Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord met producties;
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak vordert eiser, H.O.D.N. [handelsnaam], betaling van declaraties van gewerkte uren en gereden kilometers van gedaagde, B.V. De overeenkomst van opdracht, die op 1 mei 2022 inging, voorzag in een vergoeding van € 27,50 per gewerkt uur op basis van een 40-urige werkweek en € 0,30 per kilometer. Eiser heeft de overeenkomst opgezegd op 4 juli 2022 wegens problemen in de samenwerking en heeft gedaagde facturen gestuurd voor zijn werkzaamheden in juni en juli 2022. Gedaagde heeft de betaling van deze facturen geweigerd, met als argument dat eiser de gewerkte uren onvoldoende heeft onderbouwd en dat er discussie bestaat over de daadwerkelijk gewerkte uren.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagde haar betwisting van de door eiser gedeclareerde uren onvoldoende heeft onderbouwd. Eiser heeft recht op betaling van de gefactureerde uren voor juni en juli 2022, evenals een vergoeding voor de onderbouwde kilometers. De kantonrechter heeft de vordering van eiser toegewezen voor een totaalbedrag van € 8.249,18, vermeerderd met wettelijke handelsrente. Daarnaast zijn buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten toegewezen aan eiser, die gedaagde binnen twee dagen na betekening van het vonnis moet betalen. Het vonnis is uitgesproken door mr. F.H. Charbon op 5 april 2023.