In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 3 april 2023, staat de vraag centraal of het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) terecht een loonsanctie heeft opgelegd aan eiseres, een B.V., omdat zij onvoldoende re-integratie-inspanningen heeft verricht voor haar (voormalige) werkneemster. De werkneemster, die sinds 1999 als telefoniste bij eiseres werkte, viel in januari 2019 uit vanwege medische klachten. Na een belastbaarheidsonderzoek in maart 2020 werd zij marginaal belastbaar geacht, wat door de bedrijfsarts werd bevestigd. Eiseres startte een re-integratietraject, maar dit werd tijdelijk stopgezet vanwege de medische situatie van de werkneemster.
In januari 2021 besloot het Uwv dat eiseres niet aan haar re-integratieverplichtingen had voldaan en legde een loonsanctie op, die eiseres aanvecht. De rechtbank oordeelt dat het Uwv onvoldoende heeft onderbouwd dat de bedrijfsarts niet redelijk heeft geoordeeld en dat er re-integratiekansen zijn gemist. De rechtbank vernietigt het besluit van het Uwv en verklaart het beroep van eiseres gegrond, waardoor het Uwv de re-integratie-inspanningen opnieuw moet beoordelen. De rechtbank oordeelt dat de verklaring van de werkneemster over haar mantelzorgtaken onvoldoende gewicht heeft om het oordeel van de bedrijfsarts te weerleggen. Eiseres krijgt gelijk, en het Uwv wordt veroordeeld tot vergoeding van proceskosten en griffierecht.