In deze zaak heeft eiseres een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning voor het plaatsen van een tweede dakkapel aan de achterzijde van haar woning. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hilversum heeft deze aanvraag geweigerd met het besluit van 1 februari 2022. Eiseres heeft bezwaar gemaakt, maar het college heeft niet tijdig op dit bezwaar beslist, waardoor eiseres in gebreke heeft gesteld en uiteindelijk beroep heeft ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een beschikking. Het college heeft later, op 23 november 2022, alsnog op het bezwaar beslist en de weigering in stand gehouden.
De rechtbank heeft het beroep op 3 maart 2023 behandeld. Eiseres voerde aan dat de weigering van de omgevingsvergunning niet deugdelijk was gemotiveerd en dat het college in strijd met het gelijkheidsbeginsel heeft gehandeld, omdat andere dakkapellen in de omgeving wel zijn toegestaan. De rechtbank oordeelde dat het college in redelijkheid de omgevingsvergunning heeft kunnen weigeren, omdat de aanvraag in strijd was met het bestemmingsplan. De rechtbank stelde vast dat het college niet tijdig op het bezwaar had beslist en heeft een dwangsom vastgesteld van € 1.442,- die binnen twee weken aan eiseres moet worden betaald.
De rechtbank concludeert dat het beroep van eiseres ongegrond is, maar dat het college wel het griffierecht en de proceskosten aan eiseres moet vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. V.E.H.G. Visser, rechter, en is openbaar uitgesproken op 31 maart 2023.