In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 29 maart 2023 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De zaak betreft een geschil tussen de besloten vennootschap HANOS Den Haag - Delft B.V., hierna te noemen Hanos, en een gedaagde partij die handelt onder een handelsnaam en een restaurant exploiteert. De gedaagde had goederen besteld bij Hanos, maar heeft de factuur van 4 juni 2021 ter waarde van € 3.984,46 niet betaald. Hanos heeft betaling gevorderd, wat in een eerder verstekvonnis is toegewezen. De gedaagde heeft verzet aangetekend tegen dit verstekvonnis, stellende dat Hanos verkeerde producten of producten tegen een verkeerde prijs heeft geleverd.
De procedure begon met een verstekvonnis van 19 oktober 2022, gevolgd door een verzetdagvaarding en verschillende conclusies van antwoord, repliek en dupliek. De gedaagde stelde dat hij de levering had geweigerd omdat deze niet klopte, maar de kantonrechter oordeelde dat het verweer onvoldoende onderbouwd was. De kantonrechter wees erop dat de gedaagde niet schriftelijk had geklaagd over de levering, zoals vereist door de algemene voorwaarden van Hanos. Bovendien was de factuur gedetailleerd en duidelijk, en de gedaagde had niet gespecificeerd welke producten hij niet had besteld.
Uiteindelijk verklaarde de kantonrechter het verzet ongegrond en bekrachtigde het eerdere verstekvonnis. De gedaagde werd veroordeeld in de kosten van de verzetprocedure, die op € 379,99 werden begroot, inclusief het salaris van de gemachtigde. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.