Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraakdatum : 18 januari 2023
mr. D.J.J. VRIJBERGEN, in zijn hoedanigheid van herstructureringsdeskundige,
[vennootschap 1] B.V. en [vennootschap 2] B.V.kantoorhoudende en gevestigd te [vestigingsplaats] ,
advocaat: mr. V. van Dijken te Harderwijk.
1.De procedure
2.De feiten
3.Het verzoek
Discounted Cash Flow-methode waarin toekomstige kasstromen contant worden gemaakt tegen een vermogenskostenvoet. De getaxeerde opbrengst in faillissement bedraagt € 232.494,16. Het aangeboden bedrag van € 550.000,-- is hoger dan de opbrengst in faillissement, maar substantieel lager dan de reorganisatiewaarde. Tijdens de gesprekken met potentiële externe investeerders bleek de herstructureringsdeskundige dat, voor zover er al bereidheid is om te investeren, het bedrag dat zij bereid waren te investeren lager lag dan het bedrag dat de aandeelhouders en de bank (€ 400.000,--) samen bereid zijn aan te bieden. Dit heeft - kort gezegd - te maken met de positie van de bank (hoge vordering, gevestigde zekerheden en hoge aflossingsverplichtingen), de hoogte van de EBITDA en de potentie van [vennootschap c.s.] en de onzekerheden in de markt waarin [vennootschap c.s.] zich begeeft. Op basis hiervan heeft de herstructureringsdeskundige geconcludeerd dat het bedrag dat maximaal kan worden aangeboden, gebaseerd is op het maximale bedrag dat de financiers (aandeelhouders en bank) bereid zijn te verstrekken.
4.De beoordeling
‘in the money’zijn). Deze bepaling is één van de kernbepalingen van de onderhandse akkoordprocedure. Hiermee wordt voorkomen dat een klasse zonder economisch belang het akkoord kan opleggen aan overige schuldeisers of aandeelhouders. In het geval van [vennootschap c.s.] hebben twee klassen vóór aanneming van het akkoord gestemd. Ook de klasse die in een faillissement (naar verwachting) ‘
in the money’ zal zijn – te weten Klasse Preferent, (de Belastingdienst) - heeft voorgestemd. De herstructureringsdeskundige is dan ook ontvankelijk in zijn verzoek tot homologatie van het aangeboden akkoord.
ex nuncte beoordelen of er (nog steeds) sprake is van een toestand van dreigende insolventie. Het is immers deze toestand die rechtvaardigt dat schuldeisers en aandeelhouders aan een akkoord kunnen worden gebonden. Gelet op de overgelegde stukken is de rechtbank van oordeel dat [vennootschap c.s.] in een toestand verkeert als bedoeld in artikel 370, eerste lid Fw.
absolute priority ruleals belangrijk uitgangspunt van de WHOA. Afwijking van uitkering van de reorganisatiewaarde aan schuldeisers kan echter onder omstandigheden wel tot toewijzing van een verzoek tot homologatie leiden. Voorbeeld hiervan is de onderhavige situatie waaruit onderbouwd volgt dat financiers niet bereid zijn tot verstrekking van een bedrag dat (gezamenlijk met de bank en aandeelhouders) optelt tot de reorganisatiewaarde, mits dit transparant en tijdig aan de schuldeisers is meegedeeld en er sprake is van een significante meerderheid van instemmende schuldeisers die daardoor een lagere uitkering tegemoet kunnen zien dan wanneer de reorganisatiewaarde zou zijn uitgekeerd.