In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiser behandeld tegen de Belastingdienst/Toeslagen wegens het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag van 11 februari 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. Eiser heeft op 14 februari 2023 een verweerschrift ontvangen van verweerder, maar de rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig is. De rechtbank stelt vast dat de beslistermijn is overschreden, aangezien verweerder in gebreke is gesteld op 8 april 2022 en eiser pas op 26 januari 2023 beroep heeft ingesteld.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond en draagt verweerder op om alsnog binnen een termijn van twaalf weken na de uitspraak een besluit te nemen. De rechtbank oordeelt dat de termijn van twee weken voor verweerder te kort is, gezien de complexiteit van de herbeoordelingen. Verweerder moet een dwangsom van € 100,- per dag betalen voor elke dag dat hij de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiser heeft ook verzocht om vergoeding van proceskosten, maar de rechtbank kent alleen de forfaitaire vergoeding toe, omdat eiser geen bijzondere omstandigheden heeft aangevoerd. De rechtbank veroordeelt verweerder tot betaling van € 418,50 aan proceskosten en het griffierecht van € 50,- aan eiser te vergoeden.