Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het verloop van de procedure
2.De feiten
Definitief gespreksverslag [A (voornaam)] met [verweerster (voornaam)] van donderdag 4 maart
(…) Er zijn zorgen over [verweerster (voornaam)] ;
Begeleiding in het functioneren in de klas: we schakelen de [onderwijsadviesbureau] in om begeleiding in te zetten.
(…) [verweerster (voornaam)] denkt dat zij vooral moet leren hulp vragen. Wij geven aan dat we denken dat [verweerster (voornaam)] niet goed vooruit gedacht heeft. Dat is wel nodig om de situatie in een klas het hoofd te bieden. Die is namelijk altijd gecompliceerd met kinderen en ouders en allerlei handelingen.
Vanmorgen heeft bedrijfsarts [E (voornaam)] aangegeven dat [verweerster (voornaam)] weer volledig hersteld is en waar aan het werk zou kunnen gaan. Dit gesprek is een vervolg om te kijken hoe verder.
- De zelfreflectie – het reflecteren op eigen handelen – is (te) beperkt;ook in de reflectie op de gebeurtenissen dit voorjaar missen wij de reflectie op het effect van eigen handelen op kinderen en ouders;
- Voor collega’s is het (als gevolg hiervan) moeilijk met haar samen te werken: afstemming is problematisch;
- Er zijn klachten van ouders (we realiseren ons dat dat bij elke leerkracht wel voorkomt, maar zijn dan van andere orde is hier bovenmatig);
- Het schort aan het pedagogisch handelen: er zijn veel voorvallen het afgelopen jaar waar het handelen van [verweerster (voornaam)] niet is zoals je van een leerkracht zou mogen verwachten.
Verbeterplan [verweerster]
Zelfreflectie is beperkt ontwikkeld.Dit heeft zich in de afgelopen weken geduid in het niet onder ogen kunnen zien van het eigen aandeel in situaties. Schriftelijk heeft [verweerster (voornaam)] enige blijk van zelfinzicht gegeven, in het daaropvolgende gesprek was daarvan weinig te merken.
Aanhoren feedback zonder te ontkennen of een verklaring buiten zichzelf te zoek
Feedback ontvangen en een alternatieve handeling voorstellen
Actief om feedback vragen
Actief reflecteren op het handelen
Omgang met collega’s en organisatie; [verweerster (voornaam)] is daarin niet afgestemd op haar omgeving. Luistert slecht, brengt haar eigen standpunt naar voren zonder af te wachten wat bedoeld is, kan niet de verhouding vinden tussen de formele en de informele contacten.
Luisteren en anderen kunnen laten uitspraken
Samenvatten wat de ander gezegd heeft voordat ze een reactie geeft.
Blijk geven van inzicht waar welke vragen gesteld kunnen worden.
Omgang met klas; [verweerster (voornaam)] kan niet zelfstandig structuur bieden. Als er een structuur van buitenaf geboden wordt kan zij hierin wel functioneren, maar bij onhelderheid raakt ze in paniek en doet een beroep op collega’s.
Structuur bieden in de context van de kleuterklas
Structuur bieden aan activiteiten met een klein groepje leerlingen
Structuur bieden aan een activiteit met de gehele klas
Structuur bieden tijdens een gehele kleuterochtend op aanwijzing van de vaste leerkracht
Structuur bieden tijdens een gehele kleuterochtend zonder aanwijzingen van de vaste leerkracht.
Omgang met leerlingen: [verweerster (voornaam)] heeft geen objectieve houding ten opzichte van leerlingen; heeft lievelingetjes en kan niet uit de voeten met leerlingen met een extra vraag. Ook hier ontbreekt het luisteren en adequaat reageren.
Luisteren naar leerlingen
Waarnemen als ergens in de klas uit de pas loopt en dat aankaarten bij de leerkracht
Pedagogisch ingrijpen als er in de klas iets gebeurt.
Didactisch handelen.
Omgang met ouders: [verweerster (voornaam)] vertoont een onprofessionele houding ten opzichte van ouders; te weinig afstand en vertellen van persoonlijke dingen naast het niet communiceren als er iets aan de hand is.
(…) 6 oktober om 11 uur bespreken we het advies van de bedrijfsarts en indien dat positief is kijken we vooruit naar het verbetertraject.
(…) Zelfreflectie: reflecteren op eigen gedrag, de eigen rol, eigen professionele beroepshouding of op het eigen persoonlijk functioneren.