8.3Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken. Meer in het bijzonder gaat het om het volgende.
De aard en ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van een gewapende overval op de [winkel] . Verdachte is, bewapend met een mes, de [winkel] binnengegaan en heeft daar de aanwezige winkelmedewerkster [slachtoffer] bedreigd met het mes en heeft geroepen dat zij de kassa moest openmaken en geld moest geven. Ook heeft hij [slachtoffer] met het mes op haar schouder getikt/geslagen. Nadat verdachte de winkel had verlaten is hij bij een andere jongen achterop een scooter gestapt en zijn zij samen gevlucht. Aangeefster [slachtoffer] was op het moment van de overval zeven maanden zwanger en maakte zich ernstig zorgen over haar ongeboren kind. Naast deze winkelmedewerkster waren nog andere winkelmedewerkers en klanten in de winkel. Verdachte heeft laten zien dat hij geen enkel respect heeft voor de lichamelijke integriteit van anderen en evenmin voor andermans goederen en eigendommen. Hij heeft de slachtoffers angst aangejaagd en uit de onderbouwing bij de vordering van aangeefster [slachtoffer] blijkt ook dat het bewezenverklaarde diepe sporen bij haar heeft nagelaten. Zij heeft nachtmerries over wat er is gebeurd en heeft therapie gevolgd om dit alles te verwerken. Zij is zelfs op zoek naar ander werk, omdat het werken bij de [winkel] haar te veel stress oplevert. Daarnaast weegt de rechtbank mee dat verdachte na de overval met het mes nog in zijn hand over een drukbezet terras is gerend, waar vele ouders met (kleine) kinderen zaten. Op de camerabeelden is te zien dat deze mensen schrikken en troost bij elkaar zoeken nadat verdachte uit beeld is verdwenen. Bovendien draagt dit soort feiten bij aan gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving als geheel. De rechtbank vindt dit alles zeer ernstig en rekent dit verdachte zwaar aan.
De persoon van verdachte
Justitiële documentatie
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 30 januari 2023 betreffende verdachte. Daaruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld.
Rapportage psychologisch onderzoek Pro Justitia
Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van de Pro Justitia rapportage van 31 oktober 2022, opgemaakt door D. van Luijk en M. Dubbelaar, gezondheidszorgpsychologen, waaruit blijkt dat de zorgen die rondom verdachte naar voren zijn gekomen, niet als een ziekelijke stoornis zijn te duiden. Ook tijdens het tenlastegelegde was geen sprake van een ziekelijke stoornis. Wel is sprake van forse zorgen over zijn ontwikkeling. Verdachte heeft tijdens het onderzoek weinig willen vertellen over het tenlastegelegde. Daardoor is hier zeer beperkt zicht op gekomen. Door het gebrek aan informatie over het tenlastegelegde is er ook geen verband te bepalen tussen de zorgelijke ontwikkeling van verdachte en de eventuele doorwerking daarvan op het tenlastegelegde. Hiermee is ook geen uitspraak te doen over de mate van toerekenen. Het recidiverisico wordt als matig-hoog geschat. Als kritische factoren worden gezien: verdachtes geringe schoolprestaties en interesse in school, het zich onttrekken aan toezicht (namelijk het overtreden van de schorsingsvoorwaarden), omgang met delinquente leeftijdsgenoten, gebrek aan empathie en berouw, geen besef dat er interventies nodig zijn en geen motivatie daarvoor. Verder is risicovol dat de zorgen rondom hem door ouders en de omgeving onvoldoende zijn herkend. Beschermende factoren zijn nauwelijks aanwezig. Bescherming gaat vooral uit van de stabiele thuissituatie, de positieve emotionele relatie die ouders met verdachte hebben en de investering die ouders willen leveren om de ontwikkeling van hun zoon positief te beïnvloeden. De beschermende factoren kunnen op dit moment echter niet voldoende tegenwicht bieden voor de aanwezige risicofactoren. Er kan niet vanuit een ziekelijk stoornis of gebrekkige ontwikkeling een advies worden gegeven met betrekking tot interventies en beïnvloedingsmogelijkheden. De zorgpunten die wel aanwezig zijn en de jonge leeftijd van verdachte pleitten er toch voor een advies te geven op basis van zijn algemene ontwikkeling. Uit de risicoanalyse komen enkele aanknopingspunten naar voren waarop gericht kan worden, namelijk het bieden van voldoende ondersteuning wat betreft school, het vergroten van pro-sociale contacten en activiteiten en het versterken van ouders in de opvoeding. Gekeken naar individuele vaardigheden lijkt het zinvol te richten op het versterken van adequate copingstrategieën en oplossingsvaardigheden, die hem sterken in zijn zelfbeeld, afstemming met anderen bevorderen en hem leren maatschappelijke en eigen grenzen beter te bewaken en aan te geven. Nadere (proces)diagnostiek zal nodig zijn om te bepalen in hoeverre ontwikkelingsproblematiek van invloed is op zijn vaardigheden en mogelijkheden tot leerbaarheid. Het bovenstaande zou eventueel, vanuit een zorgoogpunt, vorm kunnen worden gegeven, in het kader van een maatregel Toezicht en Begeleiding met bijzondere voorwaarden bij een deels voorwaardelijke straf.
Rapportage van de Raad voor de KinderbeschermingUit een advies van de Raad van 1 maart 2023, opgesteld door M. van der Cingel, volgt dat verdachte in september 2022 is gestart bij het [school] in Almere. In november 2022 is hij geschorst nadat hij tijdens een vechtpartij met een medeleerling niet corrigeerbaar was. Verdachte heeft zich daarbij verzet tegen de leraar. Verdachte heeft nu een online rooster. De Raad ziet gedeeltelijk een positieve ontwikkeling na de voorlopige hechtenis. Verdachte is geschrokken van de hechtenis en heeft zichzelf als doel gesteld om niet meer in deze situatie terecht te komen. Het contact met verdachte komt moeilijk tot stand. Hij geeft geen openheid over wat hij denkt en wie zijn vrienden zijn. Gezien de wachtlijst binnen de hulpverlening is De Waag pas recentelijk gestart met een behandeling, waarbij eerst wordt ingezet op systeemtherapie FAST en van daaruit wordt gekeken welke individuele behandeling noodzakelijk is. Uit het onderzoek komt naar voren dat verdachte kinderlijk overkomt en zich moeilijk staande kan houden binnen de jeugddetentie. De wil van verdachte om niet opnieuw in detentie te komen ziet de Raad als motivatie om zich te blijven inzetten voor een goed verloop van zijn behandeling. De Raad acht een taakstraf in de vorm van een werkstraf passend. Gezien de ernst van het delict en noodzaak van behandeling is er een sterk controlerend kader noodzakelijk in de vorm van bijzondere voorwaarden. De Raad is van mening dat een deels voorwaardelijke jeugddetentie zorgt voor een stevige stok achter de deur. Gezien de noodzaak van behandeling en de ernst van de verdenking, in combinatie met de houding van verdachte, vindt de Raad het wenselijk om, in het belang van verdachte, de op te leggen voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
Rapportage en toelichting daarop van SAVE
Uit een rapportage van SAVE van S. Messabel van 1 maart 2023 en de toelichting die mevrouw Harteman daarop ter terechtzitting van 7 maart 2023 heeft gegeven blijkt dat de begeleiding door SAVE van verdachte gedurende de schorsing goed is verlopen. Verdachte heeft zich aan de afspraken gehouden en heeft zich als gesprekspartner ontwikkeld. Toch blijft het voor SAVE lastig inzicht te krijgen in verdachtes motivatie om het tenlastegelegde te plegen en het netwerk waar hij zich, in ieder geval ten tijde van het tenlastegelegde, in leek te bevinden. Mevrouw Harteman heeft aangegeven dat SAVE hoopt dat daarover in de therapie, die verdachte bij De Waag volgt, meer duidelijk wordt. De afgelopen maanden zit verdachte veel thuis en heeft hij aangegeven geen behoefte te hebben om buiten met vrienden te ‘hangen’. Verdachte zal in augustus 2023 starten met de […] aan het [school] . Omdat eerder niet duidelijk was of verdachte in februari 2023 of in augustus 2023 met de opleiding aan het [school] zou kunnen beginnen, heeft hij niet eerder gezocht naar (andere) dagbesteding. Nu duidelijk is dat verdachte pas in augustus 2023 met de opleiding zal beginnen, is hij voor de periode tot augustus 2023 op zoek naar een andere vorm van dagbesteding. Met de leerplichtambtenaar is afgesproken dat verdachte tot augustus 2023 24 uur per week stage zal lopen en twee dagen per week (online) schoollessen zal volgen. SAVE sluit zich aan bij het strafadvies van de Raad, ook wat betreft het dadelijk uitvoerbaar verklaren van de voorwaarden en het toezicht.
De op te leggen straffen
Uitgangspunt
De oriëntatiepunten die door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) voor de straftoemeting zijn vastgesteld gaan bij een overval op een winkel door een minderjarige first offender uit van een jeugddetentie van vier maanden.
Strafverzwarende omstandigheden
In de LOVS-oriëntatiepunten wordt een aantal strafverzwarende omstandigheden genoemd. In dit geval neemt de rechtbank als strafverzwarende omstandigheden in aanmerking: de aard en ernst van het gebruikte geweld, bedreiging met een wapen en de kwetsbaarheid van het slachtoffer, aangeefster [slachtoffer] was ten tijde van de overval zeven maanden zwanger.
Strafverminderende omstandigheden
Ten aanzien van het door de raadsvrouw gestelde vormverzuim stelt de rechtbank vast dat het proces-verbaal van aanhouding niets inhoudt over feiten of omstandigheden die het aanleggen van de transportboeien redelijkerwijs vereisen, als bedoeld in artikel 22 van de Ambtsinstructie. Dergelijke feiten of omstandigheden zijn ook anderszins niet aannemelijk geworden, zodat het ervoor moet worden gehouden dat zij niet aanwezig zijn geweest. Dat maakt het gebruik van transportboeien bij de verdachte onrechtmatig. De rechtbank is van oordeel dat dit een onherstelbaar vormverzuim is als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering. Door dit vormverzuim heeft verdachte nadeel ondervonden. Er is immers een inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van verdachte. De rechtbank is van oordeel dat dit vormverzuim tot strafvermindering dient te leiden.
Conclusie
(Deels) voorwaardelijk jeugddetentie met bijzondere voorwaarden
Verdachte heeft tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis een positieve ontwikkeling doorgemaakt. Als verdachte terug moet naar de jeugdgevangenis zal de positieve ontwikkeling worden doorbroken. Zowel de Raad als SAVE heeft om die reden dan ook geadviseerd aan verdachte geen onvoorwaardelijke jeugddetentie op te leggen. Ook de rechtbank vindt het belangrijk dat verdachte deze positieve ontwikkeling voortzet. Gelet daarop zal de rechtbank volstaan met een jeugddetentie waarvan het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan het voorarrest, te weten 42 dagen. Daarnaast zal de rechtbank aan verdachte een voorwaardelijke jeugddetentie van 78 dagen opleggen. De deels voorwaardelijke jeugddetentie dient als stok achter de deur om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Daarbij zal de rechtbank de door de deskundigen geadviseerde bijzondere voorwaarden opleggen, omdat zij het – met de deskundigen – van belang acht dat verdachte gedurende de proeftijd van twee jaren hulp krijgt om strafbare feiten in de toekomst te voorkomen.
Dadelijk uitvoerbaarheid voorwaarden en toezicht
De rechtbank zal bevelen dat de algemene en bijzondere voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn. Op basis van hetgeen in de hierboven genoemde rapporten is geschreven over het recidiverisico en de omstandigheid dat de rechtbank weinig inzicht heeft gekregen in de beweegredenen van verdachte om dit feit te plegen, moet er ernstig rekening mee worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Taakstraf bestaande uit een werkstraf
Gelet op de aard en ernst van het bewezen verklaarde feit zal de rechtbank naast de deels voorwaardelijke jeugddetentie aan verdachte ook een taakstraf bestaande uit een werkstraf opleggen. In beginsel acht de rechtbank een taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van 60 uren passend bij de ernst van het bewezen verklaarde feit. Echter, gelet op hetgeen zij heeft overwogen met betrekking tot de strafverminderende omstandigheden, zal de rechtbank aan verdachte een taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van 40 uren opleggen. Dit is gelijk aan de straf die de officier van justitie heeft gevorderd.
Voorlopige hechtenis
De rechtbank heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.