Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.Waar gaat deze zaak over?
- primair: een verklaring voor recht dat de beëindiging van de arbeidsovereenkomst voldoet aan de voorwaarden van artikel 10.1 cao Gemeenten, zodat [eiseres] recht heeft op de bovenwettelijke uitkering zoals bedoeld in dat artikel;
- subsidiair: een veroordeling van [gedaagde] tot betaling van een schadevergoeding, nader op te maken bij staat, omdat [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld door ten onrechte het verzoek tot een bovenwettelijke uitkering af te wijzen waardoor [eiseres] schade heeft geleden.
3.De beoordeling
Artikel 10.1 | Recht op een aanvullende uitkering
partijen over de wijze van functioneren van mevrouw [eiseres] veel gesprekken hebben gevoerd. Uiteindelijk heeft dit geleid tot de constatering dat hetgeen van mevrouw [eiseres] wordt gevraagd in haar functioneren en hetgeen zij kan bieden, onvoldoende overeenstemt en niet te overbruggen was en dat de arbeidsovereenkomst diende te worden beëindigd.”. Volgens [eiseres] blijkt hieruit dat de beëindigingsovereenkomst is gesloten vanwege haar disfunctioneren en moet dus ook worden geconcludeerd dat zij is ontslagen vanwege haar disfunctioneren. waardoor zij op grond van de CAR/UWO een bovenwettelijke uitkering had kunnen krijgen. Omdat de cao Gemeenten volgens [eiseres] slechts een tekstuele vertaalslag is geweest van de CAR/UWO, heeft zij op grond van de cao Gemeenten ook recht op een bovenwettelijke uitkering.