In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 28 maart 2023, is het beroep van eiseres, een inwoner van het Verenigd Koninkrijk, tegen de Belastingdienst/Toeslagen aan de orde. Eiseres heeft beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 21 mei 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. Verweerder heeft op 29 december 2022 een verweerschrift ingediend, waarop eiseres heeft gereageerd. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig is, omdat de zaak op basis van de ingediende stukken kan worden beoordeeld.
De rechtbank constateert dat de beslistermijn door verweerder is overschreden. Eiseres heeft verweerder op 19 augustus 2022 in gebreke gesteld en heeft pas op 19 december 2022 beroep ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat verweerder nog geen besluit heeft genomen. De rechtbank draagt verweerder op om binnen twee weken na verzending van de uitspraak alsnog een besluit te nemen, maar overweegt dat verweerder om een langere termijn heeft verzocht vanwege de complexiteit van de herbeoordelingen. De rechtbank verleent verweerder in principe een termijn van twaalf weken, maar stelt vast dat deze termijn al is verstreken.
Daarnaast bepaalt de rechtbank dat verweerder een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat hij de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt een vergoeding van € 418,50 voor de proceskosten, en het door haar betaalde griffierecht van € 50,- moet door verweerder worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.