ECLI:NL:RBMNE:2023:1335

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 februari 2023
Publicatiedatum
27 maart 2023
Zaaknummer
UTR 22/5100
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen de weigering van het Uwv om een Wajong-uitkering toe te kennen

In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om hem een Wajong-uitkering toe te kennen. De rechtbank Midden-Nederland heeft op 23 februari 2023 uitspraak gedaan in deze zaak. Eiser, die lijdt aan een autismespectrumstoornis, ADHD, PTSS, een persisterende depressieve stoornis en genderdysforie, heeft in 2021 een aanvraag ingediend voor de beoordeling van zijn arbeidsvermogen. Het Uwv heeft deze aanvraag afgewezen, omdat het arbeidsvermogen van eiser volgens hen niet duurzaam ontbreekt. Eiser is het hier niet mee eens en heeft bezwaar gemaakt, maar het Uwv heeft dit bezwaar ongegrond verklaard.

De rechtbank heeft de zaak op 12 januari 2023 behandeld, waarbij eiser niet aanwezig was, maar vertegenwoordigd werd door zijn echtgenoot en gemachtigde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen van het Uwv in hun rapporten voldoende hebben toegelicht waarom zij van mening zijn dat het ontbreken van arbeidsvermogen bij eiser niet duurzaam is. De rechtbank oordeelt dat eiser nog mogelijkheden heeft om zijn gezondheidssituatie te verbeteren en dat er begeleiding mogelijk is die kan bijdragen aan zijn zelfredzaamheid.

De rechtbank concludeert dat het Uwv terecht heeft besloten om geen Wajong-uitkering toe te kennen aan eiser, omdat het ontbreken van arbeidsvermogen niet duurzaam is. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, en hij krijgt geen griffierecht terug of vergoeding van kosten. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/5100

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 februari 2023 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. P.A.M. Staal),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder
(gemachtigde: mr. E. Witte).

Inleiding

1. Eiser is geboren op [geboortedatum] 1998 en is in 2016 18 jaar geworden. Eiser heeft al sinds zijn vroege jeugd te maken met problemen als gevolg van een autismespectrumstoornis en ADHD. Deze diagnose heeft hij echter pas later gekregen. Eiser is daarnaast bekend met PTSS, een persisterende depressieve stoornis en genderdysforie. Als gevolg daarvan heeft eiser meerdere behandeltrajecten doorlopen.

Procesverloop

2. Op 9 december 2021 heeft eiser bij het Uwv een aanvraag ingediend voor de beoordeling van zijn arbeidsvermogen. Het Uwv heeft deze aanvraag opgevat als een aanvraag tot toekenning van een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong 2015).
3. Met het besluit van 25 februari 2022 (het primaire besluit) heeft het Uwv geweigerd om aan eiser een Wajong-uitkering toe te kennen. Het Uwv heeft zich daarvoor gebaseerd op de rapporten van zijn verzekeringsarts en arbeidsdeskundige. Daaruit volgt dat eiser op zijn 18e verjaardag wel beperkingen had, maar dat het arbeidsvermogen bij eiser op dat moment niet ontbreekt. De verzekeringsarts geeft daarbij als voorbeeld dat eiser in die periode zijn Vwo-diploma heeft gehaald. De verzekeringsarts beoordeelt vervolgens hoe het met eiser is gegaan in de vijf jaar na zijn 18e verjaardag. Dit wordt in de Wajong de amber-beoordeling genoemd. [1] Over deze periode schrijft de verzekeringsarts dat de beperkingen van eiser zijn toegenomen en dat eiser inmiddels geen arbeidsvermogen meer heeft. Volgens de verzekeringsarts kan eiser in de toekomst echter nog wel arbeidsvermogen ontwikkelen. Het ontbreken van het arbeidsvermogen is volgens de verzekeringsarts bij eiser dus niet duurzaam. Dat is wel een wettelijke vereiste om een Wajong-uitkering te kunnen krijgen.
4. Eiser is het hier niet mee eens en heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Om het bezwaar van eiser te beoordelen hebben een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep naar het dossier gekeken en de aanvullende medische informatie bestudeerd. De uitkomst van die beoordeling is hetzelfde: volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep en de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep voldoet eiser niet aan de vereisten om een Wajong-uitkering te krijgen. Met de beslissing op bezwaar van 16 september 2022 (het bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van eiser daarom ongegrond verklaard.
5. Het beroep van eiser is behandeld op de zitting van 12 januari 2023. Eiser was niet bij de zitting aanwezig. Namens eiser is zijn echtgenoot [A] bij de zitting aanwezig geweest, bijgestaan door de gemachtigde van eiser. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Het geschil

6. Eiser is het niet eens met de beoordeling door het Uwv. Volgens eiser is het ontbreken van zijn arbeidsvermogen wel duurzaam omdat hij geen mogelijkheden meer heeft om zijn gezondheidssituatie zodanig te verbeteren dat hij in de toekomst wel weer zou kunnen werken. Daarnaast vindt eiser dat in de rapporten van de verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen onvoldoende concreet is toegelicht welke behandeling of therapie bij hem nog tot verbetering zou kunnen leiden. Eiser is het wel met het Uwv eens dat de amber-beoordeling in deze zaak moet plaatsvinden op grond van de Wajong 2015. Eiser is het ook met het Uwv eens dat hij in de periode van vijf jaar na zijn 18e verjaardag geen arbeidsvermogen had.

Het beoordelingskader

8. In de regels van de Wajong 2015 staat dat je een Wajong-uitkering kunt krijgen als je jonggehandicapte bent. [2] In de wet staat ook beschreven wanneer iemand jonggehandicapte is. Je bent volgens de wet jonggehandicapte als je:
‘…als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling, duurzaam geen mogelijkheden hebt tot arbeidsparticipatie.’. [3] Dit betekent dat een arts of een andere medisch deskundige heeft vastgesteld dat iemand door een medische oorzaak niet kan werken en dat dat ook blijvend zo is. De medische oorzaak kan al aanwezig zijn op de dag dat iemand 18 jaar is. [4] Het kan ook zo zijn dat de medische oorzaak op de 18e verjaardag al aanwezig was, maar binnen 5 jaar daarna problemen veroorzaakt waardoor iemand niet kan werken. Als uit de aanvraag blijkt dat het om die laatste situatie gaat, toetst het Uwv met de zogenoemde amber-beoordeling of deze persoon alsnog recht heeft op een Wajong-uitkering. [5]
9. Bij de amber-beoordeling kijken de verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen van het Uwv of iemand aan de eisen voldoet voor een Wajong-uitkering. De eerste eis die de wet stelt is dat er
‘geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie’zijn door een medische oorzaak die op de 18e verjaardag al aanwezig was en in de vijf jaar daarna is toegenomen. [6] Dat is zo als de aanvrager in die periode van vijf jaren na de 18e verjaardag:
a. geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
b. niet over basale werknemersvaardigheden beschikt;
c. niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur; of
d. niet ten minste vier uur per dag belastbaar is.
De arbeidsdeskundige beoordeelt de eisen onder a en b en de verzekeringsarts beoordeelt de eisen onder c en d.
10. De tweede eis is dat er
duurzaamgeen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zijn. Dat is het geval als die mogelijkheden er in de periode waar het om gaat niet zijn en in de toekomst ook niet meer ontwikkeld kunnen worden. [7] Om de duurzaamheid goed te kunnen beoordelen is een stappenplan [8] ontwikkeld dat de verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen bij zo’n beoordeling moeten volgen.
11. De hoogste rechter in Wajong-zaken, de Centrale Raad van Beroep (CRvB), heeft een juridisch beoordelingskader gegeven voor hoe de rechter de duurzaamheid moet toetsen. De CRvB heeft het volgende geoordeeld:
“De verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige moeten een inschatting maken over hoe de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich bij betrokkene kunnen ontwikkelen. Dit brengt voor een zorgvuldige besluitvorming mee dat de inschatting van de verzekeringsarts en/of de arbeidsdeskundige van de ontwikkeling van de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie moet berusten op een concrete en deugdelijke afweging van de feiten en omstandigheden die bij de betrokkene aan de orde zijn, voor zover die feiten en omstandigheden betrekking hebben op de situatie van de betrokkene op de datum in geding. In het geval de inschatting van de mogelijkheden tot ontwikkeling berust op een (ingezette) medische behandeling, is een onderbouwing vereist die ziet op het mogelijke resultaat daarvan voor de betrokkene.” [9]

Wat vindt de rechtbank van deze zaak?

12. De rechtbank vindt dat eiser in deze zaak geen gelijk heeft. Dat betekent dat de rechtbank het eens is met de beslissing van het Uwv om aan eiser geen Wajong-uitkering toe te kennen. De rechtbank legt hieronder uit waarom zij dat vindt.
13. De verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen van het Uwv hebben in hun rapporten toegelicht waarom zij vinden dat het ontbreken van arbeidsvermogen bij eiser niet duurzaam is. Zij hebben bij hun motivering gebruik gemaakt van het stappenplan voor de beoordeling van de duurzaamheid. De belangrijkste reden voor het ontbreken van de duurzaamheid is dat eiser volgens de verzekeringsartsen nog mogelijkheden heeft om zijn gezondheidssituatie te verbeteren. Eiser wordt in zijn dagelijks leven met name beperkt door zijn autismespectrumstoornis en ADHD. Dit zijn beide ontwikkelingsstoornissen waarvoor geen therapie of behandeling bestaat waardoor deze stoornissen verdwijnen. Voor deze stoornissen is dus uitsluitend begeleiding mogelijk die erop is gericht om vaardigheden te ontwikkelingen waarmee eiser zich in het dagelijks leven staande kan houden en op een redelijk niveau kan functioneren. Een voorbeeld daarvan is dat eiser door begeleiding beter kan leren omgaan met dagelijkse bezigheden en dat hij vaardigheden kan ontwikkelen die zijn zelfstandigheid vergroten, zoals het reizen met het openbaar vervoer of auto rijden. Daarnaast kan eiser door een dagbesteding of stage positieve ervaringen opdoen die hem leren om beter te communiceren en om te gaan met kritiek. Volgens de verzekeringsartsen heeft eiser deze mogelijkheden nog niet volledig benut. Doordat eiser volgens de verzekeringsartsen nog mogelijkheden heeft om met begeleiding vaardigheden te ontwikkelen en zijn zelfredzaamheid te verbeteren, is er een mogelijkheid dat eiser in de toekomst wel arbeidsvermogen heeft. Ook ten aanzien van de andere diagnoses, dan de diagnose ADHD en Autistische stoornis, kan volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep op grond van het behandelplan van Altrecht, niet worden gesteld dat daar geen behandelingsmogelijkheden voor zijn. Het ontbreken van het arbeidsvermogen is nu dus niet duurzaam.
14. De rechtbank vindt dat de verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen van het Uwv in hun rapporten duidelijk hebben opgeschreven waarom zij vinden dat eiser nog mogelijkheden heeft om zijn belastbaarheid te verbeteren, zodat het ontbreken van arbeidsvermogen niet duurzaam is. De verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen hebben bij hun beoordeling het stappenplan gevolgd en concreet toegelicht welke mogelijkheden er zijn om de belastbaarheid van eiser te verbeteren. Daarbij is specifiek ingegaan op de mogelijkheden die eiser met zijn stoornissen en beperkingen nog heeft en is met voorbeelden toegelicht welke resultaten dit voor eiser zou kunnen opleveren. De rechtbank volgt eiser dan ook niet in zijn stelling dat de verzekeringsartsen van het Uwv niet voldoende concreet hebben opgeschreven op welke manier de verbetering kan worden gerealiseerd.
15. Op de zitting is nog besproken dat niet vast staat dat er door de voorgestelde begeleiding bij eiser ook daadwerkelijk een verbetering van de belastbaarheid optreedt. Dat is ook niet vereist om aan te nemen dat het ontbreken van het arbeidsvermogen bij eiser nu niet duurzaam is. Mocht de verwachte verbetering ondanks begeleiding, ervaring en ontwikkeling zich niet voordoen dan kan eiser opnieuw een aanvraag om een Wajong-uitkering bij het Uwv indienen. Namens het Uwv is daarbij ter voorlichting van eiser opgemerkt dat duurzaamheid in de regel wordt aangenomen als het arbeidsvermogen gedurende een periode van tien jaar ontbreekt. [10]
16. Eiser heeft eerst op de zitting nog aangevoerd dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep in zijn rapport van 25 augustus 2022 niet inhoudelijk heeft gereageerd op het ontbreken van werknemersvaardigheden bij eiser. De rechtbank stelt vast dat dit argument van eiser te maken heeft met de beoordeling van het arbeidsvermogen. In de rapporten van de verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen van het Uwv is duidelijk opgeschreven dat eiser nu geen arbeidsvermogen heeft. Bij zijn beoordeling hoefde de arbeidsdeskundige van het Uwv daarom niet nader te onderbouwen of eiser al dan niet over werknemersvaardigheden beschikt. De beoordeling in deze zaak gaan alleen over de duurzaamheid. De rechtbank beoordeelt deze grond van eiser daarom niet.

Welke gevolgen heeft dit oordeel van de rechtbank?

17. De rechtbank dat vindt het besluit van het Uwv om aan eiser geen Wajong-uitkering te geven klopt. Het Uwv mocht daarom op basis van de rapporten van zijn verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen van uit gaan dat eiser in de periode van vijf jaar na zijn 18e verjaardag geen arbeidsvermogen heeft, maar dat dat niet duurzaam zo is. Het Uwv heeft daarom terecht beslist dat eiser geen recht heeft op een Wajong-uitkering.
18. Dit betekent dat het beroep dat eiser bij de rechtbank heeft ingesteld ongegrond is. Eiser krijgt daarom zijn griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van de kosten die hij heeft gemaakt in verband met deze procedure bij de rechtbank.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.R. van Es-de Vries, rechter, in aanwezigheid van mr. C.H. Verweij, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 23 februari 2023.
De rechter is verhinderd
deze uitspraak te tekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.

Voetnoten

1.Artikel 1a:1, tweede lid, van de Wajong.
2.Dit staat in artikel 1a:2, eerste lid, van de Wajong.
3.Dit staat in artikel 1a:1 van de Wajong.
4.Dit staat in artikel 1a:1, eerste lid, onder a, van de Wajong
5.Dit staat in artikel 1a:1, tweede lid, van de Wajong
6.Dit staat in artikel 1a, eerste lid, van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten.
7.Dit staat in artikel 1a:1, vierde lid, van de Wajong.
8.Dit stappenplan is te vinden in Bijlage 1 van het ‘Compendium Participatiewet’.
10.Dit volgt uit artikel 1a:1, derde lid, van de Wajong.