Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
1.[gedaagde sub 1] ,
2.
[gedaagde sub 2],
3.
[gedaagde sub 3],
1.De procedure
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 24 en 26 tot en met 28
- de brief van 28 oktober 2022 waarin een mondelinge behandeling is bepaald
2.Waar deze zaak over gaat
3.De beoordeling
‘Terbeschikkingstelling van woonruimte houdt, tenzij daarover door de algemene vergadering anders is beslist conform het in lid 2 bepaalde[dat gaat over het toelaten van aspirant-leden]
, automatisch in het toelaten als lid, en de ingebruikneming van woonruimte houdt, tenzij bepaalde in lid 2 van toepassing is, automatisch in het aanvaarden van het lidmaatschap.’
‘ [eiser] is de eigenaar in deze.’Dezelfde dag (dus nog steeds op 25 maart 2010) heeft de curator per e-mail aan de heer [gedaagde sub 2] meegedeeld:
‘Zojuist begrijp ik van de heer [A] , bestuurder van [onderneming 2] , dat de eigenaar van de bewuste studio is: [eiser] …’(gevolgd door het adres van [eiser] en andere gegevens via welke [eiser] kan worden bereikt).
‘Zoals in het verleden besproken hebben wij nooit enige documenten van jou mogen ontvangen die bewijzen dat je ook daadwerkelijk enig recht hebt op het gebruik van de studio. Aangezien wij de pijnlijke gevolgen van het bedrog van [onderneming 2] zelf hebben mogen ervaren, hebben wij jouw positie altijd gedoogd. Je begrijpt dat het niet betalen van de servicekosten ons dan extra zwaar valt.’In reactie hierop heeft [eiser] dezelfde dag per e-mail (onder meer) geantwoord: ‘
Betreft gebruik van studio, heb ik dat een tijdje geleden weer eens met de notaris besproken, daarover is geen onduidelijkheid volgens mij.’Daarop heeft [gedaagde sub 1] [eiser] als volgt geantwoord:
‘Wat betreft het gebruik van de studio verzoek ik u vriendelijk een kopie van de notariële stukken te zenden (leveringsakte, lidmaatschapsrecht akte,etc.) zodat wij als [gedaagde sub 1] ook geen onduidelijkheden hebben over de eigendom en het gebruik van studio 1.’[eiser] heeft hierna geen documenten aan [gedaagde sub 1] gestuurd.
‘Na het faillissement van [onderneming 2] ben jij studio 1 op de begane grond gaan verhuren. Vanaf die tijd hebben wij jou veelvuldig gevraagd stukken aan ons te overleggen waaruit blijkt dat jij de rechtmatige eigenaar bent. Je hebt deze gevraagde stukken nooit aan ons overhandigd. Daarnaast is gebleken dat je niet beschikt over een lidmaatschapsrecht binnen [gedaagde sub 1] en heb je geen moeite gedaan om dit ook maar enigszins aan te tonen, ook niet met tussenkomst van de notaris en curator. […] Voor ons als [gedaagde sub 1] is onduidelijkheid over jouw eigenaarschap van studio 1 altijd een vervelende kwestie geweest. Het feit dat je nooit hebt willen meewerken om deze onduidelijkheid weg te nemen heeft hier niet in mee geholpen. Wij hebben er altijd met jou uit willen komen en zullen ook deze keer open kaart spelen door eerst aan jou kenbaar te maken dat wij tot verkoop van het pand over willen gaan. Graag ontvangen wij hierop uiterlijk op donderdag 23 maart een schriftelijke reactie van jou. […]’[eiser] heeft hierop gereageerd in een e-mail van 31 maart 2017. Als bijlage bij die e-mail had [eiser] de concept-pandakte gevoegd. Ook staat in die e-mail:
‘Met de [onderneming 2] is destijds afgesproken dat het “vruchtgebruik van studio 1” voor mijn gunste is om te voorkomen dat de leden van [gedaagde sub 1] zou worden gedupeerd wanneer het pandrecht zou worden uitgeoefend.’
‘[…] De leden van [gedaagde sub 1] wensen te komen tot een verkoop van het pand. Hiertoe wenst het bestuur van [gedaagde sub 1] een algemene ledenvergadering uit te schrijven om een voorstel voor een besluit tot verkoop in stemming te brengen en voor te leggen aan de leden. Met het oog op de uitnodigingen die voor een dergelijke algemene ledenvergadering dienen te worden verstuurd, verzoek ik u - en voor zover nodig sommeer ik u - binnen 10 dagen na dagtekening van dit schrijven bewijsstukken te overleggen die aantonen dat het lidmaatschapsrecht van de [gedaagde sub 1] ten aanzien van studio 1 daadwerkelijk uw eigendom is geworden. Voorts verzoek ik u binnen dezelfde termijn bewijsstukken van het gestelde pandrecht te overleggen. Mocht u niet binnen de gestelde termijn overgaan tot het aanleveren van de gevraagde eigendomsbewijzen en bewijzen omtrent het gestelde pandrecht, dan zal het bestuur van [gedaagde sub 1] , zonder een uitnodiging aan u, de vergadering uitschrijven. […]’Ook is [eiser] in die brief gesommeerd om studio 1 te ontruimen. [eiser] heeft hierop gereageerd in een e-mail van 14 januari 2019. Daarin staat:
‘[…] 1) Ik ben in bezit van het pandrecht op studio 1 zoals u had kunnen vernemen bij notariskantoor […]. Tevens de toezegging van het bestuur van [gedaagde sub 1] destijds m.b.t. het vruchtgebruik van studio 1. 2) vruchtgebruik/verhuur van studio 1 door mij zijn besproken en goedgekeurd op de vergadering [gedaagde sub 1] op 10-02-2014. De notulen van deze vergadering zijn tevens achteraf door de toenmalige leden van [gedaagde sub 1] goedgekeurd. […] Zoals u uit het bovenstaande kunt afleiden, zie ik geen reden op uw verzoek in te gaan om de studio leeg op te leveren voor 01 maart 2019. […]’Bij deze e-mail [eiser] zaten geen bijlagen. Anders dan [eiser] in zijn e-mail heeft gesteld, blijkt uit de notulen van 10 februari 2014 niet dat de ledenvergadering het vruchtgebruik/verhuur van studio 1 door [eiser] heeft goedgekeurd.
‘Mijn collega mr. De Jongh verzocht u om bewijsstukken over te leggen van een lidmaatschapsrecht of het pandrecht. U hebt dat niet, althans niet binnen de door hem gestelde termijn gedaan. Vooralsnog ga ik er vanuit dat u niet beschikt over het eigendom van een lidmaatschapsrecht en derhalve geen gebruik kunnen maken van de rechten die voortvloeien uit een lidmaatschapsrecht, waaronder het stemrecht. Van het door u geclaimde pandrecht is mij niets gebleken. Uit een pandrecht vloeien normaal gesproken ook geen eigenaarsbevoegdheden zoals een stemrecht voort. Mocht u menen dat u voor de algemene ledenvergadering van [gedaagde sub 1] dient te worden uitgenodigd, dan verneem ik dat graag alsnog van u onder overlegging van een geregistreerde pandakte. […]’
‘[…] In uw e-mail van 14 januari 2019 schrijft u mij dat de verhuur van Studio 1 zou zijn besproken en goedgekeurd op de algemene ledenvergadering van 10 februari 2014. Als bijlage bij deze brief gaat een afschrift van deze notulen. Uit deze notulen blijkt dat u bij de ALV aanwezig bent geweest. Over uw (rechts)positie met betrekking tot Studio 1 lees ik in deze notulen echter niets. Noch het door u gestelde pandrecht noch het vruchtgebruik met betrekking tot Studio 1 zijn door de ALV goedgekeurd. Wel blijkt uit de notulen dat ten tijde van deze vergadering een actieve rol voor u was weggelegd in de vergadering. Hieraan kunt u echter geen lidmaatschapsrecht, pandrecht of vruchtgebruik ontlenen. […] Gedurende de afgelopen jaren heeft u, zonder dat u in bezit was van een lidmaatschapsrecht, pandrecht of recht van vruchtgebruik, Studio 1 voortdurend verhuurd. Tegen dit gebruik is door de ALV van [gedaagde sub 1] en/of bestuur van de vereniging nooit (actief) opgetreden. Wel is meermaals aan u te kennen gegeven dat de vereniging behoefte heeft aan duidelijkheid over uw positie. Ondanks meerdere verzoeken heeft u daarover geen enkele duidelijkheid verschaft. De conclusie moet zijn dat het gebruik/de verhuur van Studio 1 tot op heden is gedoogd, op basis van uw mededelingen omtrent het pandrecht. De ALV wenst aan deze constructie een einde te maken en heeft het bestuur van [gedaagde sub 1] opdracht gegeven om het gebruik van Studio 1 te (laten) beëindigen. […] De ALV heeft besloten om over te gaan tot verkoop van de onroerende zaak en heeft het bestuur opdracht gegeven om alles te doen wat nodig is om tot verkoop over te kunnen gaan, inclusief het beëindigen van het gebruik van studio 1. De huidige verhuur is in strijd met de statuten. Daarnaast beschikt u niet over een recht of titel om deze studio te (blijven) verhuren of gebruiken. [gedaagde sub 1] wenst niet langer in deze situatie te berusten. […] Eerder stelde u dat u beschikt over een pandrecht met betrekking tot dit lidmaatschapsrecht. Daarvan is echter nooit gebleken. In ieder geval is dit zekerheidsrecht niet in de faillissementsverslagen opgenomen. Ook is het zekerheidsrecht, dat de status van separatist met zich brengt, niet tijdens het faillissement uitgewonnen. Op basis van de huidige stand van zaken kan cliënte niet anders concluderen dan dat een onbelast lidmaatschapsrecht achter is gebleven in de failliete boedel. […] Cliënte kan zich voorstellen dat u enige tijd nodig hebt om de huur te beëindigen en de studio leeg op te leveren. Een periode van drie maanden lijkt daarvoor een redelijke termijn. Graag ontvang ik, binnen 14 dagen na vandaag, van u de bevestiging dat u de verhuur van Studio 1 zal beëindigen en de studio (leeg en ontruimd) aan cliënt ter beschikking zal stellen, uiterlijk op 15 mei 2021. […]’
‘Koper is bereid om de claim van [eiser] met betrekking tot het gebruiksrecht van [onderneming 2] 1 voor eigen rekening en risico af te wikkelen.’
- [gedaagde sub 1] heeft geen wanprestatie ten opzichte van [eiser] gepleegd door het pand niet eerst aan [eiser] te koop aan te bieden. [gedaagde sub 1] was namelijk niet verplicht om dat te doen.
- Voorafgaand en bij de verkoop van het pand aan [onderneming 1] hebben [gedaagde sub 1] en de bestuurders (voldoende) zorgvuldig gehandeld en daarom is geen sprake van een onrechtmatige daad ten opzichte van [eiser] . De belangrijkste redenen voor die conclusie zijn de volgende:
€ 2.957,50(2,5 punten x € 1.183,-)