [slachtoffer 2] verklaard dat hij verdachte heeft moeten aftrekken en pijpen en dat hij dat deed omdat hij door verdachte bij zijn keel werd gepakt toen hij ‘nee’ zei, verdachte zei dat hij een doodsklap zou krijgen of omdat hij bedreigd werd met een mes (p. 141). Hij werd aan zijn haren getrokken, hij kwam vaak thuis met blauwe plekken die door verdachte waren veroorzaakt (p. 144) en negen van de tien keer kreeg hij een ‘knijterharde’ trap tegen zijn been (p. 164). Bij de rechter-commissaris verklaarde [slachtoffer 2] dat hij handelde omdat verdachte het anders bij zijn broertje zou doen. Op de vraag of er ook andere dingen waren waarom hij dit deed, verklaarde hij dat dit het enige is wat hij weet (p. 4). Ook verklaarde hij dat hij zich niet meer kan herinneren dat hij aan zijn haren werd getrokken of getrapt werd (p. 5). Bovendien valt het op dat [slachtoffer 2] bij de rechter-commissaris zich minder details kan herinneren dan bij de politie. Zo verklaart [slachtoffer 2] bij de rechter-commissaris dat hij zich niet meer kan herinneren wat de ‘vieze dingen’ waren die verdachte deed (p. 4). Ook herinnert hij zich wel dat hij verdachte moest aftrekken en pijpen, maar weet hij niet meer op welke momenten hij wat moest doen (p. 5).
Concluderend kan vastgesteld worden dat [slachtoffer 1] op veel vragen het antwoord niet (meer) weet. Hij blijft in zijn verklaringen algemeen en weet geen details te noemen die gaan over de positie waarin hij of verdachte was tijdens de ten laste gelegde handelingen en hij kan ook niet aangeven hoe iets voor hem voelde. Het ontbreken van deze details raakt de betrouwbaarheid van zijn verklaring. Wat betreft de verklaringen van [slachtoffer 2] stelt de rechtbank vast dat er niet consistent en gelijkluidend is verklaard, maar dat zijn verklaringen juist opvallende tegenstrijdigheden bevatten die de kern van het ten laste gelegde betreffen.
Op de achtergrond speelt mee dat uit het dossier volgt dat sprake is van een complexe familierelatie tussen met name de beide ouders van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] en tussen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] ten opzichte van hun vader. Ook blijkt dat er op het moment waarop [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hun moeder voor het eerst vertelden over hetgeen er met betrekking tot verdachte gebeurd zou zijn door moeder al een aanpassing van het echtscheidingsconvenant met vader in gang was gezet en dat de reden daarvoor was dat verdachte zichzelf steeds zou aftrekken in bijzijn van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] . Ten slotte speelde er zowel bij [slachtoffer 2] als bij [slachtoffer 1] , al lang voor het moment waarop zij verdachte leerden kennen, de nodige (psychische) problematiek. Gelet op deze context is het aan de rechtbank om extra kritisch naar de afgelegde verklaringen te kijken.
In dat verband is het niet onbelangrijk dat de vraagstelling in de gesprekken die moeder en oma met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hadden op het moment dat zij hen voor het eerst vertelden over het seksueel misbruik dat door verdachte zou zijn gepleegd suggestief en sturend is geweest, hetgeen de daarna door de politie en rechter-commissaris afgenomen verhoren bemoeilijkt heeft. Uit het dossier kan ook worden opgemaakt dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] voorafgaand aan het eerste gesprek met moeder en oma en ook daarna met elkaar hebben gesproken over het ten laste gelegde. Hoewel het geen vereiste is dat zij onafhankelijk van elkaar hun moeder en oma hierover hebben verteld, betekent dit wel dat het versterkende effect van twee onafhankelijk van elkaar gedane verklaringen er niet is.
Vorenstaande, in onderling verband en samenhang bezien, brengt de rechtbank tot de conclusie dat de door [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] afgelegde verklaringen niet voldoende geloofwaardig en betrouwbaar zijn om een bewezenverklaring op te kunnen baseren. Nu deze verklaringen de basis vormen van het onderzoek en overig onafhankelijk bewijs ontbreekt dat verdachte zich schuldig zou hebben gemaakt aan het misbruik en/of het mishandelen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , betekent dit dat er sprake is van onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is voor het onder 1 primair en subsidiair, 2 primair en subsidiair en 3 ten laste gelegde. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

5.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer 1] (voorheen: [slachtoffer 1] ) heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 10.436,80. Dit bedrag bestaat uit € 436,80 materiële schade en € 10.000,00 immateriële schade, ten gevolge van de aan verdachte onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten.
[slachtoffer 2] (voorheen: [slachtoffer 1] ) heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 10.000,00, bestaande uit immateriële schade ten gevolgde van de aan verdachte onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten.
5.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk moeten worden verklaard in hun vorderingen in verband met de door haar bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft zij aangevoerd dat het toe te kennen bedrag ten aanzien van beide vorderingen aanzienlijk moet worden gematigd.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk verklaren in de vorderingen nu verdachte van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde zal worden vrijgesproken. De benadeelde partijen kunnen de vorderingen bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Nu de benadeelde partijen niet-ontvankelijk wordt verklaard in hun vorderingen, zullen de benadeelde partijen in de kosten van verdachte worden veroordeeld voor zover deze betrekking hebben op het verweer tegen de vordering. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.

6.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 1 primair, 1 subsidiair, 2 primair, 2 subsidiair en 3 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
  • verklaart [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;

Benadeelde partij [slachtoffer 2]

  • verklaart [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. den Haan, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. V.C. Kool en mr. E.G. de Jong, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T.M. van Zwet, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 28 maart 2023.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 24 oktober 2017 tot en met 31 juli 2019 te Hilversum en/of Harskamp en/of Dalen, althans in Nederland, en/of Italië, met [slachtoffer 1] ( [slachtoffer 1] ), geboren op [geboortedatum 2] 2009, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] ,
immers heeft hij (telkens)
- zijn penis laten aanraken door die [slachtoffer 1] met zijn hand/vinger(s) en/of
- zich laten aftrekken door die [slachtoffer 1] , althans dat hij die [slachtoffer 1] zijn hand om zijn, verdachtes, penis liet brengen en/of (vervolgens) (heen en weer) liet bewegen en/of
- zijn penis laten aanraken door die [slachtoffer 1] met zijn mond en/of zijn penis in de mond van die [slachtoffer 1] gestopt/gehouden en/of
- de schaamstreek en/of penis en/of anus van die [slachtoffer 1] betast/aangeraakt en/of
- ( met kracht) zijn penis in de anus en/of tussen de billen van die [slachtoffer 1] geduwd en/of gebracht en/of gehouden en/of (heen en weer) bewogen en/of
- de penis van [slachtoffer 1] in zijn anus en/of tussen zijn billen laten brengen en/of houden;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 24 oktober 2017 tot en met 31 juli 2019 te Hilversum en/of Harskamp en/of Dalen, althans in Nederland, en/of Italië,
met [slachtoffer 1] ( [slachtoffer 1] ), geboren op [geboortedatum 2] 2009, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, immers heeft hij (telkens)
- zijn penis laten aanraken door die [slachtoffer 1] met zijn hand/vinger(s) en/of
- zich laten aftrekken door die [slachtoffer 1] , althans dat hij die [slachtoffer 1] zijn hand om zijn, verdachtes, penis liet brengen en/of (vervolgens) (heen en weer) liet bewegen en/of
- zijn penis laten aanraken door die [slachtoffer 1] met zijn mond en/of zijn penis in de mond van die [slachtoffer 1] gestopt/gehouden en/of
- de schaamstreek en/of penis en/of anus van die [slachtoffer 1] betast/aangeraakt en/of
- ( met kracht) zijn penis in de anus en/of tussen de billen van die [slachtoffer 1] geduwd en/of gebracht en/of gehouden en/of (heen en weer) bewogen en/of
- de penis van [slachtoffer 1] in zijn anus en/of tussen zijn billen laten brengen en/of houden;
2
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 24 oktober 2017 tot en met 31 juli 2019 te Hilversum en/of Harskamp en/of Dalen, althans in Nederland, en/of Italië,
met [slachtoffer 2] ( [slachtoffer 2] ), geboren op [geboortedatum 3] 2006, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , immers heeft hij (telkens)
- zijn penis laten aanraken door die [slachtoffer 2] met zijn hand/vinger(s) en/of
- zich laten aftrekken door die [slachtoffer 2] , althans dat hij die [slachtoffer 2] zijn hand om zijn, verdachtes, penis liet brengen en/of (vervolgens) (heen en weer) liet bewegen en/of
- zijn penis laten aanraken door die [slachtoffer 2] met zijn mond en/of zijn penis in de mond van die [slachtoffer 2] gestopt/gehouden en/of
- de schaamstreek en/of penis en/of anus van die [slachtoffer 2] betast/aangeraakt;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 24 oktober 2017 tot en met 31 juli 2019 te Hilversum en/of Harskamp en/of Dalen, althans in Nederland, en/of Italië,
met [slachtoffer 2] ( [slachtoffer 2] ), geboren op [geboortedatum 3] 2006, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, immers heeft hij (telkens)
- zijn penis laten aanraken door die [slachtoffer 2] met zijn hand/vinger(s) en/of
- zich laten aftrekken door die [slachtoffer 2] , althans dat hij die [slachtoffer 2] zijn hand om zijn, verdachtes, penis liet brengen en/of (vervolgens) (heen en weer) liet bewegen en/of
- zijn penis laten aanraken door die [slachtoffer 2] met zijn mond en/of zijn penis in de mond van die [slachtoffer 2] gestopt/gehouden en/of
- de schaamstreek en/of penis en/of anus van die [slachtoffer 2] betast/aangeraakt;
3
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 24 oktober 2017 tot en met 31 juli 2019 te Hilversum en/of Harskamp en/of Dalen, althans in Nederland, en/of Italië, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft mishandeld door hen meermalen te slaan en/of schoppen en/of aan hun haren te trekken en/of te duwen.