ECLI:NL:RBMNE:2023:1313

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 maart 2023
Publicatiedatum
24 maart 2023
Zaaknummer
554372 HA RK 23-50
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verschoning
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verschoningsverzoek in bestuursrechtelijke procedure met betrekking tot openbaarmaking van stukken

Op 24 maart 2023 heeft de meervoudige kamer voor de behandeling van verschoningszaken van de Rechtbank Midden-Nederland een beslissing genomen op het verzoek tot verschoning van mr. J.H. Lange, bestuursrechter. Dit verzoek was ingediend in het kader van een procedure waarin dhr. [A] een beroep had ingesteld tegen de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid met betrekking tot de openbaarmaking van bepaalde stukken. Verzoekster, die een privérelatie heeft met een leidinggevende op de afdeling waar de stukken betrekking op hebben, vreesde dat deze relatie haar onpartijdigheid zou kunnen beïnvloeden. De verschoningskamer heeft geoordeeld dat deze privérelatie een feit of omstandigheid is die grond kan geven voor de vrees dat verzoekster aan onpartijdigheid ontbreekt. Daarom is het verzoek tot verschoning gegrond verklaard. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

Beslissing
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
VERSCHONINGSKAMER
Locatie: Utrecht
Zaaknummer/rekestnummer: 554372 HA RK 23-50
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van verschoningszaken van 24 maart 2023
op het verzoek in de zin van artikel 8:19 van de Algemene wet bestuursrecht (verder: Awb) van:
Mr. J.H. Lange,
bestuursrechter,
(verder te noemen: verzoekster).

1.De procedure

1.1.
De meervoudige kamer voor de behandeling van verschoningszaken (verder: verschoningskamer) heeft op 23 maart 2023 het verzoek tot verschoning van verzoekster ontvangen in de zaak met het zaaknummer 22/4730. Deze zaak betreft een beroep van dhr. [A] tegen de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid met betrekking tot de openbaarmaking van stukken.
1.2.
Er heeft geen mondelinge behandeling van het verzoek tot verschoning plaatsgevonden.
1.3.
De uitspraak is bepaald op vandaag.

2.Het verschoningsverzoek

2.1.
Verzoekster heeft aan haar verschoningsverzoek ten grondslag gelegd dat haar broer werkzaam is bij het [organisatie] , waar hij een leidinggevende positie vervult. De stukken waarop het verzoek om openbaarmaking ziet, vallen binnen zijn werkgebied/afdeling. Dit kan voor anderen aanleiding zijn om te twijfelen aan de onpartijdigheid van verzoekster, zodat verzoekster verzoekt om zich te mogen verschonen.

3.De beoordeling

3.1.
Artikel 8:19 Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat elk van de rechters die een zaak behandelen, kan verzoeken zich te mogen verschonen op grond van feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 8:15 Awb. Artikel 8:15 Awb bepaalt dat elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van een partij kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
3.2.
Verschoning is een middel ter verzekering van de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter. Voorop dient te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de vrees dat daarvan sprake is objectief gerechtvaardigd is.
3.3.
Van de schijn van partijdigheid kan, geheel los van de persoonlijke instelling van de betrokken rechter, ook sprake zijn indien bepaalde feiten of omstandigheden grond geven te vrezen dat het een rechter in dat specifieke geval aan onpartijdigheid ontbreekt. In dat geval dient de rechter zich van een beslissing van de hoofdzaak te onthouden. Rechtzoekenden moeten immers vertrouwen kunnen stellen in het rechterlijk apparaat. Daarom valt onder omstandigheden ook rekening te houden met de uiterlijke schijn van partijdigheid of vooringenomenheid.
3.4.
Naar het oordeel van de verschoningskamer kan een privérelatie zoals verzoekster schetst, gelden als een feit of omstandigheid zoals hiervoor onder 3.3 omschreven.
3.5.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen zal de verschoningskamer het verzoek tot verschoning gegrond verklaren.

4.De beslissing

De verschoningskamer:
4.1.
verklaart het verzoek tot verschoning gegrond;
4.2.
draagt de griffier van de verschoningskamer op deze beslissing toe te sturen aan verzoekster, andere betrokken partijen, alsmede aan de voorzitter van de afdeling bestuursrecht en de president van deze rechtbank;
Deze beslissing is gegeven door mr. D. Wachter, voorzitter, en mr. R.C. Stijnen en mr. C.P. Lunter, als leden van de verschoningskamer, bijgestaan door mr. K.S. Smits, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 24 maart 2023.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.