ECLI:NL:RBMNE:2023:1354

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 maart 2023
Publicatiedatum
27 maart 2023
Zaaknummer
10029064 UC EXPL 22-5168
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke ontbinding van een overeenkomst van aanneming van werk wegens tekortkoming in de nakoming

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 22 maart 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser], handelend onder de naam [handelsnaam], en [gedaagde] B.V., een vennootschap naar buitenlands recht. De zaak betreft een overeenkomst van aanneming van werk voor sloop- en renovatiewerkzaamheden in een sportschool van [gedaagde]. De eiser heeft op 21 juli 2022 [gedaagde] gedagvaard, waarna een procedure volgde waarin [gedaagde] een eis in reconventie heeft ingesteld. De kern van het geschil draait om de vraag of er een vaste aanneemsom is overeengekomen of dat [eiser] recht heeft op betaling op basis van geleverde materialen en gewerkte uren. De kantonrechter oordeelt dat er een vaste aanneemsom van € 8.712,00 is overeengekomen, en dat de factuur van [eiser] van € 10.272,90 te hoog is. De vordering van [eiser] wordt afgewezen, en [gedaagde] wordt in het gelijk gesteld. Daarnaast heeft [eiser] zijn verplichtingen niet nagekomen door een deel van de werkzaamheden niet uit te voeren, wat leidt tot de gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst. De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde] recht heeft op een creditnota van € 3.509,00 voor het niet uitgevoerde werk. Tevens wordt [eiser] veroordeeld in de proceskosten, zowel in conventie als in reconventie.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 10029064 UC EXPL 22-5168 CMR/51145
Vonnis van 22 maart 2023
inzake
[eiser] handelend onder de naam [handelsnaam],
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen: [eiser] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
gemachtigde: Juristu Incassodiensten B.V.,
tegen:
de vennootschap naar buitenlands recht
[gedaagde] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verder ook te noemen: [gedaagde] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
gemachtigde: mr. E.J.W. van den Berg (DAS),

1.De procedure

1.1.
[eiser] heeft [gedaagde] op 21 juli 2022 gedagvaard. [gedaagde] heeft hierop gereageerd met een conclusie van antwoord, waarbij [gedaagde] ook een eis in reconventie heeft ingesteld. [eiser] heeft vervolgens een akte vermindering van eis ingediend met daarbij twee aanvullende producties. [gedaagde] heeft in totaal nog vijf aanvullende producties ingediend.
1.2.
Op 17 februari 2023 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. [eiser] was aanwezig, samen met zijn broer de heer [A] . De gemachtigde van [eiser] was niet aanwezig. Namens [gedaagde] was haar bestuurder, mevrouw [B] , aanwezig, samen met haar echtgenoot de heer [C] . [gedaagde] is bijgestaan door haar gemachtigde. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat er is besproken.
1.3.
Hierna is bepaald dat het vonnis vandaag wordt uitgesproken.

2.Waar gaat deze zaak over?

2.1.
[gedaagde] exploiteert een sportschool. In het pand van de sportschool is waterschade ontstaan als gevolg van een lekkage. Daarom heeft [gedaagde] met [eiser] een overeenkomst gesloten, op grond waarvan [eiser] sloop- en renovatiewerkzaamheden heeft uitgevoerd in het pand.
2.2.
[eiser] heeft op 17 november 2021 voor deze werkzaamheden een offerte gestuurd. [gedaagde] is akkoord gegaan met deze offerte. In de offerte staat, voor zover van belang, het volgende:

(…) Werkzaamheden: slopen en afvoeren plafonds circa 100 m2 € 2000,00
Nalopen kabels en leidingen, waar nodig
Veranderen en/of aanpassen € 800,00
Plaatsen nieuw plafond € 1500,00
Slopen balie en vloer waar nat is geweest € 900,00
Terug maken balie en vloer in originele staat incl. materiaal € 2000,00
(…)
Totaal bedrag exclusief 21% btw € 7200,00
Totaal bedrag offerte incl. 21% btw € 8712,00(…)
2.3.
Op 24 januari 2022 heeft [eiser] voor het deel van de werkzaamheden dat hij tot dan had uitgevoerd een factuur gestuurd van € 10.272,90. Met de factuur zijn geleverde materialen en 174 gewerkte uren in rekening gebracht.
2.4.
Op 4 mei 2022 heeft [gedaagde] een bedrag van € 5.203,00 aan [eiser] betaald.
2.5.
Omdat [gedaagde] de factuur niet volledig betaald heeft, vordert [eiser] in conventie, na eisvermindering, betaling van het resterende bedrag van € 5.069,90, vermeerderd met de wettelijke handelsrente en de buitengerechtelijke incassokosten, met een veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten en de nakosten.
2.6.
[gedaagde] betwist dat zij het volledige bedrag van de factuur van 24 januari 2022 aan [eiser] verschuldigd is. Volgens [gedaagde] zijn [eiser] en [gedaagde] een vast bedrag van € 8.712,00 overeengekomen. Het bedrag op de factuur van 24 januari 2022 is hoger en niet te herleiden tot de overeengekomen aanneemsom. Bovendien is [eiser] na het sturen van de factuur niet verder gegaan met zijn werkzaamheden. Daarom heeft [gedaagde] niet het volledige bedrag uit de offerte betaald, maar slechts het bedrag voor de tot dan uitgevoerde werkzaamheden. Dat komt volgens haar neer op een bedrag van in totaal € 5.203,00.
2.7.
Daarnaast vordert [gedaagde] in reconventie gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst, namelijk voor wat betreft het deel van de overeenkomst dat ziet op de werkzaamheden die [eiser] niet heeft uitgevoerd: het slopen van de oude balie en het plaatsen van een nieuwe balie. Ook vordert [gedaagde] afgifte van een creditnota ter hoogte van het nog openstaande deel van het bedrag van de offerte van € 3.509,00, met een veroordeling van [eiser] in de proceskosten.

3.De beoordeling

3.1.
Hierna zullen de vorderingen in conventie en reconventie, voor zover mogelijk, samen worden behandeld.
Vaste aanneemsom
3.2.
[eiser] en [gedaagde] hebben een overeenkomst van aanneming van werk gesloten, op grond waarvan [eiser] sloop- en renovatiewerkzaamheden heeft verricht voor [gedaagde] en daarvoor ook de benodigde materialen heeft geleverd. Het geschil gaat over de prijs die zij zijn overeengekomen. Volgens [eiser] hebben partijen afgesproken dat hij voor geleverde materialen en gewerkte uren betaald zou krijgen. Daarvan uitgaande heeft hij zijn factuur opgesteld. Volgens [gedaagde] is die afspraak niet gemaakt en zijn partijen een vaste aanneemsom overeengekomen.
3.3.
Het standpunt van [eiser] kan niet als juist worden aanvaard. Hij heeft op 17 november 2021 namelijk een offerte gestuurd aan [gedaagde] en [gedaagde] is hiermee akkoord gegaan. In die offerte staat een vast bedrag van € 8.712,00 genoemd (zie onder 2.2). [eiser] stelt dat hij deze offerte op verzoek van [gedaagde] alleen maar voor de verzekering heeft opgesteld, en dat hij in werkelijkheid met [gedaagde] heeft afgesproken dat hij voor geleverde materialen en per uur betaald zou krijgen. [gedaagde] heeft dat betwist. De juistheid van de stelling van [eiser] blijkt nergens uit. [eiser] heeft geen stukken overgelegd waaruit zou kunnen blijken dat hij op uurbasis betaald zou krijgen en dat de offerte alleen voor de verzekering bedoeld was. [eiser] heeft zijn uren ook niet laten bijhouden of aftekenen door [gedaagde] . De stelling over werken op uurbasis is dan ook onvoldoende gemotiveerd. [gedaagde] mag [eiser] houden aan de vaste aanneemsom van € 8.712,00 voor de overeengekomen werkzaamheden.
3.4.
De prijs van € 10.272,90 die [eiser] voor een deel van de overeengekomen werkzaamheden in rekening heeft gebracht op de factuur van 24 januari 2022 is dus te hoog. Voor de werkzaamheden die [eiser] heeft uitgevoerd, namelijk het slopen en afvoeren van het plafond, het nalopen van kabels en leidingen en het plaatsen van een nieuw plafond, is [gedaagde] conform de offerte € 5.203,00 verschuldigd. Dat bedrag heeft [gedaagde] op 4 mei 2022 aan [eiser] betaald. De vordering van [eiser] wordt daarom afgewezen. Omdat de gevorderde hoofdsom wordt afgewezen, worden de gevorderde wettelijke handelsrente en de buitengerechtelijke incassokosten ook afgewezen.
Ontbinding
3.5.
Uit de offerte van 17 november 2021 volgt dat [eiser] ook de oude balie van de sportschool zou slopen en een nieuwe balie zou plaatsen. Tussen partijen staat vast dat [eiser] deze werkzaamheden niet heeft verricht.
3.6.
[eiser] stelt dat hij zijn werkzaamheden niet verder heeft uitgevoerd, omdat [gedaagde] de door hem gestuurde factuur van 24 januari 2022 niet wilde betalen. De kantonrechter begrijpt dat [eiser] dus zijn werkzaamheden heeft opgeschort. [eiser] kon zijn verplichting tot het uitvoeren van de werkzaamheden echter niet opschorten. Partijen zijn namelijk niet overeengekomen dat een deel van de aanneemsom tussentijds betaald zou moeten worden. Voor [gedaagde] bestond er ten tijde van de factuur dan ook nog geen verplichting tot het (tussentijds) betalen van de tot dan toe uitgevoerde werkzaamheden. Het werk was immers nog niet opgeleverd.
3.7.
Omdat [eiser] een deel van de werkzaamheden niet heeft uitgevoerd en hij zijn verplichting tot het uitvoeren van deze werkzaamheden niet kon opschorten, is hij tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst. [gedaagde] stelt dat [eiser] meerdere keren heeft laten weten dat hij de werkzaamheden niet verder zal uitvoeren. Dat heeft [eiser] niet betwist. Ook is uit de correspondentie tussen partijen op te maken dat [eiser] aan [gedaagde] heeft laten weten de sleutels van de sportschool te willen inleveren. [eiser] had zijn werkzaamheden dan ook niet kunnen voortzetten. Uit deze mededelingen mocht [gedaagde] dus afleiden dat [eiser] tekort zou schieten in de nakoming van de overeenkomst, waardoor [eiser] op grond van artikel 6:83 sub c van het Burgerlijk Wetboek (BW) in verzuim is geraakt.
3.8.
Op grond van artikel 6:265 BW kan de overeenkomst dan worden ontbonden. Van een tekortkoming van bijzondere aard of geringe betekenis die de ontbinding niet rechtvaardigt is niet gebleken. Omdat [gedaagde] gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst vordert, ontbindt de kanonrechter de overeenkomst voor wat betreft het niet uitgevoerde gedeelte hiervan, namelijk het slopen van de oude balie en het plaatsen van een nieuwe balie. Het gevolg van de gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst is dat [eiser] de resterende werkzaamheden met betrekking tot de balie van de sportschool niet hoeft uit te voeren en dat [gedaagde] het resterende gedeelte van de aanneemsom van € 3.509,00 niet meer hoeft te betalen.
3.9.
Omdat [gedaagde] het resterende gedeelte van de aanneemsom niet meer hoeft te betalen, vordert zij ook afgifte van een creditnota van € 3.509,00. [eiser] heeft hier op zichzelf geen verweer tegen gevoerd. Deze vordering wordt dan ook toegewezen.
Tot slot over Juristu
3.10.
De kantonrechter merkt tot slot ten overvloede nog het volgende op. [gedaagde] heeft meerdere malen, zowel per e-mail als telefonisch, contact gezocht met de gemachtigde van [eiser] , Juristu Incassodiensten B.V. (hierna: Juristu), omdat zij uitleg wilde krijgen over de factuur. [gedaagde] was immers bereid te betalen, maar wilde de hoogte van de factuur begrijpen. Juristu heeft hier echter nooit (inhoudelijk) op gereageerd. Juristu bleef slechts brieven en e-mails sturen waarmee zij [gedaagde] sommeerde om te betalen of waarmee zij aangaf dat zij een gerechtelijke procedure ging starten. Dat vindt de kantonrechter een onfatsoenlijke manier van communiceren. Mede daardoor heeft tussen partijen geen constructief overleg plaats kunnen vinden, terwijl tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat partijen eerder goed bevriend waren. Van een correct handelende incassogemachtigde mag worden verwacht dat zij in ieder geval uitleg geeft over de vordering die zij incasseert wanneer daarnaar gevraagd wordt, om zo eventuele gerechtelijke procedures te voorkomen.
Proceskosten
3.11.
[eiser] heeft zowel in conventie als in reconventie ongelijk gekregen. Hij wordt daarom in de proceskosten veroordeeld. De kosten in conventie aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op € 792,00 (2 punten x tarief € 396,00) aan salaris gemachtigde.
3.12.
Omdat de eis in reconventie voortvloeit uit de vordering in conventie, worden de kosten in reconventie aan de zijde van [gedaagde] begroot op € 100,00 (0,5 punt x tarief € 200,00) aan salaris gemachtigde.

4.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
4.1.
wijst de vordering af;
4.2.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 792,00 aan salaris gemachtigde;
4.3.
verklaart de kostenveroordeling onder 4.2 uitvoerbaar bij voorraad;
in reconventie
4.4.
ontbindt de tussen partijen gesloten overeenkomst gedeeltelijk voor wat betreft het slopen van de oude balie en het plaatsen van een nieuwe balie in de sportschool van [gedaagde] ;
4.5.
veroordeelt [eiser] tot afgifte van een creditnota van € 3.509,00 aan [gedaagde] ;
4.6.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 100,00 aan salaris gemachtigde;
4.7.
verklaart de veroordelingen onder 4.4, 4.5 en 4.6 uitvoerbaar bij voorraad;
4.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A.M. Pinckaers, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 22 maart 2023.