ECLI:NL:RBMNE:2023:1436
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- I.L. Gerrits
- V.C. Kool
- E.G. Jong
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in zedenzaak wegens onvoldoende bewijs
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 28 maart 2023, stond de verdachte terecht op beschuldiging van zedendelicten gepleegd in de periode van 1 januari 2007 tot en met 1 november 2007 te Lelystad. De rechtbank heeft het vonnis op tegenspraak gewezen na een besloten terechtzitting op 14 maart 2023. De officier van justitie, mr. T. Tanghe, vorderde een veroordeling op basis van de aangifte van het slachtoffer, die stelde dat zij door de verdachte en medeverdachten was gedwongen tot seksuele handelingen. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. V. Mes en mr. L. Noordanus, pleitte voor vrijspraak, wijzend op inconsistenties in de verklaringen van het slachtoffer en het gebrek aan ondersteunend bewijs.
De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer en de medeverdachte zorgvuldig gewogen. Hoewel de rechtbank de indruk had dat het slachtoffer authentiek had verklaard, waren er significante inconsistenties en twijfels over de betrouwbaarheid van het ondersteunende bewijs. De rechtbank concludeerde dat de hoge drempel van wettig en overtuigend bewijs niet was gehaald. Dit leidde tot de beslissing om de verdachte vrij te spreken van alle ten laste gelegde feiten. De rechtbank benadrukte dat een bewezenverklaring niet kan steunen op enkel een aangifte, en dat er onvoldoende bewijs was om de betrokkenheid van de verdachte bij de beschuldigingen vast te stellen.