4.3.2Bewijsmiddelen
16-085916-21
feit 2
Door verbalisant [verbalisant 1] werd op 27 maart 2021 het volgende waargenomen.
Op 27 maart 2021 reed ik de parkeerplaats aan de Francisdreef af. Vrijwel direct zag ik een scooter die ons tegemoet kwam rijden. Ik zag dat er twee personen op de scooter zaten.
Ik zag dat de scooter met de twee mannen vervolgens op de Nevadadreef het trottoir op reed en achter een bedrijfsauto verdween.Ik zag achter de bedrijfsauto de scooter met de twee mannen stil staan. Ik zag vervolgens dat man 2 met zijn hand mijn kant op wees. Ik zag dat na een paar seconden man 1 en man 2 weer op de scooter stapten. Ik ben vervolgens weer achter de scooter met man 1 en man 2 aan gereden. Ik zag dat de scooter met man 1 en man 2 stil stond ter hoogte van het fietspad. Ik zag dat man 1 en man 2 weer in mijn richting keek. Ik zag dat man 2 met zijn hand mijn kant op wees. Ik zag vervolgens dat man 1 en man 2 samen met de scooter het fietspad van het Frans Henrichspad op renden in de richting van de Manitobadreef. Ik zag dat man 1 de scooter vast hield terwijl zij aan het rennen waren.
Ik zag dat man 1 en man 2 samen met de scooter het fietspad op renden en de eerste mogelijkheid op het fietspad linksaf in de richting van de Tweede polderweg renden.
Door verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] werd waargenomen dat zij na de melding op 27 maart 2021 dat twee personen op een scooter zaten zonder kentekenplaat op de Tweede Polderweg twee personen zagen lopen, waarvan een persoon een scooter in zijn hand had.
Door verbalisant [verbalisant 3] werd het volgende geverbaliseerd.
Vanaf het moment dat de twee verdachten de scooter dumpten op de Tweede Polderweg zette ik de achtervolging te voet in. Ik zag dat de twee verdachten achter elkaar over een sloot sprongen. Ik zag dat beide verdachten nog een sloot overstaken en het voornoemde bos in renden en zag dat in het bos beide verdachten splitsten. Ik koos voor de kleinere verdachte. Deze verdachte werd op de Vechtdijk aangehouden door collega [verbalisant 12] . deze verdachte bleek te zijn genaamd: [medeverdachte 2] . Ik zag dat de wat langere verdachte opnieuw een sloot overstak naar een weiland in de richting van de Tweede Polderweg. Daar werd de verdachte aangehouden door collega's [verbalisant 13] en [verbalisant 14] .Het betrof [verdachte] .
Door verbalisant [verbalisant 4] werd het volgende geverbaliseerd.
Ten tijde van de bewaking en in afwachting van de speurhondengeleider opende ik de buddyseat van de motorscooter. Ik zag onder het zadel in de buddyseat een zwart kleurig vuurwapen of gelijkend op liggen. Ik zag dat het vuurwapen van het merk Ekol was en het type Volga.
Door verbalisant [verbalisant 5] werd het in de buddyseat van de scooter aangetroffen vuurwapen onderzocht. Door verbalisant werd het volgende bevonden.
SIN: AAMN9103NL (pistool) en SIN: AAMN9105NL (patroonmagazijn).
Het gaat om een vuurwapen, een pistool, van origine een gaspistool, merk Ekol,
model Volga, kaliber 9mm. Dit gaspistool is omgebouwd naar een scherpschietend vuurwapen.
Dit pistool is een voorwerp dat bestemd is om projectielen of stoffen door een loop af te schieten. De werking van dit pistool berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing. Derhalve is dit pistool een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 gelet op artikel 2 lid 1 categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie.
Door het NFI werd op 22 november 2021 een vergelijkend DNA-onderzoek verricht aan het in beslag genomen vuurwapen.
Resultaat van het DNA-onderzoek:
- op het vuurwapen AAMN9104NL werd een DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van zeker één man aangetroffen. Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man. De frequentie van het DNA-hoofdprofiel is kleiner dan één op één miljard. Het DNA-hoofdprofiel matcht met het DNA-profiel van verdachte [medeverdachte 2] .
- op de patroonhouder AAOI4686NL werd een DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal drie donoren, van wie zeker één man. Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man. De frequentie van het DNA-hoofdprofiel is kleiner dan één op één miljard. Het DNA-hoofdprofiel matcht met het DNA-profiel van verdachte [medeverdachte 2] .
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij op 27 maart 2021 samen met [medeverdachte 2] in Utrecht op een scooter had gereden. Hij, verdachte, had gereden terwijl [medeverdachte 2] achterop zat. Voordat zij op de scooter gingen rijden, had hij gezien dat [medeverdachte 2] een wapen in zijn hand had.
Bewijsoverweging
Voorhanden hebben vuurwapen
Verdachte heeft verklaard dat hij, voordat hij en zijn medeverdachte op zijn scooter gingen rijden, een vuurwapen in de handen van zijn medeverdachte had gezien. Na de aanhouding van verdachte en zijn medeverdachte is het vuurwapen in de buddyseat van de scooter van verdachte aangetroffen.
Verdachte was degene die de scooter bestuurde. Verdachte heeft e verklaard dat hij, nadat zij onderweg achter een busje gestopt waren en voordat zij verder gingen, in de buddyseat van de scooter had gekeken en daar geen vuurwapen had gezien. De buddyseat zou daarna, op het moment dat hij met de scooter liep, open zijn gegaan en hij, verdachte, was niet degene die de buddyseat opende.
De rechtbank acht deze verklaring, als verdachte daarmee wil suggereren dat mogelijk zijn medeverdachte op dat moment het vuurwapen in de buddyseat heeft gedaan, niet aannemelijk. Verdachte hield immers de scooter aan de hand vast en moet continu zicht hebben gehad op de buddyseat. Dit brengt mee dat het vuurwapen op het moment dat verdachte en zijn medeverdachte met de scooter gingen rijden al in de buddyseat moet hebben gelegen. Indien verdachte al niet wist dat het vuurwapen daar op dat moment lag, dan heeft verdachte het vuurwapen zeker gezien op het moment dat hij de buddyseat opende toen zij met de scooter achter het busje stonden, voordat hij verder reed met de scooter.
De rechtbank acht, gelet op voornoemde feiten en omstandigheden, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte, samen met zijn medeverdachte, het vuurwapen voorhanden heeft gehad.
feit 3
Door verbalisanten [verbalisant 18] en [verbalisant 19] werd het volgende bevonden:
NN1 bleek te zijn [medeverdachte 3] ;
NN 2 bleek te zijn [medeverdachte 1] ;
NN3 bleek te zijn: [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 2005.In opdracht van een eenheid binnen de Nationale Politie zijn wij, verbalisanten [verbalisant 18] en [verbalisant 19] , in het kader van het opsporingsonderzoek STEEKVLIEG, op 12 november 2021, ingezet als pseudokopers.Op maandag 08 november 2021 zag ik, [verbalisant 19] , dat Telegramgebruiker met de naam ‘ [naam] ’ in de openbare Telegramgroep “ [Telegramgroep] ”, een bericht had geplaatst waarbij de volgende tekst te zien was met als tekstbericht: “Skorpion vz61 tekoop Limburg pb SECRET CHAT”. Op maandag 08 november 2021 stuurde ik, [verbalisant 19] , een Telegrambericht naar [naam] waarin ik vroeg; “Soldaat stuur pic skor”, waarna het chatten verder ging. Op 08 november 2021 ontving ik een telegrambericht van [naam] . Ik zag dat hij met mij een videofragment had gestuurd waarop een Skorpion met doosje patronen te zien was. [naam] zei onder andere: “Bij die pleintje daar is een jonge op scooter volg hem hij brengt je naar mij bro”. Ik maakte de afspraak met [naam] om de Skorpion vz61 op vrijdag 12 november 2021 te kopen.Bij het pleintje zagen wij, [verbalisant 18] en [verbalisant 19] inderdaad een jongen
op een scooter zitten (nader te noemen: NN1). Wij zijn vervolgens richting NN1 gereden en maakten contact met NN1. Ik hoorde NN1 vragen of we voor dat ding kwamen. Ik, [verbalisant 18] , zei dat wij inderdaad voor dat ding waren gekomen. Vervolgens vertelde NN1 ons dat wij achter hem aan moesten rijden, zodat hij ons bij [naam] kon brengen. Wij zijn vervolgens achter NN1 aangereden en kwamen uiteindelijk uit op de parkeerplaats, perceel Burgemeester Norbruislaan, ter hoogte van Sporthal Zuilen in Utrecht. Daar zagen wij dat NN1 op de scooter zat en dat er nog twee personen stonden te wachten. Nadat wij ons voertuig bijna hadden geparkeerd, zagen wij dat NN2 ons begroette. Wij kregen direct het gevoel dat hij de persoon, met Telegramprofiel [naam] , moest zijn waarmee wij contact hadden en een afspraak. Wij zagen dat NN2 en NN3 onze kant op kwamen lopen, waarna ze vrijwel direct bij ons in het voertuig stapten. NN2 nam plaats achter de bijrijder en NN3 nam plaats achter de bestuurder. Ik, [verbalisant 18] , zag dat NN2 een vuurwapen onder zijn jas vandaan haalde en op zijn schoot legde. Wij, [verbalisant 18] en [verbalisant 19] , hoorden dat NN2 en NN3 ons vroegen of wij geen interesse hadden in weed. Ik, [verbalisant 19] ,zag dat het vuurwapen de Skorpion betrof.Wij hoorden NN2 zeggen dat hij inderdaad geen patronen had en dat hij die later zou krijgen. Ik, [verbalisant 18] , vroeg of NN2 aan nog meer volautomatische vuurwapens kon komen. Wij, [verbalisant 18] en [verbalisant 19] , hoorden NN2 zeggen dat hij dat wel kon regelen. Hij gaf aan dat hij aan Kalasjnikovs kon komen. Vervolgens hoorden wij, [verbalisant 18] en [verbalisant 19] , dat NN3 ook zei dat wij het wapen moesten schoonmaken. Nadat ik, [verbalisant 18] , zag dat [verbalisant 19] klaar was met inspecteren betaalde ik NN2 het geldbedrag van 2200 euro. Vervolgens namen wij afscheid van NN1, NN2 en NN3. Wij zagen dat ze vervolgens met zijn drieën wegliepen.
Door verbalisant [verbalisant 6] werd het op 12 november 2021 in beslag genomen vuurwapen onderzocht. Door verbalisant werd het volgende bevonden.
Automatisch wapen, fabrikant: Zastava, kaliber: 7.65 mm, model 84.
Dit wapen is een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3e, gelet op artikel 2, lid 1, categorie II sub 2 van de Wet wapens en munitie.
Het wapen is bestemd en geschikt voor het automatisch verschieten van pistool patronen.
Het vuurwapen functioneerde naar behoren.
Verdachte heeft verklaard dat hij op 12 november 2021 in Utrecht samen met zijn medeverdachte achter in een auto is gestapt. Verdachte nam plaats achter de bestuurder van de auto. In de auto zag hij dat zijn medeverdachte een vuurwapen te voorschijn haalde.
Bewijsoverweging
Verdachte zat naast zijn medeverdachte in de auto op het moment dat deze het vuurwapen te voorschijn haalde. Door verdachte en zijn medeverdachte werd vervolgens aan de verbalisanten gevraagd of zij interesse hadden in weed. Daarna werd er door verbalisanten en de medeverdachte, in het bijzijn van verdachte, gesproken over het leveren van patronen en mogelijk nog meer volautomatische wapens. Verdachte maakte vervolgens de opmerking dat zij, verbalisanten, het wapen moesten schoonmaken.
Verdachte is daarna samen met zijn twee medeverdachten weggelopen.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte in de auto kennelijk op zijn gemak was en wist dat er een wapen verhandeld zou worden. Hij had, gelet op zijn opmerking over het schoonmaken, immers kennis van de toestand van het wapen. Verdachte heeft op geen enkel moment laten blijken dat hij er niets mee te maken had of mee te maken wilde hebben, laat staan dat hij geschrokken was. Gelet hierop vindt de rechtbank bewezen dat verdachte zich bewust was van de aanwezigheid van het wapen en dat hij daarover ook beschikkingsmacht had.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte, samen met zijn medeverdachten, een automatisch vuurwapen voorhanden heeft gehad.
feit 5
Op 12 november 2021 werd in Utrecht werd tijdens de fouillering van verdachte [verdachte] in zijn rechter jaszak een plastic zakje met kleine witte bolletjes en envelopjes aangetroffen.
Door verbalisant [verbalisant 7] werd de inhoud van het bij verdachte [verdachte] aangetroffen plastic zakje onderzocht. Door verbalisant werd het volgende bevonden.
Op zondag 14 november 2021 werden deze bolletjes in mijn aanwezigheid indicatief getest door een gecertificeerde medewerkers van de politie Den Haag.
Uit ons onderzoek bleek dat de volgende gebruikershoeveelheden in het plastic zakje zaten:
2 ponypacks gezamenlijk bruto 2,2 gram;
3 witte bolletjes gezamenlijk bruto 0,3 gram;
8 blauwe bolletjes gezamenlijk 1,5 bruto gram.
Vervolgens is van alle monsters door middel van een aanwezige indicatieve General screening / multi party drugs test de inhoud getest.
Bij de algemene test verkleurde het testbuisje naar een bruine kleur. Dit houdt volgens de test in dat de stof positief reageerde op cocaïne.
Bij de specifieke cocaïne crack test kleurden de monsters blauw. Dit houdt in dat de drie verschillende verpakkingen vermoedelijk allemaal cocaïne bevatten.
Door verbalisant [verbalisant 8] werd op 22 november 2021 op verzoek van politie Eenheid Den Haag, een aangetroffen en in beslag genomen partij vermoedelijke verdovende middelen onderzocht. Door verbalisant werd het volgende bevonden:
De aangeboden partij vermoedelijke verdovende middelen bestond uit:
11 bolletjes/2 toegevouwen papiertjes.
Ik zag 8 blauwe bolletjes met hierin een witte substantie in brokjesvorm met een totaal netto vastgesteld gewicht van 1,4 gram. Hier heb ik een, nader te onderzoeken, monster van gemaakt en voorzien van SIN: AAOT6874NL.
Ik zag 3 witte bolletjes met hierin een witte substantie in brokjesvorm met een totaal netto vastgesteld gewicht van 0,2 gram. Hier heb ik een, nader te onderzoeken, monster van gemaakt en voorzien van SIN: AANK5595NL.
Ik zag 2 witte toegevouwen papiertjes met hierin een witte substantie in poedervorm met een totaal netto vastgesteld gewicht van l,4 gram. Hier heb ik een, nader te onderzoeken, monster van gemaakt en voorzien van SIN: AANK9167NL.
Door het NFI werd op 22 november 2021 een aangeboden partij verdovende middelen onderzocht. Door het NFI werd als volgt gerapporteerd:
Kenmerk AAOT6874NL;
- brokjes, wit, uit 1,4 gram;
- bevat cocaïne.
Kenmerk AANK5595NL;
- brokjes, wit, uit 0,2 gram;
- bevat cocaïne.
Kenmerk AANK9167NL;
- poeder, wit, uit 1,4 gram;
- bevat cocaïne.
Verdachte heeft verklaard dat hij op 12 november 2021 in Utrecht cocaïne bij zich had.
Bewijsoverweging
De rechtbank acht, gelet op voornoemde bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte een hoeveelheid cocaïne voorhanden heeft gehad.
Weliswaar is er geen link in de vorm van bijvoorbeeld gelijke SIN nummers en/of proces-verbaalnummer tussen de door verbalisant [verbalisant 7] en de door verbalisant [verbalisant 8] geteste verdovende middelen, maar gelet op de overeenkomsten voor wat betreft de beschrijving, aantallen en hoeveelheden van de onder verdachte in beslag genomen verdovende middelen en de door [verbalisant 7] , [verbalisant 8] en het NFI geteste verdovende middelen acht de rechtbank bewezen dat het steeds gaat om dezelfde verdovende middelen, en ook dezelfde hoeveelheid die bij verdachte is aangetroffen. Daarbij weegt ook mee dat uit het dossier blijkt dat er in dit onderzoek geen andere soortgelijke hoeveelheid verdovende middelen is aangetroffen en in beslag is genomen.
16-239559-22 feit 1 primair en feit 2
[aangever 2] heeft namens Athlon Carlease aangifte gedaan en het volgende verklaard. Op zaterdag 16 april 2022 omstreeks 21.30 uur parkeerde ik mijn lease auto van het merk Volkswagen, type Golf aan de [straat 1] in Hardinxveld-Giessendam. Ik had de auto goed en deugdelijk afgesloten geparkeerd. Op zondag 17 april 2022 omstreeks 09.30 uur zag ik dat door onbekenden het raampje aan de bestuurderszijde ingeslagen was. Ik zag dat door de onbekenden zowel het navigatiesysteem als het beeldscherm weggenomen was.
Het registratienummer van het navigatiesysteem is: [nummer 1] .
[aangever 1] heeft op 17 april 2022 aangifte gedaan en het volgende verklaard. Op vrijdag 15 april 2022, omstreeks 19.00 uur heb ik mijn voertuig, een witte Volkswagen Golf met kenteken [kenteken 1] , geparkeerd op het grote parkeerterrein aan de [straat 2] te Vleuten. Ik had mijn voertuig in goede staat afgesloten achtergelaten. Op zondag 17 april 2022, omstreeks 03.30 uur, werd ik wakker gebeld door de politie. De politie deelde mij mede dat er net was ingebroken in mijn auto. Ik ben vervolgens naar mijn auto gelopen en zag dat het ruit van de bestuurdersportier was ingeslagen Verder zag ik dat het gehele navigatiesysteem uit het dashboard was weggenomen.
Op 17 april 2021 werd door verbalisant [verbalisant 9] op de Sporensingel in Utrecht een getuige gehoord. De getuige verklaarde het volgende.
Op zondag 17 april 2022, omstreeks 02:53 uur, ben ik getuige geweest van een auto-inbraak. Ik zag en hoorde vanaf de andere kant van de parkeerplaats een personenauto aan komen rijden over de Sporensingel. Dit voertuig viel mij op omdat het zonder verlichting reed. Vervolgens stopte dit voertuig achter een daar geparkeerde witte Volkswagen Golf. Door de straatverlichting kon ik de witte Golf redelijk goed zien. Ik zag dat er twee personen uitstapten en richting de witte Golf liepen. Direct daarna hoorde ik glasgerinkel en zag dat er een van hen via de bestuurdersportier de witte Golf instapte. Direct hierna zag ik dat de bijrijdersportier werd geopend en de tweede persoon ook in de witte Golf ging zitten. Binnen maximaal een minuut stapten de twee personen weer uit de Golf en liepen naar hun eigen auto. Nadat de twee personen weer in hun eigen auto waren gestapt, reden ze zonder verlichting weg over De Sporensingel in de richting van de Stroomrugbaan. Ik ben vervolgens naar de witte Golf gelopen om te kijken wat er precies gebeurd was. Ik zag dat het ruit aan de bestuurderszijde ingeslagen wasen dat het navigatiesysteem in zijn gehele uit het dashboard was weggenomen. Ik herkende het type voertuig waar de personen in wegreden wel en weet bijna zeker dat het een Ford Fusion betrof.
Verbalisant [verbalisant 10] was op 17 april 2022 met collega [verbalisant 15] werkzaam. Door verbalisant werd het volgende bevonden.
Ik zag op 17 april 2022 omstreeks, omstreeks 02.40 uur, op de Rivierkom te Vleuten, een voertuig rijden met gedoofde verlichting. Toen ik dichter bij het voertuig was zag ik dat dit een Ford Fusion betrof voorzien van het kenteken [kenteken 2] . Vervolgens heb ik deze een stopteken gegeven. Ik zag dat er drie personen in het voertuig zaten. Ik hoorde van collega [verbalisant 15] dat de bijrijder, direct naast de bestuurder opgaf te zijn: [medeverdachte 4] .
Ik hoorde van collega [verbalisant 15] dat de bestuurder opgaf te zijn: [verdachte] .
Ik hoorde dat de bijrijder, direct achter de bestuurder opgaf te zijn: [medeverdachte 5] .
Ik zag in de politiesystemen dat [medeverdachte 4] een last onder dwangsom had van de
burgemeester van Utrecht. Ik las dat [medeverdachte 4] in de gemeente Utrecht geen inbrekerswerktuigen bij zich mocht hebben. Ik zag dat kort hierop collega [verbalisant 16]
ter plaatse kwam. Met collega [verbalisant 16] ter plaatse besloot ik het voertuig te
controleren op aanwezigheid van eventuele inbrekerswerktuigen. Toen ik in het
voertuig keek zag ik direct, op de vloer van de achterzijde van de cabine, waar
zojuist de voeten van [medeverdachte 5] hadden gezeten, een navigatiemodule liggen van een
personenauto.Ik heb mij toen nogmaals tot het voertuig van de verdachten gericht. Bij het
doorzoeken van het voertuig trof ik de volgende ter zake dienende goederen aan:
- Op de achterbank een afgesloten plastic zak met hierin diverse navigatie onderdelen
van auto's;
- In de deur van de bestuurder een kleine schroevendraaier voorzien van een oranje handvat;
- Tussen de stoel van de bijrijder en de middenconsole een grote schroevendraaier voorzien van een oranje handvat.
- Onder de stoel van de bestuurder 2 demontagesleutels ten behoeve van het demonteren
van navigatiesystemen uit auto's.
Ik zag dat collega [verbalisant 17] bij het fouilleren van [verdachte] nog een demontagesleutel aantrof.
Door verbalisant [verbalisant 11] werd onderzoek gedaan naar de aangetroffen navigatiesystemen. Door verbalisant werd het volgende bevonden.
Bij serienummer [nummer 1] hoort kenteken [kenteken 3] , (
zie aangifte [aangever 2]);
Bij serienummer [nummer 2] hoort kenteken [kenteken 1] . (
zie aangifte [aangever 1]).
Bewijsoverweging
Verweer onrechtmatige doorzoeking van de auto van verdachte
De raadsvrouw heeft bepleit dat bewijsuitsluiting dient te volgen, nu sprake was van een onrechtmatige doorzoeking van de auto van verdachte. Het gegeven dat één van de in de auto aanwezige medeverdachten geen inbrekerswerktuigen bij zich mocht hebben is onvoldoende om over te gaan tot doorzoeking van de auto van verdachte. Verder kan uit het dossier niet worden afgeleid hoe de eerste navigatiemodule is aangetroffen.
De rechtbank overweegt het volgende.
Verbalisanten [verbalisant 10] en [verbalisant 15] zagen in de nacht van 17 april 2022 een voertuig zonder verlichting rijden. Aan het voertuig werd een stopteken gegeven en vervolgens werden de personalia van de inzittenden gevraagd. Door verbalisant [verbalisant 10] werd geconstateerd, na identificatie, dat de inzittende [medeverdachte 4] in het kader van een last onder dwangsom van de gemeente Utrecht geen inbrekerswerktuigen bij zich mocht hebben. Verbalisant heeft vervolgens besloten het voertuig te controleren op aanwezigheid van eventuele inbrekerswerktuigen.
Verbalisant heeft op grond van artikel 5:19 van de Algemene Wet Bestuursrecht (Awb) als toezichthouder de bevoegdheid vervoermiddelen te onderzoeken met betrekking waartoe hij een toezichthoudende taak heeft en is ook bevoegd de vervoermiddelen waarmee naar zijn redelijk oordeel zaken worden vervoerd met betrekking waartoe hij een toezichthoudende taak heeft, op hun lading te onderzoeken. De opsporingsambtenaar kon op grond van artikel 5:11 Awb in samenhang met artikel 2:24 en 6:2 van de Algemene plaatselijke verordening Utrecht toepassing geven aan de in artikel 5:19 Awb neergelegde controlebevoegdheden. Die bevoegdheidsuitoefening was in de concrete omstandigheden van het geval op dat moment niet te beschouwen als opsporing in de zin van artikel 132a van het Wetboek van Strafvordering. Nadat de inzittenden het voertuig hadden verlaten, zag verbalisant direct op de vloer van de achterzijde van de cabine, waar zojuist de voeten van [medeverdachte 5] hadden gezeten, een navigatiemodule van een personenauto liggen. Na het aantreffen van de navigatiemodule bestond gelet op alle voornoemde omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit en was de verdere doorzoeking van het voertuig op grond van artikel 96b Sv rechtmatig.
Gelet hierop verwerpt de rechtbank het verweer, nu niet is komen vast te staan dat er sprake was van onherstelbare vormverzuimen.
Diefstal van de navigatiesystemen
Het in het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 9] door de getuige genoemde tijdstip waarop hij de inbraak zag, ligt na het tijdstip waarop de auto van verdachte een stopteken kreeg. Uit het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 10] volgt dat hij tijdens het doorzoeken van het voertuig van verdachte werd gebeld door zijn collega [verbalisant 9] die aangaf dat hij bij een Volkswagen stond met een ingeslagen ruit en weggenomen navigatie en dat hij, [verbalisant 9] , een getuigenverklaring ging opnemen.
Naar het oordeel van de rechtbank betreft het in de verklaring van de getuige genoemde tijdstip een kennelijke vergissing en kan het niet anders dan dat de getuige kort
voordat de auto van verdachte werd staande gehouden de inbraak heeft gezien.
In de auto van verdachte zijn op 17 april 2022 kort na 02.40 uur een tweetal gestolen navigatiesystemen aangetroffen, die uit de auto’s van [aangever 2] en [aangever 1] zijn gestolen. Het navigatiesysteem van [aangever 1] was kort daarvoor uit zijn auto gestolen en het tijdsverloop tussen het wegnemen en aantreffen van het navigatiesysteem van [aangever 2] bedraagt maximaal iets meer dan 4 uur. In de auto van verdachte werd in de deur van de bestuurder (verdachte) een schroevendraaier aangetroffen en onder de stoel van de bestuurder 2 demontagesleutels, bestemd voor het demonteren van navigatiesystemen uit auto’s, aangetroffen. Verder werd in de fouillering van verdachte nog een demontagesleutel aangetroffen. Een getuige zag dat de personen die in een witte Golf hadden ingebroken (de rechtbank gaat er hierbij vanuit dat dit het voertuig van [aangever 1] betreft) in een Ford Fusion stapten. De auto waarin verdachte reed betreft een Ford Fusion.
De rechtbank acht, gelet op voornoemde feiten en omstandigheden en nu verdachte geen aannemelijke verklaring heeft gegeven voor de in zijn auto aangetroffen en van diefstal afkomstige navigatiesystemen, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen met zijn medeverdachten schuldig heeft gemaakt aan de diefstal door middel van braak van deze navigatiesystemen.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben geen betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.