ECLI:NL:RBMNE:2023:1424

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
30 maart 2023
Publicatiedatum
30 maart 2023
Zaaknummer
16-030344-23
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de gevangenhouding in verband met zorgmachtiging en psychische gesteldheid van de verdachte

Op 30 maart 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland in Lelystad een beslissing genomen over de verlenging van de gevangenhouding van een verdachte, die wordt verdacht van het doden van een hond. De verdachte, die een lange psychiatrische voorgeschiedenis heeft, is op 1 februari 2023 in bewaring gesteld. De officier van justitie heeft op 9 februari 2023 een vordering tot gevangenhouding ingediend, die is toegewezen voor 30 dagen. De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafdossier en de verklaringen van de officier van justitie en de raadsman. De verdachte wordt als zorgmijdend en instabiel beschouwd, en er is vrees voor herhaling van geweld. De rechtbank heeft overwogen dat er ernstige bezwaren zijn en dat de verdachte een gevaar kan vormen voor de gezondheid en veiligheid van anderen.

De rechtbank heeft op 16 maart 2023 de gevangenhouding met 14 dagen verlengd, omdat er nog geen zorgmachtiging was verleend. De officier van justitie heeft op 29 maart 2023 aangegeven dat de civiele zitting over de zorgmachtiging op 3 april 2023 zal plaatsvinden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gronden voor de gevangenhouding nog steeds bestaan en dat er een relatie is tussen de verdenking en de vermoedelijke psychische stoornis van de verdachte. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de gevangenhouding te verlengen met 7 dagen, totdat er een beslissing is genomen over de zorgmachtiging.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
parketnummer : 16-030344-23

bevel verlenging gevangenhouding van de raadkamer van 30 maart 2023

(artikel 66 Wetboek van Strafvordering)

in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [1972] te [geboorteplaats],
inschrijvingsadres in de Basisregistratie Personen:
[adres], [woonplaats],
nu gedetineerd in P.I. [P.I.].
Raadsman mr. E. van de Pol.

Procedure

Op 09 februari 2023 is tegen de verdachte een bevel tot gevangenhouding verleend, waarvan de termijn verlengd is op 16 maart 2023.
De officier van justitie heeft verlenging van de geldigheidsduur van dit bevel gevorderd voor de duur van 30 dagen.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafdossier en heeft de officier van justitie en de raadsman gehoord.

Beoordeling

Aan de thans aan de orde zijnde (tweede) vordering verlenging gevangenhouding is het volgende vooraf gegaan.
Verdachte is aangehouden en in verzekering gesteld op de (primaire) verdenking een hond te hebben gedood (art 2.10 lid 1 Wet Dieren).
In het NIFP-consult van 1 februari 2023 betreffende verdachte is gerapporteerd dat verdachte een persoon is met een lange psychiatrische voorgeschiedenis in verband met (zeer vermoedelijk) een chronisch psychotisch toestandsbeeld en dat er sterke aanwijzingen zijn dat het tenlastegelegde een directe relatie heeft met de vermoede ziekelijke stoornis. Het NIFP adviseert een enkelvoudig psychiatrisch pro Justitia onderzoek aan te vragen.
Bij de voorgeleiding bij de rechter-commissaris heeft de officier van justitie blijkens het proces-verbaal aangevoerd:

Het uiteindelijke doel van deze procedure is om snel inzicht te krijgen in de psychische gesteldheid van de verdachte en zo een passende voorziening te vinden.
Verdachte is op 1 februari 2023 in bewaring gesteld. Bij deze beslissing is de rechter-commissaris er van uit gegaan dat er ernstige bezwaren zijn voor de primaire verdenking. Als gronden zijn bij de inbewaringstelling aangenomen dat er ernstig rekening mee gehouden moet worden dat verdachte een misdrijf zal begaan waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van zes jaren of meer is gesteld en dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte een misdrijf zal begaan waardoor de gezondheid of veiligheid van personen in gevaar kan worden gebracht.
Bij de behandeling van de vordering gevangenhouding op 9 februari 2023 heeft de officier van justitie blijkens het proces-verbaal aangevoerd:

Ik vorder de gevangenhouding voor de duur van 30 dagen, nu er nog een zorgmachtiging moet worden afgegeven. Er moet een goede plek gevonden worden voor verdachte maar deze is ook afhankelijk van het advies van het NIFP.
Alsmede:

De voorlopige hechtenis en het afgeven van een zorgmachtiging zijn gescheiden trajecten. De uitkomst van het onderzoek van de reclassering en NIFP is van belang, voordat er overgegaan wordt tot een schorsing. De verdachte krijgt op dit moment medicatie toegediend. Dat ze niet door de crisisdienst is meegenomen had te maken met dat ze te goed was. De partner van verdachte heeft verklaard dat zij hem in het verleden heeft aangevallen. Gelet hierop is het risico voor herhaling te groot en een opheffing van de voorlopige hechtenis is mijns inziens dan ook niet aan de orde. Het verzoek tot toewijzen van de vordering voor 8 dagen dan wel 15 dagen is mijns inziens ook niet aan de orde nu er eerst gekeken moet worden welk traject belopen moet worden. Ik verzoek u dan ook de vordering voor 30 dagen toe te wijzen. Mocht er een traject uit de onderzoeken naar voren komen dat kan worden ingezet, dan is er altijd nog een mogelijkheid om te schorsen.
De raadkamer heeft op 9 februari 2023 overwogen dat de verdenking, de ernstige bezwaren en de gronden als bedoeld in artikel 67a van het Wetboek van Strafvordering, die tot het bevel tot gevangenhouding van de verdachte hebben geleid, ook op dit moment nog bestaan, en de gevangenhouding bevolen voor 30 dagen. Daarbij is overwogen dat de rechtbank geen aanleiding ziet voor een kortere termijn omdat er tijd nodig is voor onderzoek door het NIFP en naar de mogelijkheden voor zorg op grond van een zorgmachtiging.
Bij de behandeling van de vordering verlenging gevangenhouding op 16 maart 2023 heeft de officier van justitie blijkens het proces-verbaal onder meer aangevoerd:

Verdachte is zorgmijdend en instabiel. Zonder zorgmachtiging en indicatiestelling is het te gevaarlijk om verdachte te laten rondlopen. Uiterlijk 14 maart 2023 had het verzoek om een zorgmachtiging te verlenen bij de rechtbank moeten worden ingediend. Ik kan niet terugvinden of dat is gedaan, maar mij is toegezegd dat het zou gebeuren, dus daar ga ik van uit. Vervolgens heeft de rechtbank 3 weken de tijd om een zitting te plannen. De zorgmachtiging moet vervolgens binnen 14 dagen ten uitvoer worden gelegd.
De raadsman heeft bevestigd dat het verzoek om een zorgmachtiging op 14 maart 2023 is ingediend.
De raadkamer heeft op 16 maart 2023 de termijn van het bevel tot gevangenhouding vervolgens met 14 dagen verlengd en daarbij overwogen:

Uit hetgeen ter zitting naar voren is gebracht, blijkt dat de officier van justitie op 14 maart 2023 de rechtbank heeft gevraagd een zorgmachtiging te verlenen. De rechtbank beschikt niet over informatie op welke termijn verdachte al dan niet in een kliniek zou kunnen worden opgenomen. Daarbij komt dat de rechtbank ‘spanning’ ziet tussen het feit waarvan verdachte wordt verdachte, namelijk het doden van een hond, en de recidivegrond dat er vrees is voor de gezondheid en veiligheid van personen. Gelet hierop en op het bepaalde in artikel 67a, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering zal de rechtbank de verlenging van de gevangenhouding daarom voorshands bevelen voor de duur van veertien dagen.
Op 29 maart 2023 heeft de zaaksofficier van justitie de rechtbank als volgt bericht:

Vanuit ons Verplichte Zorg-team ontving ik de volgende informatie:
De civiele zitting met betrekking tot de zorgmachtiging vindt a.s. maandag (3 april) plaats. Na de uitspraak moet de zorgmachtiging binnen 14 dagen ten uitvoer worden gelegd. Over een opnamedatum kan geen informatie worden gegeven; daar gaat de instelling pas mee aan de slag als de zorgmachtiging is verleend. Om die reden gaat het OM verzoeken om de VH te schorsen bij aankomst in de kliniek. Meer informatie kan/mag vanuit het VZ-team niet worden gegeven.
Ter zitting heeft de officier van justitie onder verwijzing naar dat bericht verlenging van de gevangenhouding met 30 dagen gevorderd. De raadsman heeft bevestigd dat onderdeel van het verzoek zorgmachtiging is het verzoek verdachte ter behandeling in een kliniek op te nemen.
De vordering tot verdere verlenging van de gevangenhouding geeft aanleiding voor de volgende overwegingen.
De ernstige bezwaren die tot het bevel tot gevangenhouding van de verdachte hebben geleid, bestaan ook op dit moment nog.
Ambtshalve wordt overwogen dat de gronden als bedoeld in artikel 67a van het Wetboek van Strafvordering die tot het bevel tot gevangenhouding van de verdachte hebben geleid, zijn gebaseerd geweest op de verklaring van de
echtgenootdat verdachte in het verleden geweld gepleegd zou hebben jegens die echtgenoot. Het feit waarvan verdachte wordt verdacht betreft geweld tegen een (huis)dier, niet tegen een mens. De gronden zijn gebaseerd op de vrees dat verdachte een ernstig geweldsfeit zal plegen jegens een mens; dat is aangenomen op basis van beweerdelijk eerder geweld jegens de echtgenoot, ernstig dodelijk geweld tegen de hond en het vermoeden dat verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis, terwijl in het NIFP-consult een relatie wordt gelegd tussen het feit waarvan verdachte wordt verdacht en de veronderstelde stoornis.
Verder is in deze zaak van belang dat artikel 67a, derde lid, Strafvordering nadrukkelijk in beeld is. Het feit rechtvaardigt immers geen onherroepelijke vrijheidsstraf, ook niet als wordt geoordeeld dat verdachte niet volledig ontoerekeningsvatbaar was geweest.
Een strafrechtelijke maatregel is niet in beeld, omdat daar een dubbelrapportage voor nodig is en slechts een enkelvoudig (psychiatrisch) pro Justitia rapport is aangevraagd.
Voortzetting van de gevangenhouding is daarom alleen mogelijk omdat er concreet uitzicht bestaat op de verlening van een zorgmachtiging
die (mede) opname in een accommodatie als bedoeld in artikel 3:2 lid 2, aanhef en onder j, Wvggz behelst of een rechterlijke machtiging(ECLI:NL:HR:2022:983, r.o. 6.2).
In dit verband is het opmerkelijk en zeer onbevredigend dat de zaaksofficier niet eens met zoveel woorden bevestigt dat zo’n opname in het verzoek zorgmachtiging is gevraagd. Als het openbaar ministerie verlenging van de voorlopige hechtenis vraagt, ligt het op de weg de raadkamer van alle informatie te voorzien die nodig is om te kunnen vaststellen dat daar een grondslag voor is. Een tussen de regels door te lezen suggestie is daar niet genoeg voor. De rechtbank begrijpt ook niet waarom geen informatie overgelegd kan worden als een verlengingsvordering is gedaan en deze informatie daar voor nodig is. Overigens kan die ook van belang zijn voor de toetsing van de recidivegronden.
Omdat de raadsman in de strafzaak ter zitting heeft kunnen bevestigen dat is verzocht om zodanige opname in een kliniek, kan de rechtbank uiteindelijk oordelen dat artikel 67a derde lid Sv thans nog niet in de weg staat aan verlenging van de duur van de gevangenhouding.
In het aangehaalde arrest uit 2022 is beschreven dat de wetgever er van uit gaat dat voorlopige hechtenis en opname in het kader van een zorgmachtiging zoveel mogelijk aansluiten.
In artikel 9, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet is bepaald dat huizen van bewaring onder meer bestemd zijn voor de opneming van alle anderen aan wie krachtens rechterlijke uitspraak of beschikking rechtens hun vrijheid is ontnomen, voor zover geen andere plaats voor hen is bestemd of voor zolang opname in de voor hen bestemde plaats niet mogelijk is. Daaruit volgt dat verdachte, zodra een zorgmachtiging is verleend die mede vrijheidsbenemende opname in een kliniek inhoudt, als er nog geen plaats is in een kliniek, op titel van de zorgmachtiging in het huis van bewaring kan verblijven. Daarom zal de gevangenhouding verlengd worden als in de beslissing is vermeld.
De rechtbank neemt de artikelen 65, 66, 67, 67a en 78 van het Wetboek van Strafvordering in aanmerking.

Beslissing

De rechtbank:
-
verlengtde termijn van het bevel tot gevangenhouding van de verdachte tot is beslist op een verzoek om verlening van een zorgmachtiging met een maximumduur van de verlenging van
7 (zeven) dagen.
Deze beslissing is gegeven in raadkamer van deze rechtbank op 30 maart 2023 door:
mr. A.W.M. van Hoof, voorzitter,
mr. N. van Esch en mr. W. Foppen, rechters,
in tegenwoordigheid van B.P. Pantophlet, griffier.
Deze beslissing is door de voorzitter en de griffier ondertekend.