ECLI:NL:RBMNE:2023:1343

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 februari 2023
Publicatiedatum
27 maart 2023
Zaaknummer
16-085916-21
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voorhanden hebben van vuurwapens en auto-inbraken met vrijspraak voor voorbereidingshandelingen diefstal met geweld

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 10 februari 2023, is de verdachte veroordeeld voor het voorhanden hebben van vuurwapens en betrokkenheid bij auto-inbraken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 27 maart 2021 in Utrecht samen met anderen een omgebouwd gaspistool en een automatisch vuurwapen voorhanden heeft gehad. Daarnaast heeft de verdachte op 12 november 2021 in Utrecht een automatisch vuurwapen van het merk Zastava, model 84, en cocaïne in zijn bezit gehad. De rechtbank heeft de vrijspraak uitgesproken voor de voorbereidingshandelingen van diefstal met geweld, omdat niet kon worden vastgesteld dat de verdachte opzettelijk voorwerpen had bestemd voor het begaan van een misdrijf met een gevangenisstraf van acht jaren of meer. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet voldoende bewijs had geleverd dat hij wist dat de wapens in zijn bezit waren en dat er geen gerichte plannen waren voor een diefstal met geweld. De verdachte is veroordeeld tot een jeugddetentie van vier maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals toezicht en begeleiding door de jeugdreclassering. De rechtbank heeft ook de overschrijding van de redelijke termijn in de jeugdzaken in aanmerking genomen bij de strafoplegging.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16-085916-21; 16-239559-22 (ttz. gev.) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 10 februari 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 2005 te [geboorteplaats]
wonende aan de [adres] , [woonplaats]
hierna te noemen: verdachte

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting achter gesloten deuren op 27 januari 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. S.K. Lanning-Stein en van de standpunten van verdachte en mr. A.M.R. van Ginneken, advocaat te Utrecht.
De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van hetgeen de moeder van verdachte,
H. Lindenhof (Raad voor de Kinderbescherming) en mevrouw S. M’ghaouch (Samen Veilig Midden-Nederland) naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
16-085916-21
feit 1 op 27 maart 2021 in Utrecht, samen met anderen, voorwerpen en goederen voorhanden heeft gehad ter voorbereiding van een misdrijf waarop een gevangenisstraf van 8 jaren of meer is gesteld, te weten: diefstal met geweld en/of afpersing;
feit 2 op 27 maart 2021 in Utrecht, samen met anderen, een scherpschietend omgebouwd gaspistool, merk Ekol, type Volga, voorhanden heeft gehad;
feit 3 op 12 november 2021 in Utrecht, samen met anderen, een automatisch vuurwapen, merk Zastava, voorhanden heeft gehad;
feit 4 op 12 november 2021 in Utrecht, samen met anderen, 1 stuk pistoolmunitie voorhanden heeft gehad;
feit 5 op 12 november 2021 in Utrecht 11 bolletjes en 2 ponypacks (in totaal 3 gram) cocaïne voorhanden heeft gehad;
16-239559-22
feit 1 in de periode van 16 april 2022 tot en met 17 april 2022 in Hardinxveld-Giessendam, samen met anderen, in een personenauto heeft ingebroken en uit die auto een navigatiesysteem heeft gestolen, dan wel (subsidiair) op 17 april 2022, samen met anderen, in Vleuten een navigatiesysteem heeft geheeld;
feit 2 op17 april 2022 in Vleuten, samen met anderen, in een personenauto van [aangever 1] heeft ingebroken en uit die auto een navigatiesysteem heeft gestolen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het feit 1 tot en met feit 5 van parketnummer 16-085916-21 en het onder feit 1 primair en 2 van parketnummer 16-239559-22 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van alle aan verdachte ten laste gelegde feiten. De raadsvrouw heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Parketnummer 16-085916-21
feit 1en 2
Op basis van het dossier kan niet worden vastgesteld dat verdachte wist dat het wapen in de buddyseat van zijn scooter lag.
Verdachte heeft, voordat hij en zijn medeverdachte met zijn scooter vertrokken, het wapen wel in de handen van de medeverdachte gezien. De medeverdachte was zelf ook met de scooter. Die scooter is blijven staan op het moment dat zij op de scooter van verdachte wegreden. Daarom kan niet worden gesteld dat verdachte wist dat zijn medeverdachte het wapen had meegenomen toen zij gingen rijden. Op het wapen is geen DNA van verdachte aangetroffen.
Dat maakt dat er geen sprake is van een strafbare voorbereidingshandeling, niet als pleger of als medepleger. Het rondrijden op een scooter zonder kenteken en het dragen van donkere kleding en een skimuts is daartoe onvoldoende.
feit 3
Dat verdachte, al dan niet samen met een ander een wapen voorhanden heeft gehad kan niet wettig en overtuigend bewezen worden. Niet kan worden vastgesteld dat verdachte wist dat er in de auto een wapen verhandeld zou worden. De medeverdachte verklaart dat verdachte schrok toen hij het wapen zag. De opmerking van verdachte in de auto over het schoonmaken van het wapen en wiet heeft geen enkel raakvlak met het voorhanden hebben van het wapen.
feit 4
De patroon is aangetroffen in de fouillering van medeverdachte [medeverdachte 1] . Op basis van het dossier kan niet worden vastgesteld dat verdachte van de aanwezigheid van de patroon op de hoogte was.
feit 5
De in het NFI rapport genoemde SIN nummers van onderzochte verdovende middelen zijn niet te herleiden naar de onder verdachte in beslag genomen verdovende middelen. Dat de genoemde hoeveelheden verdovende middelen overeenkomen is onvoldoende om te komen tot een bewezenverklaring.
Parketnummer 16-239559-22
De raadsvrouw heeft bepleit dat bewijsuitsluiting moet volgen, nu sprake was van een onrechtmatige doorzoeking van de auto van verdachte.
Subsidiair
Verdachte kan niet verantwoordelijk worden gehouden voor de eerder die avond in Hardinxveld-Giessendam weggenomen navigatiemodule omdat niet duidelijk is hoe en hoe laat deze in de auto van verdachte terecht is gekomen.
Het enkele feit dat de telefoon van verdachte een zendmast in de buurt aanstraalt op het moment dat de navigatiemodule in Vleuten werd weggenomen is onvoldoende om tot een bewezenverklaring te komen. Verdachte heeft verklaard dat hij daar in de omgeving aan het chillen was met zijn vrienden.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
vrijspraak
4.3.1.1 feit 1 van parketnummer 16-085916-21
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het onder 1 van parketnummer 16-085916-21 ten laste gelegde feit en overweegt daartoe als volgt.
Voor een bewezenverklaring van het plegen van voorbereidingshandelingen als bedoeld in artikel 46 Sr is vereist dat kan worden bewezen dat de verdachte opzettelijk voorwerpen bestemd tot het begaan van een misdrijf, waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, voorhanden heeft gehad. Dus zal moeten worden bewezen dat de voorwerpen die de verdachte en zijn medeverdachten voorhanden hadden bestemd waren tot het begaan van een misdadig doel. Bij oordelen aangaande het bewijs van dat doel spelen in beginsel alle feiten en omstandigheden van het geval een rol.
Uit het dossier volgt dat verbalisanten, op 27 maart 2021 omstreeks 11:00 uur op een bedrijventerrein twee personen in zwarte kleding en beiden met een bivakmuts op, op een scooter zien rijden die niet was voorzien van een kentekenplaat. Er volgt een achtervolging waarbij de twee personen op enig moment van de scooter zijn gestapt en verder zijn gerend met de scooter aan de hand, die even later wordt gedumpt. De personen proberen te ontkomen door over een sloot te springen en weg te rennen, maar worden even later aangehouden. Het zijn verdachte en diens medeverdachte. De motorscooter blijkt niet in Nederland geregistreerd. In de buddyseat wordt een vuurwapen aangetroffen waarop DNA zit van de medeverdachte. Verdachte heeft verklaard dat hij zomaar rondjes aan het rijden was en dat hij een bivakmuts op had omdat hij niet herkend wilde worden in verband met eventuele openstaande boetes of een eventuele achtervolging. Ze waren gevlucht omdat een auto achter hen aanreed. De medeverdachte heeft verklaard dat ze gewoon rondjes aan het rijden waren en dat hij een skimuts droeg omdat het koud was.
De aangetroffen voorwerpen (donkere kleding, bivakmutsen, een niet in Nederland geregistreerde scooter zonder kentekenplaat en een vuurwapen) in onderling verband en samenhang bezien hebben er alle schijn van dat zij voor een crimineel doel bestemd waren en dat verdachten dus niet zomaar rondjes aan het rijden waren. Dit is echter onvoldoende om bewezen te achten dat verdachte en diens medeverdachte de intentie hadden met die voorwerpen diefstal met geweld en/of afpersing te plegen. Voorbereiding is niet in zijn algemeenheid strafbaar, maar alleen als het gaat om een geconcretiseerd en bepaald misdrijf. Het dossier bevat echter geen aanknopingspunten die op gerichte plannen voor een diefstal met geweld en/of afpersing wijzen, of voor enig ander (concreet) feit waarop een strafmaximum van acht jaar of meer is gesteld. Het feit dat verdachte geen redelijke verklaring heeft gegeven voor belastende omstandigheden en gedragingen kan in deze zaak niet bijdragen aan de conclusie dat verdachte het specifieke misdrijf van diefstal met geweld of afpersing voor ogen had. De rechtbank is dan ook van oordeel dat niet kan worden vastgesteld of, en zo ja op welk soort misdrijf met een strafmaximum van acht jaren de voorbereidingshandelingen die verdachte wordt verweten waren gericht, zodat verdachte wordt vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde.
4.3.1.2 vrijspraak feit 4 van parketnummer 16-085916-21
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het onder 4 van parketnummer 16-085916-21 ten laste gelegde feit. Het dossier bevat geen aanwijzingen waaruit blijkt dat dat verdachte wist dat zijn medeverdachte de patroon in zijn jas had zitten en dat verdachte deze patroon voorhanden heeft gehad.
4.3.2
Bewijsmiddelen
16-085916-21 [1]
feit 2
Door verbalisant [verbalisant 1] werd op 27 maart 2021 het volgende waargenomen.
Op 27 maart 2021 reed ik de parkeerplaats aan de Francisdreef af. Vrijwel direct zag ik een scooter die ons tegemoet kwam rijden. Ik zag dat er twee personen op de scooter zaten.
Ik zag dat de scooter met de twee mannen vervolgens op de Nevadadreef het trottoir op reed en achter een bedrijfsauto verdween. [2] Ik zag achter de bedrijfsauto de scooter met de twee mannen stil staan. Ik zag vervolgens dat man 2 met zijn hand mijn kant op wees. Ik zag dat na een paar seconden man 1 en man 2 weer op de scooter stapten. Ik ben vervolgens weer achter de scooter met man 1 en man 2 aan gereden. Ik zag dat de scooter met man 1 en man 2 stil stond ter hoogte van het fietspad. Ik zag dat man 1 en man 2 weer in mijn richting keek. Ik zag dat man 2 met zijn hand mijn kant op wees. Ik zag vervolgens dat man 1 en man 2 samen met de scooter het fietspad van het Frans Henrichspad op renden in de richting van de Manitobadreef. Ik zag dat man 1 de scooter vast hield terwijl zij aan het rennen waren.
Ik zag dat man 1 en man 2 samen met de scooter het fietspad op renden en de eerste mogelijkheid op het fietspad linksaf in de richting van de Tweede polderweg renden. [3]
Door verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] werd waargenomen dat zij na de melding op 27 maart 2021 dat twee personen op een scooter zaten zonder kentekenplaat op de Tweede Polderweg twee personen zagen lopen, waarvan een persoon een scooter in zijn hand had. [4]
Door verbalisant [verbalisant 3] werd het volgende geverbaliseerd.
Vanaf het moment dat de twee verdachten de scooter dumpten op de Tweede Polderweg zette ik de achtervolging te voet in. Ik zag dat de twee verdachten achter elkaar over een sloot sprongen. Ik zag dat beide verdachten nog een sloot overstaken en het voornoemde bos in renden en zag dat in het bos beide verdachten splitsten. Ik koos voor de kleinere verdachte. Deze verdachte werd op de Vechtdijk aangehouden door collega [verbalisant 12] . deze verdachte bleek te zijn genaamd: [medeverdachte 2] . Ik zag dat de wat langere verdachte opnieuw een sloot overstak naar een weiland in de richting van de Tweede Polderweg. Daar werd de verdachte aangehouden door collega's [verbalisant 13] en [verbalisant 14] . [5] Het betrof [verdachte] . [6]
Door verbalisant [verbalisant 4] werd het volgende geverbaliseerd.
Ten tijde van de bewaking en in afwachting van de speurhondengeleider opende ik de buddyseat van de motorscooter. Ik zag onder het zadel in de buddyseat een zwart kleurig vuurwapen of gelijkend op liggen. Ik zag dat het vuurwapen van het merk Ekol was en het type Volga. [7]
Door verbalisant [verbalisant 5] werd het in de buddyseat van de scooter aangetroffen vuurwapen onderzocht. Door verbalisant werd het volgende bevonden.
SIN: AAMN9103NL (pistool) en SIN: AAMN9105NL (patroonmagazijn).
Het gaat om een vuurwapen, een pistool, van origine een gaspistool, merk Ekol,
model Volga, kaliber 9mm. Dit gaspistool is omgebouwd naar een scherpschietend vuurwapen. [8]
Dit pistool is een voorwerp dat bestemd is om projectielen of stoffen door een loop af te schieten. De werking van dit pistool berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing. Derhalve is dit pistool een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 gelet op artikel 2 lid 1 categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie. [9]
Door het NFI werd op 22 november 2021 een vergelijkend DNA-onderzoek verricht aan het in beslag genomen vuurwapen. [10]
Resultaat van het DNA-onderzoek:
- op het vuurwapen AAMN9104NL werd een DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van zeker één man aangetroffen. Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man. De frequentie van het DNA-hoofdprofiel is kleiner dan één op één miljard. Het DNA-hoofdprofiel matcht met het DNA-profiel van verdachte [medeverdachte 2] .
- op de patroonhouder AAOI4686NL werd een DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal drie donoren, van wie zeker één man. Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man. De frequentie van het DNA-hoofdprofiel is kleiner dan één op één miljard. Het DNA-hoofdprofiel matcht met het DNA-profiel van verdachte [medeverdachte 2] . [11]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij op 27 maart 2021 samen met [medeverdachte 2] in Utrecht op een scooter had gereden. Hij, verdachte, had gereden terwijl [medeverdachte 2] achterop zat. Voordat zij op de scooter gingen rijden, had hij gezien dat [medeverdachte 2] een wapen in zijn hand had. [12]
Bewijsoverweging
Voorhanden hebben vuurwapen
Verdachte heeft verklaard dat hij, voordat hij en zijn medeverdachte op zijn scooter gingen rijden, een vuurwapen in de handen van zijn medeverdachte had gezien. Na de aanhouding van verdachte en zijn medeverdachte is het vuurwapen in de buddyseat van de scooter van verdachte aangetroffen.
Verdachte was degene die de scooter bestuurde. Verdachte heeft e verklaard dat hij, nadat zij onderweg achter een busje gestopt waren en voordat zij verder gingen, in de buddyseat van de scooter had gekeken en daar geen vuurwapen had gezien. De buddyseat zou daarna, op het moment dat hij met de scooter liep, open zijn gegaan en hij, verdachte, was niet degene die de buddyseat opende.
De rechtbank acht deze verklaring, als verdachte daarmee wil suggereren dat mogelijk zijn medeverdachte op dat moment het vuurwapen in de buddyseat heeft gedaan, niet aannemelijk. Verdachte hield immers de scooter aan de hand vast en moet continu zicht hebben gehad op de buddyseat. Dit brengt mee dat het vuurwapen op het moment dat verdachte en zijn medeverdachte met de scooter gingen rijden al in de buddyseat moet hebben gelegen. Indien verdachte al niet wist dat het vuurwapen daar op dat moment lag, dan heeft verdachte het vuurwapen zeker gezien op het moment dat hij de buddyseat opende toen zij met de scooter achter het busje stonden, voordat hij verder reed met de scooter.
De rechtbank acht, gelet op voornoemde feiten en omstandigheden, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte, samen met zijn medeverdachte, het vuurwapen voorhanden heeft gehad.
feit 3 [13]
Door verbalisanten [verbalisant 18] en [verbalisant 19] werd het volgende bevonden: [14]
NN1 bleek te zijn [medeverdachte 3] ;
NN 2 bleek te zijn [medeverdachte 1] ;
NN3 bleek te zijn: [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 2005. [15] In opdracht van een eenheid binnen de Nationale Politie zijn wij, verbalisanten [verbalisant 18] en [verbalisant 19] , in het kader van het opsporingsonderzoek STEEKVLIEG, op 12 november 2021, ingezet als pseudokopers. [16] Op maandag 08 november 2021 zag ik, [verbalisant 19] , dat Telegramgebruiker met de naam ‘ [naam] ’ in de openbare Telegramgroep “ [Telegramgroep] ”, een bericht had geplaatst waarbij de volgende tekst te zien was met als tekstbericht: “Skorpion vz61 tekoop Limburg pb SECRET CHAT”. Op maandag 08 november 2021 stuurde ik, [verbalisant 19] , een Telegrambericht naar [naam] waarin ik vroeg; “Soldaat stuur pic skor”, waarna het chatten verder ging. Op 08 november 2021 ontving ik een telegrambericht van [naam] . Ik zag dat hij met mij een videofragment had gestuurd waarop een Skorpion met doosje patronen te zien was. [naam] zei onder andere: “Bij die pleintje daar is een jonge op scooter volg hem hij brengt je naar mij bro”. Ik maakte de afspraak met [naam] om de Skorpion vz61 op vrijdag 12 november 2021 te kopen. [17] Bij het pleintje zagen wij, [verbalisant 18] en [verbalisant 19] inderdaad een jongen
op een scooter zitten (nader te noemen: NN1). Wij zijn vervolgens richting NN1 gereden en maakten contact met NN1. Ik hoorde NN1 vragen of we voor dat ding kwamen. Ik, [verbalisant 18] , zei dat wij inderdaad voor dat ding waren gekomen. Vervolgens vertelde NN1 ons dat wij achter hem aan moesten rijden, zodat hij ons bij [naam] kon brengen. Wij zijn vervolgens achter NN1 aangereden en kwamen uiteindelijk uit op de parkeerplaats, perceel Burgemeester Norbruislaan, ter hoogte van Sporthal Zuilen in Utrecht. Daar zagen wij dat NN1 op de scooter zat en dat er nog twee personen stonden te wachten. Nadat wij ons voertuig bijna hadden geparkeerd, zagen wij dat NN2 ons begroette. Wij kregen direct het gevoel dat hij de persoon, met Telegramprofiel [naam] , moest zijn waarmee wij contact hadden en een afspraak. Wij zagen dat NN2 en NN3 onze kant op kwamen lopen, waarna ze vrijwel direct bij ons in het voertuig stapten. NN2 nam plaats achter de bijrijder en NN3 nam plaats achter de bestuurder. Ik, [verbalisant 18] , zag dat NN2 een vuurwapen onder zijn jas vandaan haalde en op zijn schoot legde. Wij, [verbalisant 18] en [verbalisant 19] , hoorden dat NN2 en NN3 ons vroegen of wij geen interesse hadden in weed. Ik, [verbalisant 19] ,zag dat het vuurwapen de Skorpion betrof. [18] Wij hoorden NN2 zeggen dat hij inderdaad geen patronen had en dat hij die later zou krijgen. Ik, [verbalisant 18] , vroeg of NN2 aan nog meer volautomatische vuurwapens kon komen. Wij, [verbalisant 18] en [verbalisant 19] , hoorden NN2 zeggen dat hij dat wel kon regelen. Hij gaf aan dat hij aan Kalasjnikovs kon komen. Vervolgens hoorden wij, [verbalisant 18] en [verbalisant 19] , dat NN3 ook zei dat wij het wapen moesten schoonmaken. Nadat ik, [verbalisant 18] , zag dat [verbalisant 19] klaar was met inspecteren betaalde ik NN2 het geldbedrag van 2200 euro. Vervolgens namen wij afscheid van NN1, NN2 en NN3. Wij zagen dat ze vervolgens met zijn drieën wegliepen. [19]
Door verbalisant [verbalisant 6] werd het op 12 november 2021 in beslag genomen vuurwapen onderzocht. Door verbalisant werd het volgende bevonden.
Automatisch wapen, fabrikant: Zastava, kaliber: 7.65 mm, model 84.
Dit wapen is een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3e, gelet op artikel 2, lid 1, categorie II sub 2 van de Wet wapens en munitie. [20]
Het wapen is bestemd en geschikt voor het automatisch verschieten van pistool patronen.
Het vuurwapen functioneerde naar behoren. [21]
Verdachte heeft verklaard dat hij op 12 november 2021 in Utrecht samen met zijn medeverdachte achter in een auto is gestapt. Verdachte nam plaats achter de bestuurder van de auto. In de auto zag hij dat zijn medeverdachte een vuurwapen te voorschijn haalde. [22]
Bewijsoverweging
Verdachte zat naast zijn medeverdachte in de auto op het moment dat deze het vuurwapen te voorschijn haalde. Door verdachte en zijn medeverdachte werd vervolgens aan de verbalisanten gevraagd of zij interesse hadden in weed. Daarna werd er door verbalisanten en de medeverdachte, in het bijzijn van verdachte, gesproken over het leveren van patronen en mogelijk nog meer volautomatische wapens. Verdachte maakte vervolgens de opmerking dat zij, verbalisanten, het wapen moesten schoonmaken.
Verdachte is daarna samen met zijn twee medeverdachten weggelopen.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte in de auto kennelijk op zijn gemak was en wist dat er een wapen verhandeld zou worden. Hij had, gelet op zijn opmerking over het schoonmaken, immers kennis van de toestand van het wapen. Verdachte heeft op geen enkel moment laten blijken dat hij er niets mee te maken had of mee te maken wilde hebben, laat staan dat hij geschrokken was. Gelet hierop vindt de rechtbank bewezen dat verdachte zich bewust was van de aanwezigheid van het wapen en dat hij daarover ook beschikkingsmacht had.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte, samen met zijn medeverdachten, een automatisch vuurwapen voorhanden heeft gehad.
feit 5
Op 12 november 2021 werd in Utrecht werd tijdens de fouillering van verdachte [verdachte] in zijn rechter jaszak een plastic zakje met kleine witte bolletjes en envelopjes aangetroffen. [23]
Door verbalisant [verbalisant 7] werd de inhoud van het bij verdachte [verdachte] aangetroffen plastic zakje onderzocht. Door verbalisant werd het volgende bevonden.
Op zondag 14 november 2021 werden deze bolletjes in mijn aanwezigheid indicatief getest door een gecertificeerde medewerkers van de politie Den Haag.
Uit ons onderzoek bleek dat de volgende gebruikershoeveelheden in het plastic zakje zaten:
2 ponypacks gezamenlijk bruto 2,2 gram;
3 witte bolletjes gezamenlijk bruto 0,3 gram;
8 blauwe bolletjes gezamenlijk 1,5 bruto gram.
Vervolgens is van alle monsters door middel van een aanwezige indicatieve General screening / multi party drugs test de inhoud getest. [24]
Bij de algemene test verkleurde het testbuisje naar een bruine kleur. Dit houdt volgens de test in dat de stof positief reageerde op cocaïne.
Bij de specifieke cocaïne crack test kleurden de monsters blauw. Dit houdt in dat de drie verschillende verpakkingen vermoedelijk allemaal cocaïne bevatten. [25]
Door verbalisant [verbalisant 8] werd op 22 november 2021 op verzoek van politie Eenheid Den Haag, een aangetroffen en in beslag genomen partij vermoedelijke verdovende middelen onderzocht. Door verbalisant werd het volgende bevonden: [26]
De aangeboden partij vermoedelijke verdovende middelen bestond uit:
11 bolletjes/2 toegevouwen papiertjes.
Ik zag 8 blauwe bolletjes met hierin een witte substantie in brokjesvorm met een totaal netto vastgesteld gewicht van 1,4 gram. Hier heb ik een, nader te onderzoeken, monster van gemaakt en voorzien van SIN: AAOT6874NL.
Ik zag 3 witte bolletjes met hierin een witte substantie in brokjesvorm met een totaal netto vastgesteld gewicht van 0,2 gram. Hier heb ik een, nader te onderzoeken, monster van gemaakt en voorzien van SIN: AANK5595NL.
Ik zag 2 witte toegevouwen papiertjes met hierin een witte substantie in poedervorm met een totaal netto vastgesteld gewicht van l,4 gram. Hier heb ik een, nader te onderzoeken, monster van gemaakt en voorzien van SIN: AANK9167NL. [27]
Door het NFI werd op 22 november 2021 een aangeboden partij verdovende middelen onderzocht. Door het NFI werd als volgt gerapporteerd:
Kenmerk AAOT6874NL;
  • brokjes, wit, uit 1,4 gram;
  • bevat cocaïne.
Kenmerk AANK5595NL;
  • brokjes, wit, uit 0,2 gram;
  • bevat cocaïne.
Kenmerk AANK9167NL;
  • poeder, wit, uit 1,4 gram;
  • bevat cocaïne.
Verdachte heeft verklaard dat hij op 12 november 2021 in Utrecht cocaïne bij zich had. [31]
Bewijsoverweging
De rechtbank acht, gelet op voornoemde bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte een hoeveelheid cocaïne voorhanden heeft gehad.
Weliswaar is er geen link in de vorm van bijvoorbeeld gelijke SIN nummers en/of proces-verbaalnummer tussen de door verbalisant [verbalisant 7] en de door verbalisant [verbalisant 8] geteste verdovende middelen, maar gelet op de overeenkomsten voor wat betreft de beschrijving, aantallen en hoeveelheden van de onder verdachte in beslag genomen verdovende middelen en de door [verbalisant 7] , [verbalisant 8] en het NFI geteste verdovende middelen acht de rechtbank bewezen dat het steeds gaat om dezelfde verdovende middelen, en ook dezelfde hoeveelheid die bij verdachte is aangetroffen. Daarbij weegt ook mee dat uit het dossier blijkt dat er in dit onderzoek geen andere soortgelijke hoeveelheid verdovende middelen is aangetroffen en in beslag is genomen.
16-239559-22 feit 1 primair en feit 2 [32]
[aangever 2] heeft namens Athlon Carlease aangifte gedaan en het volgende verklaard. Op zaterdag 16 april 2022 omstreeks 21.30 uur parkeerde ik mijn lease auto van het merk Volkswagen, type Golf aan de [straat 1] in Hardinxveld-Giessendam. Ik had de auto goed en deugdelijk afgesloten geparkeerd. Op zondag 17 april 2022 omstreeks 09.30 uur zag ik dat door onbekenden het raampje aan de bestuurderszijde ingeslagen was. Ik zag dat door de onbekenden zowel het navigatiesysteem als het beeldscherm weggenomen was. [33]
Het registratienummer van het navigatiesysteem is: [nummer 1] . [34]
[aangever 1] heeft op 17 april 2022 aangifte gedaan en het volgende verklaard. Op vrijdag 15 april 2022, omstreeks 19.00 uur heb ik mijn voertuig, een witte Volkswagen Golf met kenteken [kenteken 1] , geparkeerd op het grote parkeerterrein aan de [straat 2] te Vleuten. Ik had mijn voertuig in goede staat afgesloten achtergelaten. Op zondag 17 april 2022, omstreeks 03.30 uur, werd ik wakker gebeld door de politie. De politie deelde mij mede dat er net was ingebroken in mijn auto. Ik ben vervolgens naar mijn auto gelopen en zag dat het ruit van de bestuurdersportier was ingeslagen Verder zag ik dat het gehele navigatiesysteem uit het dashboard was weggenomen. [35]
Op 17 april 2021 werd door verbalisant [verbalisant 9] op de Sporensingel in Utrecht een getuige gehoord. De getuige verklaarde het volgende.
Op zondag 17 april 2022, omstreeks 02:53 uur, ben ik getuige geweest van een auto-inbraak. Ik zag en hoorde vanaf de andere kant van de parkeerplaats een personenauto aan komen rijden over de Sporensingel. Dit voertuig viel mij op omdat het zonder verlichting reed. Vervolgens stopte dit voertuig achter een daar geparkeerde witte Volkswagen Golf. Door de straatverlichting kon ik de witte Golf redelijk goed zien. Ik zag dat er twee personen uitstapten en richting de witte Golf liepen. Direct daarna hoorde ik glasgerinkel en zag dat er een van hen via de bestuurdersportier de witte Golf instapte. Direct hierna zag ik dat de bijrijdersportier werd geopend en de tweede persoon ook in de witte Golf ging zitten. Binnen maximaal een minuut stapten de twee personen weer uit de Golf en liepen naar hun eigen auto. Nadat de twee personen weer in hun eigen auto waren gestapt, reden ze zonder verlichting weg over De Sporensingel in de richting van de Stroomrugbaan. Ik ben vervolgens naar de witte Golf gelopen om te kijken wat er precies gebeurd was. Ik zag dat het ruit aan de bestuurderszijde ingeslagen was [36] en dat het navigatiesysteem in zijn gehele uit het dashboard was weggenomen. Ik herkende het type voertuig waar de personen in wegreden wel en weet bijna zeker dat het een Ford Fusion betrof. [37]
Verbalisant [verbalisant 10] was op 17 april 2022 met collega [verbalisant 15] werkzaam. Door verbalisant werd het volgende bevonden.
Ik zag op 17 april 2022 omstreeks, omstreeks 02.40 uur, op de Rivierkom te Vleuten, een voertuig rijden met gedoofde verlichting. Toen ik dichter bij het voertuig was zag ik dat dit een Ford Fusion betrof voorzien van het kenteken [kenteken 2] . Vervolgens heb ik deze een stopteken gegeven. Ik zag dat er drie personen in het voertuig zaten. Ik hoorde van collega [verbalisant 15] dat de bijrijder, direct naast de bestuurder opgaf te zijn: [medeverdachte 4] .
Ik hoorde van collega [verbalisant 15] dat de bestuurder opgaf te zijn: [verdachte] .
Ik hoorde dat de bijrijder, direct achter de bestuurder opgaf te zijn: [medeverdachte 5] .
Ik zag in de politiesystemen dat [medeverdachte 4] een last onder dwangsom had van de
burgemeester van Utrecht. Ik las dat [medeverdachte 4] in de gemeente Utrecht geen inbrekerswerktuigen bij zich mocht hebben. Ik zag dat kort hierop collega [verbalisant 16]
ter plaatse kwam. Met collega [verbalisant 16] ter plaatse besloot ik het voertuig te
controleren op aanwezigheid van eventuele inbrekerswerktuigen. Toen ik in het
voertuig keek zag ik direct, op de vloer van de achterzijde van de cabine, waar
zojuist de voeten van [medeverdachte 5] hadden gezeten, een navigatiemodule liggen van een
personenauto. [38] Ik heb mij toen nogmaals tot het voertuig van de verdachten gericht. Bij het
doorzoeken van het voertuig trof ik de volgende ter zake dienende goederen aan:
- Op de achterbank een afgesloten plastic zak met hierin diverse navigatie onderdelen
van auto's;
- In de deur van de bestuurder een kleine schroevendraaier voorzien van een oranje handvat;
- Tussen de stoel van de bijrijder en de middenconsole een grote schroevendraaier voorzien van een oranje handvat.
- Onder de stoel van de bestuurder 2 demontagesleutels ten behoeve van het demonteren
van navigatiesystemen uit auto's.
Ik zag dat collega [verbalisant 17] bij het fouilleren van [verdachte] nog een demontagesleutel aantrof. [39]
Door verbalisant [verbalisant 11] werd onderzoek gedaan naar de aangetroffen navigatiesystemen. Door verbalisant werd het volgende bevonden.
Bij serienummer [nummer 1] hoort kenteken [kenteken 3] , (
zie aangifte [aangever 2]);
Bij serienummer [nummer 2] hoort kenteken [kenteken 1] . (
zie aangifte [aangever 1]). [40]
Bewijsoverweging
Verweer onrechtmatige doorzoeking van de auto van verdachte
De raadsvrouw heeft bepleit dat bewijsuitsluiting dient te volgen, nu sprake was van een onrechtmatige doorzoeking van de auto van verdachte. Het gegeven dat één van de in de auto aanwezige medeverdachten geen inbrekerswerktuigen bij zich mocht hebben is onvoldoende om over te gaan tot doorzoeking van de auto van verdachte. Verder kan uit het dossier niet worden afgeleid hoe de eerste navigatiemodule is aangetroffen.
De rechtbank overweegt het volgende.
Verbalisanten [verbalisant 10] en [verbalisant 15] zagen in de nacht van 17 april 2022 een voertuig zonder verlichting rijden. Aan het voertuig werd een stopteken gegeven en vervolgens werden de personalia van de inzittenden gevraagd. Door verbalisant [verbalisant 10] werd geconstateerd, na identificatie, dat de inzittende [medeverdachte 4] in het kader van een last onder dwangsom van de gemeente Utrecht geen inbrekerswerktuigen bij zich mocht hebben. Verbalisant heeft vervolgens besloten het voertuig te controleren op aanwezigheid van eventuele inbrekerswerktuigen.
Verbalisant heeft op grond van artikel 5:19 van de Algemene Wet Bestuursrecht (Awb) als toezichthouder de bevoegdheid vervoermiddelen te onderzoeken met betrekking waartoe hij een toezichthoudende taak heeft en is ook bevoegd de vervoermiddelen waarmee naar zijn redelijk oordeel zaken worden vervoerd met betrekking waartoe hij een toezichthoudende taak heeft, op hun lading te onderzoeken. De opsporingsambtenaar kon op grond van artikel 5:11 Awb in samenhang met artikel 2:24 en 6:2 van de Algemene plaatselijke verordening Utrecht toepassing geven aan de in artikel 5:19 Awb neergelegde controlebevoegdheden. Die bevoegdheidsuitoefening was in de concrete omstandigheden van het geval op dat moment niet te beschouwen als opsporing in de zin van artikel 132a van het Wetboek van Strafvordering. Nadat de inzittenden het voertuig hadden verlaten, zag verbalisant direct op de vloer van de achterzijde van de cabine, waar zojuist de voeten van [medeverdachte 5] hadden gezeten, een navigatiemodule van een personenauto liggen. Na het aantreffen van de navigatiemodule bestond gelet op alle voornoemde omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit en was de verdere doorzoeking van het voertuig op grond van artikel 96b Sv rechtmatig.
Gelet hierop verwerpt de rechtbank het verweer, nu niet is komen vast te staan dat er sprake was van onherstelbare vormverzuimen.
Diefstal van de navigatiesystemen
Het in het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 9] door de getuige genoemde tijdstip waarop hij de inbraak zag, ligt na het tijdstip waarop de auto van verdachte een stopteken kreeg. Uit het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 10] volgt dat hij tijdens het doorzoeken van het voertuig van verdachte werd gebeld door zijn collega [verbalisant 9] die aangaf dat hij bij een Volkswagen stond met een ingeslagen ruit en weggenomen navigatie en dat hij, [verbalisant 9] , een getuigenverklaring ging opnemen.
Naar het oordeel van de rechtbank betreft het in de verklaring van de getuige genoemde tijdstip een kennelijke vergissing en kan het niet anders dan dat de getuige kort
voordat de auto van verdachte werd staande gehouden de inbraak heeft gezien.
In de auto van verdachte zijn op 17 april 2022 kort na 02.40 uur een tweetal gestolen navigatiesystemen aangetroffen, die uit de auto’s van [aangever 2] en [aangever 1] zijn gestolen. Het navigatiesysteem van [aangever 1] was kort daarvoor uit zijn auto gestolen en het tijdsverloop tussen het wegnemen en aantreffen van het navigatiesysteem van [aangever 2] bedraagt maximaal iets meer dan 4 uur. In de auto van verdachte werd in de deur van de bestuurder (verdachte) een schroevendraaier aangetroffen en onder de stoel van de bestuurder 2 demontagesleutels, bestemd voor het demonteren van navigatiesystemen uit auto’s, aangetroffen. Verder werd in de fouillering van verdachte nog een demontagesleutel aangetroffen. Een getuige zag dat de personen die in een witte Golf hadden ingebroken (de rechtbank gaat er hierbij vanuit dat dit het voertuig van [aangever 1] betreft) in een Ford Fusion stapten. De auto waarin verdachte reed betreft een Ford Fusion.
De rechtbank acht, gelet op voornoemde feiten en omstandigheden en nu verdachte geen aannemelijke verklaring heeft gegeven voor de in zijn auto aangetroffen en van diefstal afkomstige navigatiesystemen, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen met zijn medeverdachten schuldig heeft gemaakt aan de diefstal door middel van braak van deze navigatiesystemen.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben geen betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
16-085916-21
2
op 27 maart 2021 te Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een tot een scherpschietend vuurwapen omgebouwd gaspistool, merk Ekol, type Volga, kaliber 9mm, zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool, voorhanden heeft gehad;
3
op 12 november 2021 te Utrecht, tezamen en in vereniging met anderen, een wapen van categorie II, onder 2 van de Wet wapens en munitie, te weten een automatisch wapen, van het merk Zastava, model 84, kaliber 7.65 mm zijnde een vuurwapen geschikt om automatisch te vuren voorhanden heeft gehad.
5
op 12 november 2021 te Utrecht opzettelijk aanwezig heeft gehad in totaal 11 bolletjes en 2 ponypacks bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
16-239559-22
1 primair
in de periode van 16 april 2022 tot en met 17 april 2022 te Hardinxveld-Giessendam, uit een personenauto VW Golf, wit welke stond geparkeerd op/aan de [straat 1] aldaar, tezamen en in vereniging met anderen, een navigatiesysteem dat geheel aan Athlon Car Lease Nederland B.V. toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak;
2
op 17 april 2022 te Vleuten, gemeente Utrecht, uit een personenauto (VW Golf, wit) welke stond geparkeerd op/aan de [straat 2] aldaar, tezamen en in vereniging met anderen, een navigatiesysteem dat geheel aan [aangever 1] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder feit 2, feit 3 en feit 5 van parketnummer 16-085916-21 en onder feit 1 primair en feit 2 van parketnummer 16-239559-22 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Parketnummer 16-085916-21
feit 2
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, onderdeel 2º;
feit 3medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, onderdeel 2º;
feit 5opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
Parketnummer 16-239559-22 feit 1 primair en feit 2
telkens: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een jeugddetentie van 4 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met als bijzondere voorwaarden Toezicht en Begeleiding door de jeugdreclassering, waarvan 6 maanden ITB Harde Kern met Elektronische Monitoring en meewerken aan het vinden en behouden van een zinvolle dagbesteding.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit bij de bepaling van de strafmaat rekening te houden met de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht en het tijdsverloop in de onderhavige zaken. Verder houdt verdachte zich aan de afspraken met de jeugdreclassering en is hij gemotiveerd om aan zijn toekomst te werken. Mede gelet op de bepleite vrijspraken heeft de raadsvrouw bepleit de geëiste jeugddetentie te matigen en verdachte daarnaast een werkstraf op te leggen. Indien de rechtbank verdachte Elektronisch Monitoring oplegt dient deze, omdat dit een grote inbreuk op zijn dagelijks functioneren met zich brengt., beperkt te worden tot drie maanden of zoveel korter dan de reclassering nodig vindt.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft tweemaal een vuurwapen, waaronder een automatisch wapen, voorhanden gehad. Het dossier bevat aanwijzingen dat verdachte zich bezig houdt met/betrokken is bij de handel in vuurwapens. Het voorhanden hebben en het verkopen van vuurwapens brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich en dient daarom krachtig te worden bestreden. Verdachte heeft meegewerkt aan het in omloop brengen van deze wapens. Wapens worden in het criminele circuit vaak gebruikt om ernstige strafbare feiten mee te begaan, waar regelmatig ook onschuldige bijstanders het slachtoffer van worden. Verdachte heeft zich geen enkele rekenschap gegeven van het gevaar dat hij hiermee voor de samenleving heeft veroorzaakt.
Verder heeft verdachte samen met zijn medeverdachten twee navigatiesystemen uit auto’s gestolen. Dergelijke feiten zorgen voor overlast en financiële schade bij de slachtoffers. Verdachte heeft laten zien dat hij geen enkel respect heeft voor de eigendommen van anderen en heeft enkel aan zijn eigen financiële voordeel gedacht.
De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij, met name ten aanzien van de vuurwapens, op geen enkel moment de verantwoordelijkheid voor zijn handelen heeft genomen.
Persoonlijke omstandigheden
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met:
- een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 20 december 2022, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor dergelijke feiten is veroordeeld. De rechtbank weegt dit niet in strafverzwarende of strafmatigende zin mee;
- uitgebreid advies van de Raad voor de Kinderbescherming (de Raad) van 23 januari 2023, opgemaakt door J. van Steenbergen, raadsonderzoeker;
- een psychologisch rapport van 13 maart 2022, uitgebracht door M.A. Westerink-Hetebrij, GZ-psycholoog.
Uit het rapport van de psycholoog blijkt dat bij verdachte geen sprake is van een psychische stoornis of verstandelijke handicap. Wel zijn er zorgen op sociaal gebied met mogelijk een gebrek aan assertiviteit dan wel autoritair en manipulatief gedrag. Deze zorgen kunnen als een risico op herhaling worden gezien. Geadviseerd wordt om verdachte een deels voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarde Toezicht en begeleiding voor de jeugdreclassering, met daarnaast de interventie Tools4U.
Uit het rapport van de Raad blijkt dat verdachte sinds de recente schorsing van zijn voorlopige hechtenis een positieve verandering laat zien in zijn gedrag en zich houdt aan de afspraken met de jeugdreclasseerder. Deze periode is echter volgens de Raad te kort om de zorgen over hem weg te nemen. Het is noodzakelijk om deze prille positieve ontwikkeling in een strak kader voort te zetten om tot positieve gedragsverandering te komen en zelfstandigheid uit te breiden. Met name de domeinen gezin, werk, vrije tijd, financiën, relaties en vaardigheden geven reden tot zorg. De voornaamste zorgen bij verdachte zijn dat hij, ondanks zijn pro sociale vrijetijdsbesteding toch in zijn vrije tijd in aanraking komt met politie waarbij het ouders niet lukt(e) hem te begrenzen in zijn negatieve gedrag buitenshuis. Daarnaast heeft hij contact met jongeren die ook met de politie in aanraking komen (o.a. medeverdachten) en is het hem onvoldoende gelukt om weerstand te bieden aan hun negatieve invloed. Uit het eerder afgenomen persoonlijkheidsonderzoek komen verder enige zorgen op sociaal gebied naar voren waarbij er mogelijk sprake is van een gebrek aan assertiviteit, dan wel autoritair en manipulatief gedrag.
De Raad adviseert om verdachte een voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen, met daarbij als bijzondere voorwaarden Toezicht en Begeleiding door de jeugdreclassering, waarvan 6 maanden de maatregel ITB Harde Kern, meewerken aan het vinden en behouden van een zinvolle dagbesteding, meewerken aan Elektronische monitoring zolang de jeugdreclassering dit nodig vindt, meewerken aan behandeling en meewerken aan begeleiding door een jeugdcoach.
Mevrouw S. M’ghaouch heeft ter terechtzitting verklaard dat zij verdachte sinds de schorsing van zijn voorlopige hechtenis op 15 december 2022 begeleid. Verdachte houdt zich aan de afspraken en is op zoek naar werk. De periode vanaf 15 december 2022 tot heden is wel te kort om te kunnen beoordelen of verdachte dit zal volhouden. SAVE sluit zich aan bij het advies van de Raad. De duur van de Elektronische Monitoring, die is gekoppeld aan de ITB Harde Kern, is afhankelijk van de vraag hoe verdachte met zijn vrijheden zal omgaan. Begeleiding door een jongerencoach heeft de voorkeur boven een leerstraf. Voordat een jongerencoach ingezet zal worden, zullen er echter wel eerst gesprekken met verdachte en de jongerencoach moeten plaatsvinden. Indien de rechtbank verdachte schuldig acht is een werkstraf zeker op zijn plaats, verdachte zal direct de gevolgen van zijn handelen moeten voelen. Een behandeling zoals genoemd in het rapport van de Raad is volgens SAVE niet aan de orde.
De heer Lindenhof heeft ter terechtzitting het rapport en advies van de Raad toegelicht. De Raad sluit zich ten aanzien van een werkstraf en de eerder geadviseerde behandeling aan bij het standpunt van SAVE.
Strafoplegging
Redelijke termijn parketnummer 16-085916-21
De rechtbank heeft ook geconstateerd dat de redelijke termijn in jeugdzaken als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens is overschreden. Als uitgangspunt heeft te gelden dat de behandeling ter terechtzitting dient te zijn afgerond met
een eindvonnis binnen 16 maanden nadat de redelijke termijn is aangevangen. Het vonnis tegen verdachte wordt op 10 februari 2023 gewezen. Verdachte is op 27 maart 2021 in verzekering gesteld en is sprake van een overschrijding van de redelijke termijn met ruim 6 maanden. De rechtbank is van oordeel dat deze overschrijding zal moeten worden verdisconteerd in de hierna te vermelden op te leggen straf.
De aard en ernst van het bewezenverklaarde rechtvaardigt een forse onvoorwaardelijke jeugddetentie. De rechtbank zal, gelet op de overschrijding van de redelijke termijn hier niet toe overgaan. Verder acht de rechtbank het in belang van verdachte en de maatschappij dat verdachte de ingezette begeleiding kan voortzetten om zo de kans op recidive in te perken. De rechtbank zal verdachte een deels voorwaardelijke jeugddetentie opleggen, waarbij het onvoorwaardelijk deel niet groter zal zijn dan de tijd de verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Daarnaast zal de rechtbank verdachte een taakstraf, in de vorm van een werkstraf, opleggen.
Gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden en de andere bewezenverklaring dan geëist door de officier van justitie, wijkt de rechtbank bij de straftoemeting af van de eis van de officier van justitie.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een jeugddetentie van 4 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan 3 maanden voorwaardelijk passend en geboden is. Aan de voorwaardelijke jeugddetentie verbindt de rechtbank een proeftijd van twee jaren en de bijzondere voorwaarden zoals deze door de deskundigen zijn geadviseerd.
De rechtbank zal bepalen dat de verdachte zich gedurende maatregel ITB Harde Kern – zolang de jeugdreclassering dit nodig acht – 6 maanden onder elektronisch toezicht zal stellen. Op die manier kan worden nagegaan of verdachte de aan verdachte bijzondere voorwaarden nakomt.
De rechtbank ziet geen aanknopingspunten om de Elektronische Monitoring, zoals de raadsvouw heeft bepleit, te beperken tot drie maanden. De positieve ontwikkeling de verdachte laat zien is nog heel recent en verder zijn er veel zorgen omtrent verdachte. Indien de jeugdreclassering op enig moment vindt dat de Elektronische Monitoring afgebouwd, dan wel beëindigd kan worden, dan kan de jeugdreclassering dit zelf bepalen.
Daarnaast zal de rechtbank verdachte een taakstraf, in de vorm van een werkstraf opleggen van 80 uren, indien verdachte deze werkstraf niet of niet naar behoren verricht wordt deze vervangen door 40 dagen jeugddetentie.

9.BESLAG

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd:
  • beide wapens en patroonhouder te onttrekken aan het verkeer;
  • de scooter, muts en twee handschoenen verbeurd te verklaren.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van de in beslag genomen goederen gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van de in beslag genomen voorwerpen, te weten:: de scooter, twee handschoenen en een muts.
Ten aanzien van de op de beslaglijst vermelde vuurwapens heeft de rechtbank geconstateerd dat uit het dossier volgt dat dit een en hetzelfde vuurwapen betreft. In het dossier zijn – op de KVI en in het proces-verbaal van onderzoek aan het vuurwapen - twee verschillende nummers aan het vuurwapen toegekend.
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten: een vuurwapen van het merk Ekol en een patroonhouder, onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. De voorwerpen zijn bij gelegenheid van het onderzoek naar de door verdachte begane feiten aangetroffen. Deze voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke misdrijven, dan wel tot de belemmering van de opsporing daarvan.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 36b, 36c, 47, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg en 311 van het Wetboek van Strafrecht;
  • 26 en 55 van de Wet wapens en munitie;
  • 2 en 10 van de Opiumwet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder feit 1 en feit 4 van parketnummer 16-085916-21 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder feit 2, feit 3 en feit 5 van parketnummer 16-085916-21 en onder feit 1 primair en feit 2 van parketnummer 16-239559-22 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder feit 2, feit 3 en feit 5 van parketnummer 16-085916-21 en onder feit 1 primair en feit 2 van parketnummer 16-239559-22 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder feit 2, feit 3 en feit 5 van parketnummer 16-085916-21 en onder feit 1 primair en feit 2 van parketnummer 16-239559-22 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot
een jeugddetentie van 4 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
-
bepaalt dat van de jeugddetentie een gedeelte van 3 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat de verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van twee jaren vast;
- als algemene voorwaarden gelden dat de verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met vierde, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat de verdachte:
* zich in het kader van de maatregel van Toezicht en Begeleiding, waarvan 6 maanden zullen bestaan uit de maatregel ITB Harde Kern, gedurende de proeftijd meldt bij Samen Veilig Midden-Nederland, Tiberdreef 8 (3561 GG) Utrecht, en zich daarna gedurende een door de jeugdreclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen dient te blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zo lang die instelling dat noodzakelijk acht en zich houdt aan de aanwijzingen van die instelling;
* gedurende de maatregel ITB Harde Kern zijn medewerking verleent aan Elektronische Monitoring, zolang dit door de jeugdreclassering nodig wordt geacht;
* zijn medewerking verleent aan en zich inspant voor het verkrijgen en/of
behouden van een zinvolle dagbesteding en vrijetijdsbesteding in de vorm van
school en/of (vrijwilligers)werk en/of sport;
* indien en zolang de jeugdreclassering dit nodig vindt – zijn medewerking verleent aan begeleiding door een jongerencoach;
- waarbij Samen Veilig Midden-Nederland opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een
werkstraf van 80 uren;
- beveelt dat voor het geval de verdachte de werkstraf niet of niet naar behoren verricht de werkstraf wordt vervangen door 40 dagen jeugddetentie;
Voorlopige hechtenis parketnummer 16-085916-21
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis;
Beslag
Parketnummer 16-085916-21 feit 1
- gelast de teruggave aan verdachte van de volgende voorwerpen:
  • 2 STK Handschoen (Omschrijving: PL0900-2021094571-G2799440, Zwart);
  • 1 STK Muts (Omschrijving: PL0900-2021094571-G2799436);
  • 1 STK Scooter (Omschrijving: PL0900-2021094571-G2799393, Piaggio);
Parketnummer 16-085916-21 feit 2
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
  • 1 STK Patroonhouder (Omschrijving: PL0900-2021094571-G2799441);
  • 1 STK Wapen (Omschrijving: PL0900-2021094571-G2799442 en G2799417, Ekol).
Dit vonnis is gewezen door mr. N.M.H. van Ek, voorzitter, tevens kinderrechter,
mrs. H.A. Gerritse, kinderrechter, en J.F. Haeck, rechter,
in tegenwoordigheid van G. van Engelenburg, griffier,
en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 10 februari 2023.
Mr. J.F. Haeck en G. van Engelenburg zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
16-085916-21
1
hij, op of omstreeks 27 maart 2021 te Utrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten de in artikel 312, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht omschreven diefstal met geweld, en/of de in artikel 317, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht omschreven afpersing, te plegen onder een van de omstandigheden vermeld in artikel 312, tweede lid, onder 2° van het Wetboek van Strafrecht en/of in artikel 317, derde lid van het Wetboek van Strafrecht, opzettelijk voorwerpen en/of vervoermiddelen, te weten
- zich met meerdere personen per scooter naar de beoogde plaats delict te begeven, en/of
- donkere kleding te dragen (teneinde herkenning te bemoeilijken), en/of
- gezichtsbedekking/bivakmuts(en) te dragen (teneinde herkenning te bemoeilijken), en/of
- (rond) te rijden op een niet (in Nederland) geregistreerde scooter (teneinde vaststelling betrokkenheid te bemoeilijken), en/of
- (rond) te rijden op een scooter zonder kentekenplaat/kentekenplaten (teneinde vaststelling betrokkenheid te bemoeilijken), en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp (heimelijk) bij zich te dragen,
heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad;
( art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 46 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
2
hij, op of omstreeks 27 maart 2021 te Utrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een tot een scherpschietend vuurwapen omgebouwd gaspistool, merk Ekol, type Volga, kaliber 9mm, zijnde een vuurwapen in de vorm van een revolver/pistool, voorhanden heeft gehad;
( art 26 lid 1 Wet wapens en munitie, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
3
hij, op of omstreeks 12 november 2021 te Utrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een wapen van categorie II, onder 2 van de Wet wapens en munitie, te weten een automatisch wapen, van het merk Zastava, model 84, kaliber 7.65 mm zijnde een vuurwapen geschikt om automatisch te vuren, heeft overgedragen, althans voorhanden heeft gehad;
( art 31 lid 1 Wet wapens en munitie )
4
hij op of omstreeks 12 november 2021 te Utrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten één stuk pistool munitie, van het merk FN, kaliber 9mm (9x19) Luger, voorhanden heeft gehad;
( art 26 lid 1 Wet wapens en munitie )
5
hij, op of omstreeks 12 november 2021 te Utrecht, althans in Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer (in totaal) 11 bolletjes en/of 2 ponypacks, althans (in totaal) ongeveer 3 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 10 lid 3 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet )
16-239559-22
1
hij in de periode van 16 april 2022 tot en met 17 april 2022 te Hardinxveld-Giessendam, uit een personenauto VW Golf, wit) welke stond geparkeerd op/aan de [straat 1] aldaar, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een navigatiesysteem, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Athlon Car Lease Nederland B.V., in
elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen navigatiesysteem onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak/verbreking;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 17 april 2022 te Vleuten, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een navigatiesysteem (Serienummer: [nummer 3] ), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
( art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 417bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks 17 april 2022 te Vleuten, gemeente Utrecht, uit een personenauto (VW Golf, wit) welke stond geparkeerd op/aan de [straat 2] aldaar, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een navigatiesysteem, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen navigatiesysteem onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak/verbreking;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 29 maart 2021, genummerd PL0900-2021096784, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 97. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 5.
3.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 6.
4.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 8.
5.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 13.
6.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 14.
7.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 15.
8.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 35.
9.Proces-verbaal van bevindingen, met bijlagen, pagina 129.
10.Een geschrift, te weten een deskundigen rapportage Forensisch DNA-onderzoek van het Nederlands Forensisch Intituut van 28 juni 2021, opgemaakt door B.J. Blankers, pagina 138.
11.Een geschrift, te weten een deskundigen rapportage Forensisch DNA-onderzoek van het Nederlands Forensisch Intituut van 28 juni 2021, opgemaakt door B.J. Blankers, pagina 139.
12.Verklaring van verdachte [verdachte] , afgelegd ter terechtzitting van 27 januari 2023.
13.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal van 29 maart 2021 en 19 juli 2021, genummerd PL0900-2021096784 opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 144. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
14.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 6.
15.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 9.
16.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 6.
17.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 7.
18.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 8.
19.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 9.
20.Proces-verbaal van bevindingen, met bijlagen, pagina 85.
21.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 261.
22.Verklaring van verdachte [verdachte] , afgelegd ter terechtzitting van 27 januari 2023.
23.Proces-verbaal van aanhouding, pagina 46.
24.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 111.
25.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 112.
26.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 190.
27.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 191.
28.Een geschrift, te weten een rapport van het Nederlands Forensisch Intituut van 22 november 2021, opgemaakt door M.Visser-van Leeuwen, pagina 193.
29.Een geschrift, te weten een rapport van het Nederlands Forensisch Intituut van 22 november 2021, opgemaakt door M.Visser-van Leeuwen, pagina 194.
30.Een geschrift, te weten een rapport van het Nederlands Forensisch Intituut van 22 november 2021, opgemaakt door M.Visser-van Leeuwen, pagina 195.
31.Verklaring verdachte [verdachte] , afgelegd ter terechtzitting van 27 januari 2023.
32.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 27 juni 2022, genummerd PL0900-2022119297, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 98. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
33.Proces-verbaal van aangifte [aangever 2] , pagina 11.
34.Goederenbijlage bij proces-verbaal van aangifte [aangever 2] , pagina 13.
35.Proces-verbaal van aangifte, van [aangever 1] , pagina 6.
36.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 30,
37.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 31.
38.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 19.
39.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 20.
40.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 27.