ECLI:NL:RBMNE:2023:1362

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 maart 2023
Publicatiedatum
28 maart 2023
Zaaknummer
16/184678-22 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een minderjarige verdachte voor een gewapende winkeloverval met strafvermindering door onherstelbaar vormverzuim

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 21 maart 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2006, die op 12 juli 2022 samen met anderen een gewapende overval heeft gepleegd op een winkel in Almere. De verdachte heeft tijdens de terechtzitting op 7 maart 2023 bekend dat hij het feit heeft gepleegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de winkelmedewerkster heeft bedreigd met een mes en geld heeft geëist. De rechtbank heeft geoordeeld dat er sprake was van een onherstelbaar vormverzuim, omdat de transportboeien bij de aanhouding onrechtmatig waren gebruikt, wat heeft geleid tot strafvermindering. De verdachte is veroordeeld tot een gedeeltelijk voorwaardelijke jeugddetentie van 120 dagen, waarvan 78 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 40 uren. De opgelegde voorwaarden zijn dadelijk uitvoerbaar verklaard. De benadeelde partij is niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering, omdat het voegingsformulier niet was ondertekend, maar de schadevergoedingsmaatregel is wel opgelegd. De rechtbank heeft rekening gehouden met de jeugdige leeftijd van de verdachte en zijn positieve ontwikkeling tijdens de voorlopige hechtenis.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/184678-22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 21 maart 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2006] te [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] te [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 7 maart 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. L.H.J. Verheijden en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. I. Stas, advocaat te Almere, alsmede de deskundige, N. Harteman, jeugdreclasseerder bij Samen Veilig
Midden-Nederland (hierna: SAVE) naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
op 12 juli 2022 te Almere met (een) ander(en) de [winkel] heeft overvallen, waarbij door geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] een geldbedrag, dat toebehoorde aan de [winkel] , is gestolen
en/of
op 12 juli 2022 te Almere met (een) ander(en) de [winkel] heeft overvallen, waarbij door geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] een geldbedrag, dat toebehoorde aan de [winkel] , is afgeperst.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank wat betreft bewezenverklaring van het tenlastegelegde.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het feit bekend. De raadsvrouw heeft hiervoor geen vrijspraak bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen.
  • De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 7 maart 2023.
  • Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 12 juli 2022, genummerd PL0900-2022202909-4, opgemaakt door politie Midden-Nederland, districtsrecherche Flevoland, doorgenummerde pagina’s 47 tot en met en 50.
  • Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] van 12 juli 2022, genummerd PL0900-2022202909-5, opgemaakt door politie Midden-Nederland, districtsrecherche Flevoland, doorgenummerde pagina’s 59 tot en met 61.
Bewijsoverweging
Op basis van de hierboven genoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte op 12 juli 2022 samen met een of meer anderen de [winkel] in Almere heeft overvallen en daarbij door bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] een geldbedrag heeft gestolen. Verdachte heeft ontkend dat hij aangeefster [slachtoffer] met een mes op haar schouder heeft getikt/geslagen. Op basis van de aangifte van [slachtoffer] en de getuigenverklaring van [getuige] acht de rechtbank echter bewezen dat verdachte dit wel heeft gedaan.
De rechtbank acht het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hierna in rubriek 5 omschreven.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 12 juli 2022 te Almere tezamen en in vereniging met een of meer anderen, een geldbedrag, dat aan [winkel] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, door
  • een mes aan die [slachtoffer] te tonen en vervolgens
  • dreigend de woorden “Ik wil geld, kassalade open, kassalade open” en “Opschieten” en “Geld, geld, geld” en vervolgens
  • met voornoemd mes op de kassalade te slaan en vervolgens
  • met voornoemd mes op de rechterschouder van die [slachtoffer] te tikken en/of slaan.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Uit de Pro Justitia rapportage van 31 oktober 2022, opgemaakt door D. van Luijk, gezondheidszorgpsycholoog (supervisor) en M. Dubbelaar, gezondheidszorgpsycholoog (supervisant) (hierna: gezondheidszorgpsychologen), volgt niet dat het bewezen verklaarde feit aan verdachte in het geheel niet kan worden toegerekend. Er is ook overigens niet gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte te veroordelen tot:
- een jeugddetentie van 120 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 78 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee (2) jaren, met de bijzondere voorwaarden die SAVE en de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) hebben geadviseerd, en
- een taakstraf bestaande uit een werkstraf van veertig (40) uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 20 dagen jeugddetentie.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd de te stellen voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht bij de strafoplegging rekening te houden met de persoonlijkheid van verdachte, in het bijzonder met het feit dat niet duidelijk is of verdachte niet wil of niet kan verklaren waarom hij het tenlastegelegde heeft gepleegd. Voorts heeft de raadsvrouw verzocht rekening te houden met de jeugdige leeftijd van verdachte, het feit dat hij een first offender is en een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt gedurende het schorsingstoezicht. De raadsvrouw heeft ook aangevoerd dat bij aanhouding van verdachte, in strijd met artikel 22 van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke Marechaussee en andere opsporingsambtenaren, transporthandboeien zijn gebruikt, wat tot strafvermindering moet leiden.
Concluderend heeft de raadsvrouw verzocht een straf op te leggen zoals de officier van justitie heeft gevorderd.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken. Meer in het bijzonder gaat het om het volgende.
De aard en ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van een gewapende overval op de [winkel] . Verdachte is, bewapend met een mes, de [winkel] binnengegaan en heeft daar de aanwezige winkelmedewerkster [slachtoffer] bedreigd met het mes en heeft geroepen dat zij de kassa moest openmaken en geld moest geven. Ook heeft hij [slachtoffer] met het mes op haar schouder getikt/geslagen. Nadat verdachte de winkel had verlaten is hij bij een andere jongen achterop een scooter gestapt en zijn zij samen gevlucht. Aangeefster [slachtoffer] was op het moment van de overval zeven maanden zwanger en maakte zich ernstig zorgen over haar ongeboren kind. Naast deze winkelmedewerkster waren nog andere winkelmedewerkers en klanten in de winkel. Verdachte heeft laten zien dat hij geen enkel respect heeft voor de lichamelijke integriteit van anderen en evenmin voor andermans goederen en eigendommen. Hij heeft de slachtoffers angst aangejaagd en uit de onderbouwing bij de vordering van aangeefster [slachtoffer] blijkt ook dat het bewezenverklaarde diepe sporen bij haar heeft nagelaten. Zij heeft nachtmerries over wat er is gebeurd en heeft therapie gevolgd om dit alles te verwerken. Zij is zelfs op zoek naar ander werk, omdat het werken bij de [winkel] haar te veel stress oplevert. Daarnaast weegt de rechtbank mee dat verdachte na de overval met het mes nog in zijn hand over een drukbezet terras is gerend, waar vele ouders met (kleine) kinderen zaten. Op de camerabeelden is te zien dat deze mensen schrikken en troost bij elkaar zoeken nadat verdachte uit beeld is verdwenen. Bovendien draagt dit soort feiten bij aan gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving als geheel. De rechtbank vindt dit alles zeer ernstig en rekent dit verdachte zwaar aan.
De persoon van verdachte
Justitiële documentatie
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 30 januari 2023 betreffende verdachte. Daaruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld.
Rapportage psychologisch onderzoek Pro Justitia
Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van de Pro Justitia rapportage van 31 oktober 2022, opgemaakt door D. van Luijk en M. Dubbelaar, gezondheidszorgpsychologen, waaruit blijkt dat de zorgen die rondom verdachte naar voren zijn gekomen, niet als een ziekelijke stoornis zijn te duiden. Ook tijdens het tenlastegelegde was geen sprake van een ziekelijke stoornis. Wel is sprake van forse zorgen over zijn ontwikkeling. Verdachte heeft tijdens het onderzoek weinig willen vertellen over het tenlastegelegde. Daardoor is hier zeer beperkt zicht op gekomen. Door het gebrek aan informatie over het tenlastegelegde is er ook geen verband te bepalen tussen de zorgelijke ontwikkeling van verdachte en de eventuele doorwerking daarvan op het tenlastegelegde. Hiermee is ook geen uitspraak te doen over de mate van toerekenen. Het recidiverisico wordt als matig-hoog geschat. Als kritische factoren worden gezien: verdachtes geringe schoolprestaties en interesse in school, het zich onttrekken aan toezicht (namelijk het overtreden van de schorsingsvoorwaarden), omgang met delinquente leeftijdsgenoten, gebrek aan empathie en berouw, geen besef dat er interventies nodig zijn en geen motivatie daarvoor. Verder is risicovol dat de zorgen rondom hem door ouders en de omgeving onvoldoende zijn herkend. Beschermende factoren zijn nauwelijks aanwezig. Bescherming gaat vooral uit van de stabiele thuissituatie, de positieve emotionele relatie die ouders met verdachte hebben en de investering die ouders willen leveren om de ontwikkeling van hun zoon positief te beïnvloeden. De beschermende factoren kunnen op dit moment echter niet voldoende tegenwicht bieden voor de aanwezige risicofactoren. Er kan niet vanuit een ziekelijk stoornis of gebrekkige ontwikkeling een advies worden gegeven met betrekking tot interventies en beïnvloedingsmogelijkheden. De zorgpunten die wel aanwezig zijn en de jonge leeftijd van verdachte pleitten er toch voor een advies te geven op basis van zijn algemene ontwikkeling. Uit de risicoanalyse komen enkele aanknopingspunten naar voren waarop gericht kan worden, namelijk het bieden van voldoende ondersteuning wat betreft school, het vergroten van pro-sociale contacten en activiteiten en het versterken van ouders in de opvoeding. Gekeken naar individuele vaardigheden lijkt het zinvol te richten op het versterken van adequate copingstrategieën en oplossingsvaardigheden, die hem sterken in zijn zelfbeeld, afstemming met anderen bevorderen en hem leren maatschappelijke en eigen grenzen beter te bewaken en aan te geven. Nadere (proces)diagnostiek zal nodig zijn om te bepalen in hoeverre ontwikkelingsproblematiek van invloed is op zijn vaardigheden en mogelijkheden tot leerbaarheid. Het bovenstaande zou eventueel, vanuit een zorgoogpunt, vorm kunnen worden gegeven, in het kader van een maatregel Toezicht en Begeleiding met bijzondere voorwaarden bij een deels voorwaardelijke straf.
Rapportage van de Raad voor de KinderbeschermingUit een advies van de Raad van 1 maart 2023, opgesteld door M. van der Cingel, volgt dat verdachte in september 2022 is gestart bij het [school] in Almere. In november 2022 is hij geschorst nadat hij tijdens een vechtpartij met een medeleerling niet corrigeerbaar was. Verdachte heeft zich daarbij verzet tegen de leraar. Verdachte heeft nu een online rooster. De Raad ziet gedeeltelijk een positieve ontwikkeling na de voorlopige hechtenis. Verdachte is geschrokken van de hechtenis en heeft zichzelf als doel gesteld om niet meer in deze situatie terecht te komen. Het contact met verdachte komt moeilijk tot stand. Hij geeft geen openheid over wat hij denkt en wie zijn vrienden zijn. Gezien de wachtlijst binnen de hulpverlening is De Waag pas recentelijk gestart met een behandeling, waarbij eerst wordt ingezet op systeemtherapie FAST en van daaruit wordt gekeken welke individuele behandeling noodzakelijk is. Uit het onderzoek komt naar voren dat verdachte kinderlijk overkomt en zich moeilijk staande kan houden binnen de jeugddetentie. De wil van verdachte om niet opnieuw in detentie te komen ziet de Raad als motivatie om zich te blijven inzetten voor een goed verloop van zijn behandeling. De Raad acht een taakstraf in de vorm van een werkstraf passend. Gezien de ernst van het delict en noodzaak van behandeling is er een sterk controlerend kader noodzakelijk in de vorm van bijzondere voorwaarden. De Raad is van mening dat een deels voorwaardelijke jeugddetentie zorgt voor een stevige stok achter de deur. Gezien de noodzaak van behandeling en de ernst van de verdenking, in combinatie met de houding van verdachte, vindt de Raad het wenselijk om, in het belang van verdachte, de op te leggen voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
Rapportage en toelichting daarop van SAVE
Uit een rapportage van SAVE van S. Messabel van 1 maart 2023 en de toelichting die mevrouw Harteman daarop ter terechtzitting van 7 maart 2023 heeft gegeven blijkt dat de begeleiding door SAVE van verdachte gedurende de schorsing goed is verlopen. Verdachte heeft zich aan de afspraken gehouden en heeft zich als gesprekspartner ontwikkeld. Toch blijft het voor SAVE lastig inzicht te krijgen in verdachtes motivatie om het tenlastegelegde te plegen en het netwerk waar hij zich, in ieder geval ten tijde van het tenlastegelegde, in leek te bevinden. Mevrouw Harteman heeft aangegeven dat SAVE hoopt dat daarover in de therapie, die verdachte bij De Waag volgt, meer duidelijk wordt. De afgelopen maanden zit verdachte veel thuis en heeft hij aangegeven geen behoefte te hebben om buiten met vrienden te ‘hangen’. Verdachte zal in augustus 2023 starten met de […] aan het [school] . Omdat eerder niet duidelijk was of verdachte in februari 2023 of in augustus 2023 met de opleiding aan het [school] zou kunnen beginnen, heeft hij niet eerder gezocht naar (andere) dagbesteding. Nu duidelijk is dat verdachte pas in augustus 2023 met de opleiding zal beginnen, is hij voor de periode tot augustus 2023 op zoek naar een andere vorm van dagbesteding. Met de leerplichtambtenaar is afgesproken dat verdachte tot augustus 2023 24 uur per week stage zal lopen en twee dagen per week (online) schoollessen zal volgen. SAVE sluit zich aan bij het strafadvies van de Raad, ook wat betreft het dadelijk uitvoerbaar verklaren van de voorwaarden en het toezicht.
De op te leggen straffen
Uitgangspunt
De oriëntatiepunten die door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) voor de straftoemeting zijn vastgesteld gaan bij een overval op een winkel door een minderjarige first offender uit van een jeugddetentie van vier maanden.
Strafverzwarende omstandigheden
In de LOVS-oriëntatiepunten wordt een aantal strafverzwarende omstandigheden genoemd. In dit geval neemt de rechtbank als strafverzwarende omstandigheden in aanmerking: de aard en ernst van het gebruikte geweld, bedreiging met een wapen en de kwetsbaarheid van het slachtoffer, aangeefster [slachtoffer] was ten tijde van de overval zeven maanden zwanger.
Strafverminderende omstandigheden
Ten aanzien van het door de raadsvrouw gestelde vormverzuim stelt de rechtbank vast dat het proces-verbaal van aanhouding niets inhoudt over feiten of omstandigheden die het aanleggen van de transportboeien redelijkerwijs vereisen, als bedoeld in artikel 22 van de Ambtsinstructie. Dergelijke feiten of omstandigheden zijn ook anderszins niet aannemelijk geworden, zodat het ervoor moet worden gehouden dat zij niet aanwezig zijn geweest. Dat maakt het gebruik van transportboeien bij de verdachte onrechtmatig. De rechtbank is van oordeel dat dit een onherstelbaar vormverzuim is als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering. Door dit vormverzuim heeft verdachte nadeel ondervonden. Er is immers een inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van verdachte. De rechtbank is van oordeel dat dit vormverzuim tot strafvermindering dient te leiden.
Conclusie
(Deels) voorwaardelijk jeugddetentie met bijzondere voorwaarden
Verdachte heeft tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis een positieve ontwikkeling doorgemaakt. Als verdachte terug moet naar de jeugdgevangenis zal de positieve ontwikkeling worden doorbroken. Zowel de Raad als SAVE heeft om die reden dan ook geadviseerd aan verdachte geen onvoorwaardelijke jeugddetentie op te leggen. Ook de rechtbank vindt het belangrijk dat verdachte deze positieve ontwikkeling voortzet. Gelet daarop zal de rechtbank volstaan met een jeugddetentie waarvan het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan het voorarrest, te weten 42 dagen. Daarnaast zal de rechtbank aan verdachte een voorwaardelijke jeugddetentie van 78 dagen opleggen. De deels voorwaardelijke jeugddetentie dient als stok achter de deur om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Daarbij zal de rechtbank de door de deskundigen geadviseerde bijzondere voorwaarden opleggen, omdat zij het – met de deskundigen – van belang acht dat verdachte gedurende de proeftijd van twee jaren hulp krijgt om strafbare feiten in de toekomst te voorkomen.
Dadelijk uitvoerbaarheid voorwaarden en toezicht
De rechtbank zal bevelen dat de algemene en bijzondere voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn. Op basis van hetgeen in de hierboven genoemde rapporten is geschreven over het recidiverisico en de omstandigheid dat de rechtbank weinig inzicht heeft gekregen in de beweegredenen van verdachte om dit feit te plegen, moet er ernstig rekening mee worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Taakstraf bestaande uit een werkstraf
Gelet op de aard en ernst van het bewezen verklaarde feit zal de rechtbank naast de deels voorwaardelijke jeugddetentie aan verdachte ook een taakstraf bestaande uit een werkstraf opleggen. In beginsel acht de rechtbank een taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van 60 uren passend bij de ernst van het bewezen verklaarde feit. Echter, gelet op hetgeen zij heeft overwogen met betrekking tot de strafverminderende omstandigheden, zal de rechtbank aan verdachte een taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van 40 uren opleggen. Dit is gelijk aan de straf die de officier van justitie heeft gevorderd.
Voorlopige hechtenis
De rechtbank heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.

9.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van
€ 9.500,-. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde en bewezen verklaarde feit.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de immateriële schadevergoeding te matigen en toe te wijzen tot een bedrag van € 3.000,-. De benadeelde partij moet niet-ontvankelijk worden verklaard in de meer gevorderde schade.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering, omdat deze onvoldoende is onderbouwd en niet is ondertekend. Subsidiair heeft zij zich op het standpunt gesteld dat de vordering slechts gedeeltelijk kan worden toegewezen en heeft de rechtbank verzocht de hoogte van de toe te wijzen schadevergoeding te schatten naar billijkheid.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat het verzoek tot schadevergoeding van de benadeelde partij niet is ondertekend. Beginselen van een behoorlijke procesorde brengen met zich dat de benadeelde partij in de gelegenheid moet worden gesteld dit verzuim te herstellen. In dit geval zou dat betekenen dat het onderzoek ter terechtzitting moet worden heropend, wat leidt tot aanhouding van de behandeling van de stafzaak. De rechtbank is van oordeel dat dit een onevenredige belasting van het strafproces oplevert. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom niet-ontvankelijk verklaren in de vordering en bepalen dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering, zullen kosten worden gecompenseerd, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt.
Wel zal de rechtbank aan verdachte de schadevergoedingsmaatregel opleggen. De rechtbank stelt vast dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. Gelet op wat in vergelijkbare gevallen aan immateriële schadevergoeding wordt toegewezen, waardeert de rechtbank deze schade op € 3.000,-. Gelet op de jeugdige leeftijd van verdachte zal de rechtbank het aantal dagen gijzeling op nihil stellen.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36f, 47, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
jeugddetentievan
120 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de jeugddetentie een gedeelte van
78 dagen, n
iet zal worden ten uitvoer gelegd,
tenzijde rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijdvan
twee(2)
jarenvast;
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het derde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
* voor de duur van zes (6) maanden, dan wel zolang de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht, medewerking verleent aan ITB Harde Kern. Voor het overige deel van de proeftijd geldt dat verdachte moet meewerken aan de maatregel van Toezicht en Begeleiding;
* gedurende de proeftijd meewerkt aan systeembehandeling van FAST (De Waag), en indien geadviseerd aansluitend individuele hulpverlening;
* gedurende de proeftijd naar school gaat volgens het schoolrooster, of een andere positieve dagbesteding heeft, in overleg met de jeugdreclassering;
* gedurende de proeftijd meewerkt aan het vinden en behouden van nuttige vrijetijdsbesteding, in overleg met de jeugdreclassering,
- waarbij de gecertificeerde instelling Samen Veilig Midden-Nederland opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 77aa van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- beveelt dat de voorwaarden en het toezicht door de reclassering dadelijk uitvoerbaar zijn;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf bestaande uit een werkstrafvan 4
0 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf bestaande uit een werkstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt
vervangendoor
20 dagen jeugddetentie;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis;
Benadeelde partij
  • verklaart [slachtoffer] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en verdachte, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat
€ 3.000,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 juli 2022 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met nul (0) dagen jeugddetentie;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.C. Kool, voorzitter, mr. H. den Haan en mr. R.A. Hebly, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R. van Donk-Carbo griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 maart 2023.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 12 juli 2022 te Almere, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [winkel] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- een mes, althans scherp en/of puntig voorwerp aan die [slachtoffer] te tonen en/of vervolgens
- ( dreigend) de woorden “Ik wil geld, kassalade open, kassalade open” en/of “Opschieten” en/of “Doe de kassa open. Schiet op” en/of “Geld, geld, geld” althans woorden van gelijke aard en/of strekking toe te voegen en/of vervolgens
- met voornoemd mes, althans scherp en/of puntig voorwerp op de kassa(lade) en/of balie te slaan en/of vervolgens
- met voornoemd mes, althans scherp en/of puntig voorwerp op de (rechter)schouder van die [slachtoffer] te tikken en/of slaan;
en/of
hij op of omstreeks 12 juli 2022 te Almere, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [winkel] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) door
- een mes, althans scherp en/of puntig voorwerp aan die [slachtoffer] te tonen en/of vervolgens
- ( dreigend) de woorden “Ik wil geld, kassalade open, kassalade open” en/of “Opschieten” en/of “Doe de kassa open. Schiet op” en/of “Geld, geld, geld” althans woorden van gelijke aard en/of strekking toe te voegen en/of vervolgens
- met voornoemd mes, althans scherp en/of puntig voorwerp op de kassa(lade) en/of balie te slaan en/of vervolgens
- met voornoemd mes, althans scherp en/of puntig voorwerp op de (rechter)schouder van die [slachtoffer] te tikken en/of slaan.