ECLI:NL:RBMNE:2023:1434

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
31 maart 2023
Publicatiedatum
31 maart 2023
Zaaknummer
1616479821
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mishandeling en drugshandel door verdachte in Lelystad

Op 31 maart 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 2002, die zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling en drugshandel. De verdachte werd beschuldigd van het mishandelen van een slachtoffer op 21 juni 2021 in Urk, waarbij hij het slachtoffer in het gezicht sloeg. Daarnaast werd de verdachte verweten dat hij tussen 1 januari 2021 en 21 juli 2021 op verschillende locaties, waaronder Urk en Lelystad, cocaïne en heroïne heeft verkocht en in zijn bezit had. De rechtbank heeft de zaak behandeld op basis van meerdere zittingen en getuigenverklaringen. De officier van justitie vorderde een gevangenisstraf van 12 maanden, terwijl de verdediging pleitte voor een lichtere straf, rekening houdend met de jeugdige leeftijd van de verdachte. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten, met uitzondering van de primair tenlastegelegde woningoverval, waarvan hij werd vrijgesproken. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 10 maanden op, met aftrek van het voorarrest, en verklaarde de in beslag genomen drugs en telefoons verbeurd. Tevens werd de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan het slachtoffer voor de geleden schade.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.164798.21 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 31 maart 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 2002 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [woonplaats] ,
(hierna te noemen: verdachte).

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 20 oktober 2021, 11 januari 2022, 5 april 2022, 9 september 2022, 9 november 2022 en 17 maart 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A.P. Altena en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. G.A.J. Purperhart, advocaat te Rotterdam , naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting van 9 september 2022 aangepast. De aangepaste omschreven tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er op neer dat verdachte:
feit 1 primair
op 21 juni 2021 te [woonplaats] , samen met één of meer anderen, in een woning gelegen aan de [adres] meerdere goederen van [slachtoffer] heeft gestolen met geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] ;
feit 1 subsidiair
op 21 juni 2021 te Urk, met één of meer anderen, [slachtoffer] heeft mishandeld;
feit 2
in de periode van 6 juli 2020 tot en met 21 juli 2021 te Urk en/of Emmeloord en/of Lemmer en/of Kampen en/of Ens en/of Lelystad en/of Zaandam en/of Utrecht en/of Creil en/of Kutten en/of Heerenveen en/of Sneek en/of Langweer, cocaïne en/of methamfetamine en/of heroïne heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd;
feit 3
op 21 juli 2021 te Emmeloord 107,06 gram cocaïne en/of 25,39 gram heroïne in zijn bezit heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert vrijspraak van het onder 1 primair tenlastegelegde. Hij acht het onder 1 subsidiair tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen en vordert partiële vrijspraak voor het bestanddeel dat ziet op medeplegen. De officier van justitie acht het onder 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen voor een kortere periode dan tenlastegelegd, namelijk vanaf 1 januari 2021 en acht ook het onder 3 tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 primair en 3 tenlastegelegde. Ten aanzien van het onder 1 subsidiair tenlastegelegde heeft de raadsman partiële vrijspraak bepleit voor het medeplegen. De raadsman heeft zich ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, met dien verstande dat de periode zou moeten worden beperkt tot de periode vanaf 23 maart 2021.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 1 primair
Op basis van de zich in het dossier bevindende stukken is onvoldoende vast te stellen dat er sprake is geweest van een woningoverval. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat aangever bij de politie heeft verklaard dat hij door twee mannen is overvallen in zijn woning, waarbij hij verdachte heeft herkend als een van de overvallers. Aangever is nadien door de politie en de rechter-commissaris opnieuw gehoord en heeft hierbij wisselende verklaringen afgegeven. Weliswaar heeft verdachte erkend aangever na een ruzie te hebben geslagen, maar van ander steunbewijs waaruit zou blijken dat er sprake is geweest van een woningoverval is niet gebleken. De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte de tenlastegelegde woningoverval heeft gepleegd zodat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1 primair tenlastegelegde.
Bewijsmiddelen feit 1 subsidiair
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het onder 1 subsidiair tenlastegelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. Er is uitsluitend verweer gevoerd met betrekking tot het medeplegen. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 20 oktober 2021;
  • een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 van het Wetboek van Strafvordering, te weten een letselrapportage van GGD Flevoland Forensisch Geneeskunde opgesteld door R.R. Wortel, Forensisch arts in opleiding (genummerd als pagina’s 188 tot en met 194);
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangever, genummerd MD2R021082-8, inhoudende het verhoor van aangever [slachtoffer] (genummerd als pagina’s 54 tot en met 61).
Bewijsoverweging feit 1 subsidiair
De rechtbank acht op basis van het dossier niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair tenlastegelegde feit in vereniging heeft gepleegd, nu verdachte heeft verklaard dat enkel hij verdachte een klap heeft gegeven en er verder geen bewijs is dat ook anderen aangever hebben mishandeld of anderszins als medepleger bij die mishandeling zouden zijn betrokken. De rechtbank zal verdachte daarom van dit onderdeel van de tenlastelegging vrijspreken.
Bewijsmiddelen feit 2 en feit 3 [1]
Het proces-verbaal verhoor verdachte in de raadkamer van 10 februari 2022, waarin staat dat verdachte het volgende heeft verklaard:
Mensen vonden dat ik beter spul had en daarom kochten ze bij mij.
Tijdens der terechtzitting van 17 maart 2023 heeft verdachte het volgende verklaard:
Mensen hebben mijn drugs gekocht. Ik heb het wel verkocht.
De inbeslaggenomen Samsung telefoons waren van mij.
Getuige [getuige 1] is volgens het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van verhoor getuigevan 30 april 2021 als getuige gehoord en heeft daarbij het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik ben bedreigd door drugsdealers. Ik trad op als chauffeur voor deze dealers in de Noordoostpolder.
Ongeveer 3 tot 4 weken geleden was ik bij een feestje in Lemmer. Ik wilde daar drugs gebruiken. Ik wilde crystal meth en snuif bestellen. En met snuif bedoel ik cocaïne. Ik bestelde al eerder via een telefoonnummer. Dat nummer heb ik al ruim een jaar in mijn contactenlijst staan. Ik weet niet meer hoe ik dat nummer gekregen heb. Ik belde dat nummer. Ik weet niet of ik dat nummer nu nog heb. De dealers wijzigen namelijk vaak van nummer. Er werd opgenomen door een man die zich ' [A] ' noemde. Ik bestelde een bolletje crystal meth en twee snuif. De man zei dat het goed was en dat hij er zo aan zou komen. We hadden als ontmoetingsplek buiten bij de snackbar aan de Schouw in Lemmer afgesproken. Ik ben daar lopend naar toegegaan. Ik hoefde niet lang te wachten. Volgens mij kwamen ze toen met een witte Citroen Cl aan rijden. Ik liep naar de bijrijder. Gaf ik geld, 140 euro, waarna hij mij de drugs gaf. Ik heb de drugs verder niet gecontroleerd. Ik ben daarop weer naar het feestje gegaan. Daar heb ik met vrienden de drugs gebruikt. Een paar dagen later, werd ik gebeld via WhatsApp door dat eerder genoemde nummer. Ik kreeg een man aan de lijn die zich voorstelde als ' [naam 1] '. Ik hoorde de man vragen of ik hem naar Urk kon brengen. Ik ben toen samen met [naam 1] naar Urk gereden. Ik kreeg als vergoeding voor het rijden een bolletje of cash, ongeveer 300 euro per week. We gingen langs veel adressen op Urk. [naam 1] zat naast me en regelde alles. [2] Ik moest bijna dagelijks voor hem rijden. We gingen door de hele Noordoostpolder. Zelfs naar Kampen en Ens. Ook wel eens naar Lelystad en Zaandam. Ook [A] ging wel eens mee. [3] Ik kan verder nog vertellen dat [naam 1] zichzelf ' [naam 2] ' of ' [naam 3] ' noemt. Ik ben er afgelopen weekend achter gekomen dat zijn echte naam ' [verdachte] ' is. [A] werd ook wel ' [naam 4] ' genoemd. Verder werd er voor een bolletje crystal meth 40 euro betaald en voor 1 snuif 50 euro. [4]
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] hebben in een
proces-verbaal van bevindingenvan 17 juli 2021 het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 16 juli 2021, nam: [getuige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 1963 te [geboorteplaats] (Brits-Guyana), met mij, [verbalisant 1] , contact op en hij verzocht mij om bij hem langs te komen omdat hij een en ander wilde verklaren omtrent zijn dealer. Samenvattend en desgevraagd hoorden wij dat [getuige 2] het volgende tegen ons verklaarde:
- Ik gebruik base coke (cocaïne om te roken) sinds ik 32 a 35 jaar oud was.
- Ik gebruik 1 á 2 keer per week.
- Als ik gebruik bestel ik 1 bolletje voor 20 euro. In één bolletje zitten ongeveer 2
streepjes cocaïne.
- Ik heb last van mijn dealer, genaamd [verdachte] , zijn volledige gegevens zijn:
[verdachte] , geboren op [geboortedatum 1] 2002 te [geboorteplaats] . [verdachte] was ooit een
brief van de gemeente bij mij kwijt geraakt. Daarom weet ik zijn gegevens.
- [verdachte] is een grote dealer in de omgeving. Hij deelt de lakens uit en bepaalt wie,
wat en waar verkoopt. Onder [verdachte] werken ongeveer 5 jongens die voor hem drugs
bezorgen. Dit zijn kleine, jonge mannen met Marokkaanse uiterlijk. Zij zijn tussen 18 en 25 jaar oud.
- [verdachte] noemt zich [naam 1] .
- Ik bestel bij [verdachte] inmiddels ongeveer 6 maanden. Als ik cocaïne wil kopen, bel ik
hem op het telefoonnummer [telefoonnummer] . Ik geeft dan aan dat ik voor 20 euro wil en hij komt bij me langs of stuurt een van zijn loopjongens. Als die veel haast heeft, wacht ik hem af en toe op in de wijk langs de weg.
- Ik weet dat [verdachte] wit (cocaïne) en bruin (heroïne) verkoopt. [5]
Ik, [verbalisant 1] , zocht de personalia van [verdachte] op en toonde een foto aan [getuige 2] . Ik vroeg aan [getuige 2] 'Herken je deze persoon?' Waarop wij hoorden dat [getuige 2] zei:' Hij is het! Dit is deze persoon. Dit is [verdachte] .' [6]
Verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] hebben in een
proces-verbaal van bevindingenvan 23 juli 2021 het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 21 juli 2021 werd verdachte [verdachte] aangehouden. In de waarnemingen
voorafgaande aanhouding werd onder meer waargenomen dat [verdachte] een Volkswagen Up bestuurde welke was voorzien van het kenteken [kenteken] .
Nader onderzoek naar beschreven voertuig wees uit dat deze was gehuurd door een man genaamd: [getuige 3] , geboren op [geboortedatum 3] 1983. Hierop namen we op 23 juli 2021 telefonisch contact op met [getuige 3] en maakten een afspraak om hem een aantal vragen te stellen. Hierop vroeg ik, [verbalisant 3] , wie zijn goede vriend [verdachte] was. We hoorden hem hierop het volgende zeggen: "Ik ken [verdachte] via een contact van mij op Urk. Ik ken hem al een jaar. We zijn vrienden. [7] Hierop vroeg ik, [verbalisant 3] , hoe hij [verdachte] had ontmoet. We hoorden hem hierop het volgende zeggen: "ik gebruik weleens cocaïne in de weekenden. Ik gebruik dit ongeveer twee (2) keer per maand. ik bestel dan een gram. Een gram kost normaal vijftig (50) euro. Omdat ik een maat van hem ben kost het mij veertig (40) euro. Op Urk zijn veel mensen bij wie je dit kan kopen. Via via kwam ik in contact met [verdachte] . Ik heb bij hem cocaïne en hash gekocht. Hierop toonde ik, [verbalisant 3] een foto van [verdachte] . Deze foto zal als bijlage 1 bij dit proces-verbaal worden gevoegd, Ik vroeg hem wat hij over deze foto kon vertellen. We hoorden [getuige 3] hierover het volgende verklaren: "Dit is [verdachte] ". [8]
Verbalisant [verbalisant 5] heeft in een
proces-verbaal van bevindingenvan 16 augustus 2021 het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op woensdag 21 juli 2021 is er een smartphone van het merk Samsung type A10 in beslag genomen bij verdachte [verdachte] , hierna in dit proces-verbaal [verdachte] genoemd. Voornoemde telefoon is inbeslaggenomen en uitgelezen. Hieronder wordt een aanvulling gegeven op het eerdere proces-verbaal waarbij er voornamelijk zal worden gekeken naar de Whatsapp gesprekken welke zijn aangetroffen op de telefoon [9]
Chat met contact [contact]
7 juni 2021
Tomorrow i bring you little bit of brown so you can taste it [10]
In bovenstaande chat werd er door [verdachte] gesproken over" Tommorow i bring you
little bit of Brown so you can tast it". Het is mij ambtshalve bekend dat er met 'brown' heroïne bedoeld wordt. Later in het gesprek werd er door [contact] gesproken over: "40 sneeuw" het is aannemelijk dat hiermee cocaïne bedoeld werd. Later in het gesprek werd er gesproken over 2,5 gram. Het is op basis van voornoemde zeer aannemelijk dat er bij [verdachte] cocaïne en heroïne besteld werd. [11]
Verbalisant [verbalisant 6] heeft in een
proces-verbaal van bevindingenhet volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 21 juli 2021 werd [verdachte] geboren op [geboortedatum 1] -2002 te [geboorteplaats] voor mij geleid. Hij was kort daarvoor aangehouden.
Gezien de verdenking op grond van de Opiumwet heb ik na de voorgeleiding de verdachte op grond van artikel 9 lid 3 Opiumwet de uitlevering gevorderd van opium gerelateerde goederen. Ik hoorde de verdachte aangeven dat hij wat lekkers of woorden van gelijke strekking in zijn broekzak had zitten. In de achterzak van zijn joggingbroek werden vervolgens twee kleine verpakkingen aangetroffen.
Eén doorzichtige cellofaan verpakking met daarin een bruine substantie en één zogenoemde ponypack. Ik herkende beide verpakkingen ambtshalve als drugspakketjes. [12]
Verbalisant [verbalisant 4] heeft in een
proces-verbaal van bevindingenhet volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 21 juli 2021 werd de verdachte [verdachte] aangehouden aan de [adres] te [woonplaats] . Vervolgens zag ik, [verbalisant 4] , een groen/zwartkleurig tasje op de grond liggen. lk vroeg haar van wie dit tasje was. Ik hoorde haar zeggen dat dit tasje van [verdachte] was. Ik hoorde haar zeggen dat ze niet wist wat er in dat tasje zat. Ik herken het tasje als zijnde een tasje welke gebruikt kan worden bij de handel van (hard) drugs op straat. [13]
Op het politiebureau aangekomen deed ik, [verbalisant 4] , onderzoek naar de inbeslaggenomen tas. ik zag dat er in de tas het volgende zat:
- Een zakje met witte brokjes. Ik woog het zakje. lk zag dat het zakje met witte brokjes 11,3 gram woog. [14]
Verbalisant [verbalisant 4] heeft in een
proces-verbaal van bevindingenhet volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op donderdag 22 juli 2021 werden de inbeslaggenomen goederen zoals hieronder vermeld aangeboden bij de Forensische Opsporing te Huizen:
Locatie aantreffen
Beschrijving goed
Goednummer
Tasje Louis Vuitton
Zakje 11,3 gram witte brokjes
2853133
[verdachte] (kleding)
Twee ponypacks met inhoud
2852983 [15]
In het politiesysteem zag ik vervolgens onderstaande resultaten behorende bij het de onderzochte goederen.
Goed
Goednummer
Nettogewicht
Indicatie
Zakje 11,3 gram witte brokjes
2853133
3,11 gram
cocaïne
Twee ponypacks met inhoud
2852983
Nog niet onderzocht [16]
Verbalisanten [verbalisant 7] , [verbalisant 8] , [verbalisant 9] en [verbalisant 10] hebben in een
proces-verbaal onderzoek verdovende middelenhet volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Sporendrager
Goednummer: PL0900-2021196925-2853133
SIN: AAOI5314NL
Relatie met SIN: AAPD2841NL
Object: Verdovende mid
Bijzonderheden: aangetroffen in louis vuitton
Omschrijving: plastic zak met beige brokken
Gewicht netto: 3,11 gram [17]
Sporendrager
Goednummer: PL0900-2021196925-2852983
SIN: AAOI5307NL
Relatie met SIN: AAPD2845NL, AAPD2846NL
Object: Verdovende mid (Opium)
Aantal/eenheid: 2 stuks
Omschrijving: Gripzak met daarin zakje met bruin poeder en wikkel met wit poeder.
Gewicht netto: 0,63 gram. [18]
Ing. A.G.A. Sprong heeft in een geschrift, te weten
een rapport van het Nederlands Forensisch Instituutvan 26 juli 2021 het volgende gerapporteerd, voor zover relevant voor het bewijs:
Resultaten en conclusie
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AAPD2841NL
Brokjes, beige, uit 3,11 gram
bevat cocaïne [19]
Ing. F. Wallace heeft in een geschrift, te weten
een rapport van het Nederlands Forensisch Instituutvan 27 juli 2021 het volgende gerapporteerd, voor zover relevant voor het bewijs:
Resultaten en conclusie
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AAPD2845NL
Poeder, bruin, uit 0,17 gram
bevat heroïne. [20]
Ing. F. Wallace heeft in een geschrift, te weten
een rapport van het Nederlands Forensisch Instituutvan 27 juli 2021 het volgende gerapporteerd, voor zover relevant voor het bewijs:
Resultaten en conclusie
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AAPD2846NL
Poeder, wit uit 0,46 gram
bevat cocaïne. [21]
Bewijsoverweging feit 2
Op grond van bovengenoemde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de handel in harddrugs. Getuige [getuige 1] verklaart op 30 april 2021 aan de politie dat hij het telefoonnummer waarop hij zijn dealer belt al één jaar in zijn telefoon heeft staan en noemt de voornaam van verdachte als zijnde zijn dealer. Getuige [getuige 3] beschrijft op 23 juli 2021 aan de politie dat hij verdachte al één jaar kent en dat hij hem heeft leren kennen omdat hij bij hem cocaïne en hasj heeft gekocht.
Getuige [getuige 2] beschrijft op 17 juli 2021 dat hij ongeveer zes maanden cocaïne bij verdachte besteld. Hoewel er gelet op het voorgaande sterke aanwijzingen zijn dat verdachte gedurende een jaar heeft gehandeld in verdovende middelen, zal de rechtbank ten voordele van verdachte een kortere periode bewezen verklaren. De rechtbank acht het op grond van voornoemde getuigenverklaringen bewezen dat verdachte in ieder geval vanaf 1 januari 2021 tot zijn moment van aanhouding op 21 juli 2021 heeft gedeald. Dit betreft een periode van iets meer dan zes maanden. De rechtbank zal daarmee bij de bepaling van de op te leggen straf rekening houden.
Bewijsoverweging feit 3
Op grond van de bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte op 21 juli 2021 cocaïne en heroïne in zijn bezit heeft gehad, maar dat dit niet de hoeveelheden betreffen zoals deze ten laste zijn gelegd. Uit het dossier kan niet worden opgemaakt dat de aangetroffen drugs in de schuur van de woning aan de [adres] te [woonplaats] aan verdachte toebehoren. Verdachte is niet de bewoner en/of huurder van de woning en bij de aangetroffen partij drugs zijn geen goederen aangetroffen die erop wijzen dat de drugs gerelateerd kunnen worden aan verdachte. Evenmin bevat het dossier verklaringen van getuigen over de vraag van wie de verdovende middelen in de schuur waren. Ten aanzien van de aangetroffen Louis Vuitton tas oordeelt de rechtbank anders. Getuige [getuige 4] heeft bij de politie verklaard dat de aangetroffen Louis Vuitton tas toebehoort aan verdachte. De rechtbank ziet geen aanleiding om de twijfelen aan de betrouwbaarheid van dat onderdeel van haar verklaring. Er zijn geen aanwijzingen voor de door de raadsman naar voren gebrachte suggestie dat de getuige met haar verklaring mogelijk een onbekende derde uit de wind zou houden. Daarnaast zijn er in de betreffende tas goederen aangetroffen die naar hun aard kenmerkend zijn voor de bewezenverklaarde handel in verdovende middelen, zoals een weegschaal en gripzakjes.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1 subsidiair
op 21 juni 2021 te Urk, [slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer] in het gezicht te slaan;
feit 2
in de periode vanaf 1 januari 2021 tot en met 21 juli 2021 te Urk en/of Lemmer en/of Kampen en/of Ens en/of Lelystad en/of Zaandam opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en verstrekt en vervoerd, een of meer hoeveelhe(i)d(en), van een materiaal bevattende cocaïne en/of heroïne, zijnde cocaïne en heroïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
feit 3
op 21 juli 2021 te Emmeloord, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 3,57 gram cocaïne en 0,17 gram heroïne zijnde cocaïne en heroïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1 primair, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1 primair
mishandeling;
feit 2
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 3
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door hem bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 12 maanden, met aftrek van het voorarrest;
- een geldboete van € 665,00, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 13 dagen hechtenis.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht verdachte een gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan de duur van de voorlopige hechtenis dan wel verdachte een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen en een taakstraf. Voorts heeft de raadsman verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waaronder zijn jeugdige leeftijd.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling van het slachtoffer [slachtoffer] . Daarmee heeft hij een ernstige inbreuk gemaakt op zijn lichamelijke integriteit. Daarnaast heeft verdachte zich ten behoeve van eigen financieel gewin over een periode van langer dan een half jaar schuldig gemaakt aan het regelmatig verkopen van harddrugs. Het gebruik van verdovende middelen is schadelijk voor de volksgezondheid, omdat deze stoffen sterk verslavend zijn en regelmatig gebruik schadelijke lichamelijke, psychische en sociale gevolgen met zich brengt. De handel en het gebruik van verdovende middelen is daarnaast de oorzaak van vele vormen van zware criminaliteit. Verdachte heeft zich tevens schuldig gemaakt aan het in bezit hebben van harddrugs.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft ten aanzien van de persoon van verdachte kennis genomen van:
  • het op zijn naam gestelde uittreksel Justitiële documentatie van 17 januari 2023;
  • een Pro Justitia psychologisch onderzoek van 23 augustus 2021, opgemaakt door drs. G.A. van den Nagel en drs. B. van Giessen, beiden klinisch psycholoog;
  • een reclasseringsadvies van 11 augustus 2022, opgemaakt door C. Grau, reclasseringswerker;
  • een e-mail van 14 maart 2023, betreffende een kort verslag over het verloop van het schorsingstoezicht, opgemaakt door J. Merced, reclasseringswerker.
Uit het uittreksel Justitiële documentatie blijkt dat verdachte eerder voor Opiumwetfeiten is veroordeeld.
Uit de rapportage van het Pro Justitia psychologisch onderzoek blijkt dat verdachte zijn medewerking aan het psychologisch onderzoek heeft geweigerd. Voor zover kan worden beoordeeld op basis van het dossier en de beperkte gespreksindrukken concluderen de psychologen dat er geen sprake lijkt te zijn van ernstige, acute psychiatrische problematiek die bijdraagt aan de weigering van verdachte. Verdachte heeft zijn besluit als weloverwogen en beslist doen voorkomen.
Uit het reclasseringsrapport van 11 augustus 2022 blijkt dat verdachte zich ten tijde van het opmaken van het rapport heeft onttrokken aan het schorsingstoezicht waardoor het risico op recidive niet kon worden ingeschat. De reclassering adviseert het volwassenstrafrecht toe te passen. Verdachte functioneert niet op licht verstandelijke beperkt niveau en is niet ontvankelijk voor pedagogische beïnvloeding. Bij een veroordeling adviseert de reclassering een deels voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden: een meldplicht bij de reclassering, gedragsinterventie cognitieve vaardigheden, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, een contactverbod, een locatieverbod (met elektronische monitoring), een locatiegebod (met elektronische monitoring), het volgen van een opleiding en het meewerken aan middelencontrole.
Uit het verslag over het verloop van het schorsingstoezicht blijkt dat verdachte zich niet heeft gehouden aan de schorsingsvoorwaarden. Verdachte is meerdere malen niet verschenen op een meldplicht afspraak en heeft als gevolg hiervan op 9 maart 2023 een officiële waarschuwing ontvangen. Voorts blijkt dat verdachte niet heeft voldaan aan de inspanningsverplichting tot het verkrijgen en behouden van een zinvolle, structurele dagbesteding. Daarnaast heeft verdachte niet meegewerkt aan de middelencontroles. Gezien het verloop van het toezicht en de mate waarop verdachte zich heeft ingespannen ziet de reclassering geen meerwaarde meer in toezicht.
Het volwassenenstrafrecht
Verdachte was ten tijde van het plegen van de strafbare feiten 19 jaar oud, zodat in beginsel het volwassenenstrafrecht van toepassing is. Op grond van artikel 77c Sr
is het mogelijk om bij jongvolwassenen tussen de 16 en 23 jaar af te wijken van die hoofdregel en toepassing te geven aan het jeugdstrafrecht. De persoonlijkheid van een verdachte of de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan moeten daarvoor dan aanleiding geven.
De rechtbank ziet geen aanleiding om in de zaak van verdachte het jeugdstrafrecht toe te passen. Uit de rapportage van de reclassering is naar voren gekomen dat verdachte niet op licht verstandelijke beperkt niveau functioneert en niet ontvankelijk is voor pedagogische beïnvloeding. De rechtbank neemt het advies van de reclassering op dit punt over.
De straf
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank acht geslagen op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Hierin wordt voor het met enige regelmaat dealen van harddrugs vanuit een pand of op straat gedurende een periode van zes tot twaalf maanden een gevangenisstraf van twaalf maanden als uitgangspunt genomen. Verdachte heeft iets meer dan zes maanden gedeald. De rechtbank houdt daarmee rekening in de strafoplegging. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan mishandeling en het in bezit hebben van harddrugs.
De rechtbank neemt bij de strafoplegging de zorgwekkende houding van verdachte in aanmerking. Verdachte heeft er tijdens de eerste schorsing van de voorlopige hechtenis blijk van gegeven zich niet aan voorwaarden te houden. Nadat deze schorsing was opgeheven, heeft verdachte andermaal een kans gekregen om tijdens een schorsing te laten zien dat hij daadwerkelijk zijn leven ten goede wenst te keren. Verdachte heeft evenwel deze kans niet gegrepen, immers heeft hij andermaal schorsingsvoorwaarden overtreden. Verdachte heeft ter zitting – waar hij anderhalf uur te laat verscheen onder de mededeling dat hij niet wist hoe zijn wekker werkte en het druk was op de weg – slechts in beperkte mate verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen. Van daadwerkelijk inzicht in het laakbare van zijn gedrag is de rechtbank niet gebleken.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf van tien maanden met aftrek van het voorarrest, passend en geboden. De rechtbank zal verdachte geen voorwaardelijk deel opleggen nu is gebleken dat de reclassering, door de houding van verdachte gedurende het schorsingstoezicht, geen meerwaarde meer ziet in enig toezicht.

9.BESLAG

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht tot het onttrekken aan het verkeer van de volgende in beslag genomen goederen:
- 1 STK Drugs (Omschrijving: G2853133 AANGETROFFEN IN LOUIS VUITTON)
- 1 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: G2853000 WITTE SUBSTANTIE)
- 1 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: G2852992 Witte substantie)
- 1 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: G2852998 WITTE SUBSTANTIE)
- 10 ZAK Verdovende Middelen (Omschrijving: G2853003 10 GRIPZAKJES MET WITTE SUBSTANTIE)
- 1 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: G2852991 WITTE SUBSTANTIE)
- 2 STK Opium (Omschrijving: G2852983)
De officier van justitie heeft verzocht tot verbeurdverklaring van de volgende in beslag genomen goederen:
- 1 STK Telefoontoestel G2852986 (Omschrijving: G2852986, nokia)
- 1 STK Telefoontoestel G2852987 (Omschrijving: G2852987, samsung a 20)
- 1 STK Telefoontoestel G2852988 (Omschrijving: G2852988, samsung a107f)
- 1 STK Weegschaal (Omschrijving: G2853137 WEEGSCHAAL VOORZIEN VAN WIT POEDER. AANGETROFFEN IN TAS.)
- 1 STK Gripzakjes (Omschrijving: G2853002 BRUINE SUBSTANTIE)
- 1 STK Zak (Omschrijving: G2853139 VERPAKKINGSMATERIAAL GRIPZAKJES)
De officier van justitie heeft ten aanzien van het inbeslaggenomen geldbedrag van € 1.400,00 (Omschrijving: IBG 21-07-2021, G2853168) verzocht het beslag op grond van artikel 94 Sr op te heffen. De officier van justitie vermeldt daarbij dat op dit bedrag ook conservatoir beslag (op grond van artikel 94a Sr) ligt.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van de in beslaggenomen verdovende middelen aangegeven dat deze onttrokken kunnen worden aan het verkeer en dat de inbeslaggenomen telefoons verbeurd kunnen worden verklaard. Ten aanzien van het inbeslaggenomen geld heeft de raadsman aangegeven dat het geld niet van verdachte is en zich verder gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
- 1 STK Drugs (Omschrijving: G2853133 AANGETROFFEN IN LOUIS VUITTON)
- 1 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: G2853000 WITTE SUBSTANTIE)
- 1 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: G2852992 Witte substantie)
- 1 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: G2852998 WITTE SUBSTANTIE)
- 10 ZAK Verdovende Middelen (Omschrijving: G2853003 10 GRIPZAKJES MET WITTE SUBSTANTIE)
- 1 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: G2852991 WITTE SUBSTANTIE)
- 2 STK Opium (Omschrijving: G2852983)
onttrekken aan het verkeer.
Deze voorwerpen zijn van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. De voorwerpen zijn bij gelegenheid van het onderzoek naar het door verdachte begane feiten 2 en 3 aangetroffen.
Verbeurdverklaring
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
- 1 STK Telefoontoestel G2852986 (Omschrijving: G2852986, nokia)
- 1 STK Telefoontoestel G2852987 (Omschrijving: G2852987, samsung a 20)
- 1 STK Telefoontoestel G2852988 (Omschrijving: G2852988, samsung a107f)
- 1 STK Weegschaal (Omschrijving: G2853137 WEEGSCHAAL VOORZIEN VAN WIT POEDER. AANGETROFFEN IN TAS.)
- 1 STK Gripzakjes (Omschrijving: G2853002 BRUINE SUBSTANTIE)
- 1 STK Zak (Omschrijving: G2853139 VERPAKKINGSMATERIAAL GRIPZAKJES)
verbeurd verklaren.
-1400 EUR (Omschrijving: IBG 21-07-2021, G2853168)
Deze voorwerpen zijn vervaardigd of bestemd tot het begaan van het onder 2 bewezen verklaarde misdrijf.

10.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 2.135,00. Dit bedrag bestaat uit € 385,00 materiële schade en € 1.750,00 immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 subsidiair tenlastegelegde feit.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij toewijsbaar is tot een bedrag van € 735,00. Dit bedrag bestaat uit € 385,00 materiële schade en € 350,00 immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De vordering dient voor het overige niet-ontvankelijk te worden verklaard.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij ten aanzien van de materiële schade voldoende is onderbouwd. De gevorderde immateriële schade dient te worden gematigd naar een bedrag van € 250,00.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
Voldoende is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 1 subsidiair bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden.
De schade voor zover die betrekking heeft op de materiële schade ter hoogte van in totaal € 385,00 komt voor vergoeding in aanmerking. De gevorderde immateriële schade zal de rechtbank toewijzen tot een bedrag van € 250,00, nu het hier gaat om een billijk bedrag dat recht doet aan de ernst van de mishandeling en passend is wat door rechtbanken in vergelijkbare zaken als een billijke schadevergoeding wordt toegekend. De rechtbank zal derhalve in totaal de vordering tot een bedrag van € 635,00 toewijzen te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 21 juni 2021 tot de dag van volledige betaling.
Wat meer is gevorderd zal worden afgewezen.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 635,00, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 21 juni 2021 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 12 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 36f, 33, 33a, 57 en 300 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 2, 10 en 13a van de Opiumwet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 1 primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 subsidiair, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1 subsidiair, 2 en 3 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
10 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde vrijheidsstraf;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
  • 1 STK Drugs (Omschrijving: G2853133 AANGETROFFEN IN LOUIS VUITTON)
  • 1 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: G2853000 WITTE SUBSTANTIE)
  • 1 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: G2852992 Witte substantie)
  • 1 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: G2852998 WITTE SUBSTANTIE
  • 10 ZAK Verdovende Middelen (Omschrijving: G2853003 10 GRIPZAKJES MET WITTE SUBSTANTIE)
  • 1 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: G2852991 WITTE SUBSTANTIE)
  • 2 STK Opium (Omschrijving: G2852983)
- verklaart de volgende voorwerpen verbeurd:
  • 1 STK Telefoontoestel G2852986 (Omschrijving: G2852986, nokia)
  • 1 STK Telefoontoestel G2852987 (Omschrijving: G2852987, samsung a 20)
  • 1 STK Telefoontoestel G2852988 (Omschrijving: G2852988, samsung a107f)
  • 1 STK Weegschaal (Omschrijving: G2853137 WEEGSCHAAL VOORZIEN VAN WIT POEDER. AANGETROFFEN IN TAS.)
  • 1 STK Gripzakjes (Omschrijving: G2853002 BRUINE SUBSTANTIE)
  • 1 STK Zak (Omschrijving: G2853139 VERPAKKINGSMATERIAAL GRIPZAKJES)
  • 1400 EUR (Omschrijving: IBG 21-07-2021, G2853168).
Benadeelde partij
- wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 635,00;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 juni 2021 tot de dag van volledige betaling;
- wijst het meer gevorderde af;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat € 635,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 juni 2021 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 12 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Loots, voorzitter, mrs. N. van Esch en M. Rasterhoff, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.M. Tason Avila, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 31 maart 2023.
Mrs. Rasterhoff en Tason Avila zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
feit 1 primair:
hij op of omstreeks 21 juni 2021 te [woonplaats] , in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
in/uit een woning (gelegen aan de [adres] ), een telefoon en/of een
portemonnee (met inhoud) en/of een bankpas, in elk geval enig goed,
dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] heeft/hebben
weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te
eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd
van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] gepleegd met
het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of
om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan
het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren, door
- naar bovengenoemde woning te gaan en/of (vervolgens)
bovengenoemde woning binnen te gaan en/of
- ( dreigend ) een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de
richting van die [slachtoffer] te houden/te tonen en/of
- met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp (dreigend) op
die [slachtoffer] af te lopen en/of
- ( vervolgens ) die [slachtoffer] (met de vuist) in het gezicht en/of tegen het
lichaam te slaan/te stompen (waardoor die [slachtoffer] het bewustzijn heeft
verloren);
feit 1 subsidiair:
Subsidiair
hij op of omstreeks 21 juni 2021 te Urk , in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
[slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer] (met de vuist) in het
gezicht en/of tegen het lichaam te slaan/te stompen;
feit 2:
hij in of omstreeks de periode vanaf 6 juli 2020 tot en met 21 juli 2021 te
Urk en/of Emmeloord en/of Lemmer en/of Kampen en/of Ens en/of
Lelystad en/of Zaandam en/of Utrecht en/of Creil en/of Kutten en/of
Heerenveen en/of Sneek en/of Langweer, in elk geval in Nederland,
opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of
vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad een of meer
(gebruikers)hoeveelhe(i)d(en), te weten van een materiaal bevattende
cocaïne en/of methamfetamine en/of heroïne, zijnde cocaïne en/of
methamfetamine en/of heroïne een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid
van artikel 3a van die wet;
feit 3:
hij op of omstreeks 21 juli 2021 te Emmeloord, in elk geval in Nederland,
opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 107,06 gram cocaïne en/of
25,39 gram heroïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende cocaïne en/of heroïne, zijnde cocaïne en/of heroïne een
middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 22 juli 2021, genummerd MD2R021082, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 405. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 151.
3.Pagina 152.
4.Pagina 154.
5.Pagina 155.
6.Pagina 156.
7.Pagina 206.
8.Pagina 207.
9.Pagina 342.
10.Pagina 350.
11.Pagina 353.
12.Pagina 164.
13.Pagina 165.
14.Pagina 166.
15.Pagina 177.
16.Pagina 178.
17.Pagina 197.
18.Pagina 198.
19.Pagina 316.
20.Pagina 310.
21.Pagina 309.