4.3Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 1 primair
Op basis van de zich in het dossier bevindende stukken is onvoldoende vast te stellen dat er sprake is geweest van een woningoverval. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat aangever bij de politie heeft verklaard dat hij door twee mannen is overvallen in zijn woning, waarbij hij verdachte heeft herkend als een van de overvallers. Aangever is nadien door de politie en de rechter-commissaris opnieuw gehoord en heeft hierbij wisselende verklaringen afgegeven. Weliswaar heeft verdachte erkend aangever na een ruzie te hebben geslagen, maar van ander steunbewijs waaruit zou blijken dat er sprake is geweest van een woningoverval is niet gebleken. De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte de tenlastegelegde woningoverval heeft gepleegd zodat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1 primair tenlastegelegde.
Bewijsmiddelen feit 1 subsidiair
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het onder 1 subsidiair tenlastegelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. Er is uitsluitend verweer gevoerd met betrekking tot het medeplegen. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 20 oktober 2021;
- een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 van het Wetboek van Strafvordering, te weten een letselrapportage van GGD Flevoland Forensisch Geneeskunde opgesteld door R.R. Wortel, Forensisch arts in opleiding (genummerd als pagina’s 188 tot en met 194);
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangever, genummerd MD2R021082-8, inhoudende het verhoor van aangever [slachtoffer] (genummerd als pagina’s 54 tot en met 61).
Bewijsoverweging feit 1 subsidiair
De rechtbank acht op basis van het dossier niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair tenlastegelegde feit in vereniging heeft gepleegd, nu verdachte heeft verklaard dat enkel hij verdachte een klap heeft gegeven en er verder geen bewijs is dat ook anderen aangever hebben mishandeld of anderszins als medepleger bij die mishandeling zouden zijn betrokken. De rechtbank zal verdachte daarom van dit onderdeel van de tenlastelegging vrijspreken.
Bewijsmiddelen feit 2 en feit 3
Het proces-verbaal verhoor verdachte in de raadkamer van 10 februari 2022, waarin staat dat verdachte het volgende heeft verklaard:
Mensen vonden dat ik beter spul had en daarom kochten ze bij mij.
Tijdens der terechtzitting van 17 maart 2023 heeft verdachte het volgende verklaard:
Mensen hebben mijn drugs gekocht. Ik heb het wel verkocht.
De inbeslaggenomen Samsung telefoons waren van mij.
Getuige [getuige 1] is volgens het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van verhoor getuigevan 30 april 2021 als getuige gehoord en heeft daarbij het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik ben bedreigd door drugsdealers. Ik trad op als chauffeur voor deze dealers in de Noordoostpolder.
Ongeveer 3 tot 4 weken geleden was ik bij een feestje in Lemmer. Ik wilde daar drugs gebruiken. Ik wilde crystal meth en snuif bestellen. En met snuif bedoel ik cocaïne. Ik bestelde al eerder via een telefoonnummer. Dat nummer heb ik al ruim een jaar in mijn contactenlijst staan. Ik weet niet meer hoe ik dat nummer gekregen heb. Ik belde dat nummer. Ik weet niet of ik dat nummer nu nog heb. De dealers wijzigen namelijk vaak van nummer. Er werd opgenomen door een man die zich ' [A] ' noemde. Ik bestelde een bolletje crystal meth en twee snuif. De man zei dat het goed was en dat hij er zo aan zou komen. We hadden als ontmoetingsplek buiten bij de snackbar aan de Schouw in Lemmer afgesproken. Ik ben daar lopend naar toegegaan. Ik hoefde niet lang te wachten. Volgens mij kwamen ze toen met een witte Citroen Cl aan rijden. Ik liep naar de bijrijder. Gaf ik geld, 140 euro, waarna hij mij de drugs gaf. Ik heb de drugs verder niet gecontroleerd. Ik ben daarop weer naar het feestje gegaan. Daar heb ik met vrienden de drugs gebruikt. Een paar dagen later, werd ik gebeld via WhatsApp door dat eerder genoemde nummer. Ik kreeg een man aan de lijn die zich voorstelde als ' [naam 1] '. Ik hoorde de man vragen of ik hem naar Urk kon brengen. Ik ben toen samen met [naam 1] naar Urk gereden. Ik kreeg als vergoeding voor het rijden een bolletje of cash, ongeveer 300 euro per week. We gingen langs veel adressen op Urk. [naam 1] zat naast me en regelde alles.Ik moest bijna dagelijks voor hem rijden. We gingen door de hele Noordoostpolder. Zelfs naar Kampen en Ens. Ook wel eens naar Lelystad en Zaandam. Ook [A] ging wel eens mee.Ik kan verder nog vertellen dat [naam 1] zichzelf ' [naam 2] ' of ' [naam 3] ' noemt. Ik ben er afgelopen weekend achter gekomen dat zijn echte naam ' [verdachte] ' is. [A] werd ook wel ' [naam 4] ' genoemd. Verder werd er voor een bolletje crystal meth 40 euro betaald en voor 1 snuif 50 euro.
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] hebben in een
proces-verbaal van bevindingenvan 17 juli 2021 het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 16 juli 2021, nam: [getuige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 1963 te [geboorteplaats] (Brits-Guyana), met mij, [verbalisant 1] , contact op en hij verzocht mij om bij hem langs te komen omdat hij een en ander wilde verklaren omtrent zijn dealer. Samenvattend en desgevraagd hoorden wij dat [getuige 2] het volgende tegen ons verklaarde:
- Ik gebruik base coke (cocaïne om te roken) sinds ik 32 a 35 jaar oud was.
- Ik gebruik 1 á 2 keer per week.
- Als ik gebruik bestel ik 1 bolletje voor 20 euro. In één bolletje zitten ongeveer 2
streepjes cocaïne.
- Ik heb last van mijn dealer, genaamd [verdachte] , zijn volledige gegevens zijn:
[verdachte] , geboren op [geboortedatum 1] 2002 te [geboorteplaats] . [verdachte] was ooit een
brief van de gemeente bij mij kwijt geraakt. Daarom weet ik zijn gegevens.
- [verdachte] is een grote dealer in de omgeving. Hij deelt de lakens uit en bepaalt wie,
wat en waar verkoopt. Onder [verdachte] werken ongeveer 5 jongens die voor hem drugs
bezorgen. Dit zijn kleine, jonge mannen met Marokkaanse uiterlijk. Zij zijn tussen 18 en 25 jaar oud.
- [verdachte] noemt zich [naam 1] .
- Ik bestel bij [verdachte] inmiddels ongeveer 6 maanden. Als ik cocaïne wil kopen, bel ik
hem op het telefoonnummer [telefoonnummer] . Ik geeft dan aan dat ik voor 20 euro wil en hij komt bij me langs of stuurt een van zijn loopjongens. Als die veel haast heeft, wacht ik hem af en toe op in de wijk langs de weg.
- Ik weet dat [verdachte] wit (cocaïne) en bruin (heroïne) verkoopt.
Ik, [verbalisant 1] , zocht de personalia van [verdachte] op en toonde een foto aan [getuige 2] . Ik vroeg aan [getuige 2] 'Herken je deze persoon?' Waarop wij hoorden dat [getuige 2] zei:' Hij is het! Dit is deze persoon. Dit is [verdachte] .'
Verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] hebben in een
proces-verbaal van bevindingenvan 23 juli 2021 het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 21 juli 2021 werd verdachte [verdachte] aangehouden. In de waarnemingen
voorafgaande aanhouding werd onder meer waargenomen dat [verdachte] een Volkswagen Up bestuurde welke was voorzien van het kenteken [kenteken] .
Nader onderzoek naar beschreven voertuig wees uit dat deze was gehuurd door een man genaamd: [getuige 3] , geboren op [geboortedatum 3] 1983. Hierop namen we op 23 juli 2021 telefonisch contact op met [getuige 3] en maakten een afspraak om hem een aantal vragen te stellen. Hierop vroeg ik, [verbalisant 3] , wie zijn goede vriend [verdachte] was. We hoorden hem hierop het volgende zeggen: "Ik ken [verdachte] via een contact van mij op Urk. Ik ken hem al een jaar. We zijn vrienden.Hierop vroeg ik, [verbalisant 3] , hoe hij [verdachte] had ontmoet. We hoorden hem hierop het volgende zeggen: "ik gebruik weleens cocaïne in de weekenden. Ik gebruik dit ongeveer twee (2) keer per maand. ik bestel dan een gram. Een gram kost normaal vijftig (50) euro. Omdat ik een maat van hem ben kost het mij veertig (40) euro. Op Urk zijn veel mensen bij wie je dit kan kopen. Via via kwam ik in contact met [verdachte] . Ik heb bij hem cocaïne en hash gekocht. Hierop toonde ik, [verbalisant 3] een foto van [verdachte] . Deze foto zal als bijlage 1 bij dit proces-verbaal worden gevoegd, Ik vroeg hem wat hij over deze foto kon vertellen. We hoorden [getuige 3] hierover het volgende verklaren: "Dit is [verdachte] ".
Verbalisant [verbalisant 5] heeft in een
proces-verbaal van bevindingenvan 16 augustus 2021 het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op woensdag 21 juli 2021 is er een smartphone van het merk Samsung type A10 in beslag genomen bij verdachte [verdachte] , hierna in dit proces-verbaal [verdachte] genoemd. Voornoemde telefoon is inbeslaggenomen en uitgelezen. Hieronder wordt een aanvulling gegeven op het eerdere proces-verbaal waarbij er voornamelijk zal worden gekeken naar de Whatsapp gesprekken welke zijn aangetroffen op de telefoon
Chat met contact [contact]
7 juni 2021
Tomorrow i bring you little bit of brown so you can taste it
In bovenstaande chat werd er door [verdachte] gesproken over" Tommorow i bring you
little bit of Brown so you can tast it". Het is mij ambtshalve bekend dat er met 'brown' heroïne bedoeld wordt. Later in het gesprek werd er door [contact] gesproken over: "40 sneeuw" het is aannemelijk dat hiermee cocaïne bedoeld werd. Later in het gesprek werd er gesproken over 2,5 gram. Het is op basis van voornoemde zeer aannemelijk dat er bij [verdachte] cocaïne en heroïne besteld werd.
Verbalisant [verbalisant 6] heeft in een
proces-verbaal van bevindingenhet volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 21 juli 2021 werd [verdachte] geboren op [geboortedatum 1] -2002 te [geboorteplaats] voor mij geleid. Hij was kort daarvoor aangehouden.
Gezien de verdenking op grond van de Opiumwet heb ik na de voorgeleiding de verdachte op grond van artikel 9 lid 3 Opiumwet de uitlevering gevorderd van opium gerelateerde goederen. Ik hoorde de verdachte aangeven dat hij wat lekkers of woorden van gelijke strekking in zijn broekzak had zitten. In de achterzak van zijn joggingbroek werden vervolgens twee kleine verpakkingen aangetroffen.
Eén doorzichtige cellofaan verpakking met daarin een bruine substantie en één zogenoemde ponypack. Ik herkende beide verpakkingen ambtshalve als drugspakketjes.
Verbalisant [verbalisant 4] heeft in een
proces-verbaal van bevindingenhet volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 21 juli 2021 werd de verdachte [verdachte] aangehouden aan de [adres] te [woonplaats] . Vervolgens zag ik, [verbalisant 4] , een groen/zwartkleurig tasje op de grond liggen. lk vroeg haar van wie dit tasje was. Ik hoorde haar zeggen dat dit tasje van [verdachte] was. Ik hoorde haar zeggen dat ze niet wist wat er in dat tasje zat. Ik herken het tasje als zijnde een tasje welke gebruikt kan worden bij de handel van (hard) drugs op straat.
Op het politiebureau aangekomen deed ik, [verbalisant 4] , onderzoek naar de inbeslaggenomen tas. ik zag dat er in de tas het volgende zat:
- Een zakje met witte brokjes. Ik woog het zakje. lk zag dat het zakje met witte brokjes 11,3 gram woog.
Verbalisant [verbalisant 4] heeft in een
proces-verbaal van bevindingenhet volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op donderdag 22 juli 2021 werden de inbeslaggenomen goederen zoals hieronder vermeld aangeboden bij de Forensische Opsporing te Huizen:
Locatie aantreffen
Beschrijving goed
Goednummer
Tasje Louis Vuitton
Zakje 11,3 gram witte brokjes
2853133
[verdachte] (kleding)
Twee ponypacks met inhoud
2852983
In het politiesysteem zag ik vervolgens onderstaande resultaten behorende bij het de onderzochte goederen.
Goed
Goednummer
Nettogewicht
Indicatie
Zakje 11,3 gram witte brokjes
2853133
3,11 gram
cocaïne
Twee ponypacks met inhoud
2852983
Nog niet onderzocht
Verbalisanten [verbalisant 7] , [verbalisant 8] , [verbalisant 9] en [verbalisant 10] hebben in een
proces-verbaal onderzoek verdovende middelenhet volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Sporendrager
Goednummer: PL0900-2021196925-2853133
SIN: AAOI5314NL
Relatie met SIN: AAPD2841NL
Object: Verdovende mid
Bijzonderheden: aangetroffen in louis vuitton
Omschrijving: plastic zak met beige brokken
Gewicht netto: 3,11 gram
Sporendrager
Goednummer: PL0900-2021196925-2852983
SIN: AAOI5307NL
Relatie met SIN: AAPD2845NL, AAPD2846NL
Object: Verdovende mid (Opium)
Aantal/eenheid: 2 stuks
Omschrijving: Gripzak met daarin zakje met bruin poeder en wikkel met wit poeder.
Gewicht netto: 0,63 gram.
Ing. A.G.A. Sprong heeft in een geschrift, te weten
een rapport van het Nederlands Forensisch Instituutvan 26 juli 2021 het volgende gerapporteerd, voor zover relevant voor het bewijs:
Resultaten en conclusie
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AAPD2841NL
Brokjes, beige, uit 3,11 gram
bevat cocaïne
Ing. F. Wallace heeft in een geschrift, te weten
een rapport van het Nederlands Forensisch Instituutvan 27 juli 2021 het volgende gerapporteerd, voor zover relevant voor het bewijs:
Resultaten en conclusie
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AAPD2845NL
Poeder, bruin, uit 0,17 gram
bevat heroïne.
Ing. F. Wallace heeft in een geschrift, te weten
een rapport van het Nederlands Forensisch Instituutvan 27 juli 2021 het volgende gerapporteerd, voor zover relevant voor het bewijs:
Resultaten en conclusie
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AAPD2846NL
Poeder, wit uit 0,46 gram
bevat cocaïne.
Bewijsoverweging feit 2
Op grond van bovengenoemde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de handel in harddrugs. Getuige [getuige 1] verklaart op 30 april 2021 aan de politie dat hij het telefoonnummer waarop hij zijn dealer belt al één jaar in zijn telefoon heeft staan en noemt de voornaam van verdachte als zijnde zijn dealer. Getuige [getuige 3] beschrijft op 23 juli 2021 aan de politie dat hij verdachte al één jaar kent en dat hij hem heeft leren kennen omdat hij bij hem cocaïne en hasj heeft gekocht.
Getuige [getuige 2] beschrijft op 17 juli 2021 dat hij ongeveer zes maanden cocaïne bij verdachte besteld. Hoewel er gelet op het voorgaande sterke aanwijzingen zijn dat verdachte gedurende een jaar heeft gehandeld in verdovende middelen, zal de rechtbank ten voordele van verdachte een kortere periode bewezen verklaren. De rechtbank acht het op grond van voornoemde getuigenverklaringen bewezen dat verdachte in ieder geval vanaf 1 januari 2021 tot zijn moment van aanhouding op 21 juli 2021 heeft gedeald. Dit betreft een periode van iets meer dan zes maanden. De rechtbank zal daarmee bij de bepaling van de op te leggen straf rekening houden.
Bewijsoverweging feit 3
Op grond van de bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte op 21 juli 2021 cocaïne en heroïne in zijn bezit heeft gehad, maar dat dit niet de hoeveelheden betreffen zoals deze ten laste zijn gelegd. Uit het dossier kan niet worden opgemaakt dat de aangetroffen drugs in de schuur van de woning aan de [adres] te [woonplaats] aan verdachte toebehoren. Verdachte is niet de bewoner en/of huurder van de woning en bij de aangetroffen partij drugs zijn geen goederen aangetroffen die erop wijzen dat de drugs gerelateerd kunnen worden aan verdachte. Evenmin bevat het dossier verklaringen van getuigen over de vraag van wie de verdovende middelen in de schuur waren. Ten aanzien van de aangetroffen Louis Vuitton tas oordeelt de rechtbank anders. Getuige [getuige 4] heeft bij de politie verklaard dat de aangetroffen Louis Vuitton tas toebehoort aan verdachte. De rechtbank ziet geen aanleiding om de twijfelen aan de betrouwbaarheid van dat onderdeel van haar verklaring. Er zijn geen aanwijzingen voor de door de raadsman naar voren gebrachte suggestie dat de getuige met haar verklaring mogelijk een onbekende derde uit de wind zou houden. Daarnaast zijn er in de betreffende tas goederen aangetroffen die naar hun aard kenmerkend zijn voor de bewezenverklaarde handel in verdovende middelen, zoals een weegschaal en gripzakjes.