ECLI:NL:RBMNE:2023:1301

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 maart 2023
Publicatiedatum
23 maart 2023
Zaaknummer
9748480
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over vergoeding bij overname van medewerkers en cliënten in de zorgsector

In deze zaak, die voor de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, gaat het om een geschil tussen ContactZorg B.V. en Royal Care Holding B.V. over een vergoeding die Royal Care zou moeten betalen voor de overname van medewerkers en cliënten van ContactZorg. De procedure begon met een dagvaarding en de mondelinge behandeling vond plaats op 21 december 2022. ContactZorg stelt dat er een afspraak was gemaakt dat Royal Care € 10,00 per uur zou betalen voor gedeclareerde uren van cliënten die overgenomen zijn van ContactZorg. Royal Care betwist deze afspraak en voert aan dat er een voorwaarde aan verbonden was, namelijk dat de vergoeding zou vervallen als er aanvullende kosten zouden zijn. De kantonrechter heeft vastgesteld dat ContactZorg de juiste rechtspersoon heeft gedagvaard en dat er inderdaad een afspraak was over de vergoeding van € 10,00 per uur. De rechter oordeelt dat Royal Care gehouden is deze vergoeding te betalen, ondanks de door Royal Care aangevoerde aanvullende kosten. Daarnaast heeft de kantonrechter ContactZorg in het gelijk gesteld met betrekking tot de buitengerechtelijke kosten en de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 1 maart 2023.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 9748480 UC EXPL 22-1874 LvdH/1470
Vonnis van 1 maart 2023
inzake
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MCB Holding B.V.,
gevestigd te Overveen
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ContactZorg B.V.,
gevestigd te Overveen,
eisende partij,
gemachtigde: mr. J.S. Dallinga,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Royal Care Holding B.V.,
gevestigd te Zeist,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer.
Partijen worden hierna MCB, ContactZorg en Royal Care genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 7;
- de conclusie van antwoord met 1 productie.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 21 december 2022. Daarbij is namens ContactZorg verschenen, mevrouw [A] , bestuurder van MCB en ContactZorg, de heer [B] , extern adviseur van ContactZorg en de heer [C] , lid van de Raad van Commissarissen van ContactZorg, bijgestaan door de gemachtigde. Namens Royal Care is verschenen de heer [D] , directeur van Royal Care Holding en Royal Care B.V, bijgestaan door de gemachtigde.
Door of namens partijen zijn de standpunten toegelicht en is antwoord gegeven op vragen van de kantonrechter. Partijen hebben ook op elkaar kunnen reageren. De griffier heeft aantekeningen gemaakt.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald op vandaag.

2.Waar gaat de zaak over?

2.1.
ContactZorg was een thuiszorgorganisatie. Royal Care exploiteert een zorgorganisatie voor zowel particuliere als collectieve zorg. Vanaf september 2020 hebben partijen veelvuldig overleg met elkaar gevoerd over een overname door Royal Care van zowel medewerkers als cliënten van ContactZorg. Deze gesprekken hebben ertoe geleid dat Royal Care met ingang van 1 juli 2021 12 medewerkers en 18 cliënten heeft overgenomen van ContactZorg.
2.2.
ContactZorg stelt zich in deze procedure op het standpunt dat één van de tussen partijen gemaakte afspraken was dat Royal Care een vergoeding zou betalen van € 10,00 per uur voor door Royal Care gedeclareerde uren van cliënten in het domein van de Zorgverzekeringswet en de Wet Langdurige zorg over de periode van juli tot en met december 2021. Hiervoor zou Royal Care maandelijks een urenoverzicht verstrekken aan Royal Care van de gedeclareerde uren van cliënten die waren overgegaan van ContactZorg naar Royal Care. Naar aanleiding van deze urenoverzichten zou ContactZorg deze vergoeding maandelijks factureren aan Royal Care. Dat heeft ContactZorg ook gedaan, maar Royal Care heeft de facturen niet betaald.
2.3.
Royal Care voert aan dat aan de vergoeding van € 10,00 per contractuur een voorwaarde was verbonden, namelijk dat als er aanvullende kosten zouden zijn voor Royal Care de afspraak van vergoeding van € 10,00 per contractuur zou komen te vervallen. Inmiddels is gebleken dat Royal Care aanzienlijke aanvullende kosten heeft moeten maken voor medewerkers die zij heeft overgenomen, zodat volgens Royal Care de afspraak van vergoeding van € 10,00 per contractuur is komen te vervallen.

3.De beoordeling

Ontvankelijkheid ContactZorg en MCB Holding
3.1.
Namens Royal Care is aangevoerd dat ContactZorg de verkeerde rechtspersoon heeft gedagvaard, zodat ContactZorg niet-ontvankelijk zou moeten worden verklaard in haar vorderingen. Volgens Royal Care heeft ContactZorg de holding gedagvaard, terwijl er gesprekken zouden zijn gevoerd tussen ContactZorg en Royal Care B.V. en niet de Holding. De kantonrechter verwerpt dit verweer van Royal Care om de volgende reden.
3.2.
Uit de in het geding gebrachte stukken blijkt dat [E] (hierna: [E] ) onderhandelingen heeft gevoerd met ContactZorg over de overname van medewerkers en cliënten van ContactZorg. In de mailwisseling stond zijn naam met daaronder vermeld “Royal Care Groep” zonder nadere aanduiding van de entiteit die hij vertegenwoordigde. Per mail van 15 juni 2021 heeft [E] de concept overnameovereenkomst (hierna: de concept overeenkomst, waarover hierna meer) aan ContactZorg gestuurd. Daarin stond Royal Care, de holding, als contractpartij vermeld. Daaruit heeft ContactZorg opgemaakt en mogen maken dat zij afspraken maakte met Royal Care. Dat ContactZorg desondanks had moeten begrijpen dat zij onderhandelingen voerde met een dochtermaatschappij van Royal Care is onvoldoende onderbouwd. ContactZorg heeft dus de juiste rechtspersoon gedagvaard. ContactZorg kan dan ook worden ontvangen in haar vorderingen.
3.3.
De kern van dit geschil ziet op de beantwoording van de vraag of tussen partijen de afspraak is gemaakt dat er over de periode van juli tot en met december 2021 door Royal Care een vergoeding van € 10,00 per uur zou worden betaald van de gedeclareerde uren van overgenomen cliënten en zo ja, of Royal Care hierbij dan zou hebben bedongen dat zodra er aanvullende kosten zouden zijn, zij niet gehouden zou zijn tot het betalen van die vergoeding van € 10,00 per gedeclareerd uur per cliënt. Zoals hierna zal worden overwogen hebben ContactZorg en Royal Care daarover gesproken. Dat het de bedoeling van ContactZorg is geweest dat MCB Holding contractspartij zou worden kan daaruit niet worden afgeleid. Desgevraagd heeft ContactZorg toegelicht dat zij MCB Holding voor de zekerheid als partij in deze procedure heeft meegenomen omdat de naam MCB Holding door Royal Care in de concept overeenkomst was vermeld. Dat gegeven is echter onvoldoende om aan te nemen dat het de bedoeling van beide partijen was dat MCB Holding als contractspartij zou optreden. MCB Holding zal dan ook in haar vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.
Afspraak van € 10,00 per contractuur?
3.4.
Voor de stelling dat er tussen partijen sprake zou zijn van een afspraak tot betalen van een vergoeding van € 10,00 per contractuur per overgenomen cliënt, baseert ContactZorg zich op de concept overeenkomst (productie 2 bij haar dagvaarding) en de tussen partijen gevoerde correspondentie. Namens Royal Care wordt betwist dat partijen een dergelijke afspraak hebben gemaakt en gesteld dat de concept overeenkomst geen rechtskracht toekomt, nu dit slechts een concept was en deze overeenkomst door geen van partijen is ondertekend.
3.5.
In de concept overeenkomst staat de vergoeding van € 10,00 per contractuur, opgenomen. Zoals hiervoor (punt 3.1.) is overwogen mocht ContactZorg ervan uit gaan dat in de concept overeenkomst namens Royal Care een voorstel was neergelegd voor de te maken afspraken.. ContactZorg mocht de concept overeenkomst dan ook beschouwen als een concrete weergave van te maken afspraken, dan wel een concreet en gefundeerd aanbod waarmee akkoord gaan volstond. Dat de schriftelijke overeenkomst uiteindelijk niet is getekend door partijen, is niet van doorslaggevend belang. Overeenkomsten kunnen ook mondeling worden gesloten. Waar het op aankomt is of het in de concept overeenkomst vervatte aanbod door ContactZorg is aanvaard en van een aldus tot stand gekomen overeenkomst kan worden gesproken die Royal Care verplicht de gevorderde vergoeding te betalen.
3.6.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft Royal Care zich op het standpunt gesteld dat met ContactZorg geen bindende afspraken zouden zijn gemaakt met betrekking tot de in de conceptovereenkomst opgenomen vergoeding. Zij wijst in dit verband op het feit dat de conceptovereenkomst niet is ondertekend en op de discussie die tussen partijen is gevoerd eind juni 2021 over het wel of niet overnemen van arbeidsongeschikte werknemers en de mogelijke financiële consequenties die de overname van deze medewerkers mogelijk zouden hebben. In een mail van [B] van 23 juni 2021 staat dat deze issues voor Royal Care mogelijk een ‘showstopper’ zouden kunnen zijn. Maar uit de correspondentie tussen partijen volgt dat het voor Royal care geen ‘showstopper’ is geworden. Sterker nog, partijen zijn voortgegaan op de ingeslagen weg, zoals ook blijkt uit de e-mail van [F] van 25 juni 2021, en de beoogde overdracht van cliënten en werknemers per 1 juli 2021 is doorgezet. Niet gebleken is dat op enig moment vóór 1 juli 2021 van de voorgestelde afspraak van € 10,00 per uur is afgezien. Aan de in de concept overeenkomst neergelegde afspraak betreffende de door Royal Care verschuldigde vergoeding is vervolgens ook concreet uitvoering gegeven. Royal Care heeft namelijk maandelijks een overzicht van de gedeclareerde uren aan ContactZorg verstrekt en ContactZorg heeft op basis daarvan aan Royal Care de facturen gestuurd waarvan in deze zaak betaling wordt gevorderd. Hieruit volgt dat ContactZorg er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat tegenover de overdracht van werknemers en cliënten de in de concept overeenkomst neergelegde vergoedingsplicht stond.
3.7.
De kantonrechter gaat er dan ook vanuit dat tussen partijen is overeengekomen dat op 1 juli 2021 de afspraak gold dat ContactZorg over de periode van juli tot en met december 2021 een vergoeding van € 10,00 per contractuur zou ontvangen voor de overgenomen cliënten. In beginsel heeft dan ook te gelden dat Royal Care gehouden is tot betaling van de factuurbedragen voor zover deze zien op de vergoeding van de contracturen tot en met december 2021.
Aanvullende voorwaarde bij de afspraak van € 10,00 per contractuur?
3.8.
Tijdens de mondelinge behandeling is namens Royal Care toegelicht dat zij twee arbeidsongeschikte medewerkers heeft overgenomen, te weten [medewerker 1] en [medewerker 2] . Voor deze beide medewerkers heeft Royal Care veel kosten moeten maken, respectievelijk € 65.000,00 en € 17.000,00. Namens Royal Care is aangevoerd dat zij aan de afspraak van de vergoeding van € 10,00 per contractuur de voorwaarde had verbonden dat, zodra er voor haar aanvullende kosten zouden zijn, de vergoeding van € 10,00 per contractuur zou komen te vervallen. Nu de voorwaarde zich heeft verwezenlijkt door de aanzienlijke kosten voor 2 arbeidsongeschikte medewerkers, is Royal Care volgens haar niet gehouden de vergoeding van € 10,00 per contractuur te voldoen.
3.9.
Namens ContactZorg wordt betwist dat door Royal Care een dergelijke voorwaarde aan de afspraak zou zijn verbonden.
3.10.
Uit de correspondentie die tussen partijen is gevoerd, kan niet worden opgemaakt dat vóór de overname van de cliënten en medewerkers door Royal Care per 1 juli 2021 een voorbehoud is gemaakt met betrekking tot de vergoeding in geval er sprake zou zijn van aanvullende kosten. Weliswaar wordt in de e-mail van [B] van 23 juni 2021 gesproken over het ‘probleem [medewerker 1] ’, maar dat probleem is door ContactZorg opgelost buiten de verantwoordelijkheid van Royal care om. Immers, in de e-mail van 23 juni 2021 geeft [B] aan dat ContactZorg met het ‘probleem [medewerker 1] ’ aan de slag zou gaan buiten de verantwoordelijkheid van Royal Care om. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [B] toegelicht dat het ‘probleem [medewerker 1] ’ zag op een loonvordering die deze medewerkster op ContactZorg had. ContactZorg wilde Royal Care hiermee niet belasten en heeft zelf de loonvordering aan deze medewerkster voldaan. Hiermee was, volgens ContactZorg, het probleem [medewerker 1] afgerond. Dit lijkt ook te kloppen met de verklaring van [D] , die tijdens de mondelinge behandeling aangaf dat [medewerker 1] vóór 1 juli 2021 vergevorderd was in haar re-integratie en dat de verwachting was dat [medewerker 1] rond 1 juli 2021 of kort daarna haar werk weer zou kunnen hervatten. De situatie van [medewerker 1] was dan ook in ieder geval vóór 1 juli 2021 niet een reden om enig voorbehoud te maken met betrekking tot de vergoedingsplicht uit de concept overeenkomst.
Uit de overgelegde correspondentie blijkt dat niet eerder dan 6 september 2021 een relatie wordt gelegd tussen de door Royal Care te maken kosten en de te betalen vergoeding. In die e-mail van 6 september 2021 schrijft [E] het volgende aan ContactZorg:
“… En behouden wij ons het recht voor om de gemaakte kosten voor [medewerker 2] en [medewerker 1] te verrekenen met eerder gemaakte afspraken.”
Ook in een gesprek op 8 juni 2021 is blijkens het gespreksverslag aangegeven dat "de afgesproken fee met [medewerker 3] zal worden bevroren, hier kunnen indien mogelijk kosten mee worden verrekend”.
3.11.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [D] aangegeven dat het nooit de bedoeling is geweest van Royal Care om arbeidsongeschikte werknemers over te nemen. De kantonrechter begrijpt dat deze situatie vervelend is voor Royal Care, maar deze situatie is onlosmakelijk verbonden aan het overnemen van een groot deel van de medewerkers en cliënten van een andere organisatie. [D] heeft tijdens de mondelinge behandeling ook aangegeven in het verleden vaker organisaties te hebben overgenomen en hierbij te maken te hebben gehad met de situatie van ‘een overgang van onderneming’. Royal Care had dan ook kunnen weten dat aan de overname van een organisatie risico’s verbonden zijn.
3.12.
Uit de stukken in het dossier kan aldus niet worden afgeleid dat vóór de overname op 1 juli 2021 een voorwaarde is verbonden aan de in de concept overeenkomst neergelegde vergoedingsplicht. Evenmin kan worden vastgesteld dat dit een voorwaarde is geweest die duidelijk met ContactZorg is gecommuniceerd en door haar akkoord is bevonden.
3.13.
De kantonrechter komt dan ook tot de conclusie dat Royal Care gehouden is de vergoeding van € 10,00 per contractuur voor de overgenomen cliënten te voldoen over de periode juli tot en met december 2021. Gelet op de overgelegde facturen komt het bedrag dat Royal Care op basis van hiervan dient te voldoen aan ContactZorg uit op € 16.004,00.
3.14.
De gevorderde handelsrente over de hoofdsom van € 16.004,00 kan worden toegewezen, nu de betalingsverplichting van Royal Care voortvloeit uit een handelsovereenkomst als bedoeld in artikel 6:119a BW.
Factuur met betrekking tot betaalde transitievergoeding en loonkosten
3.15.
ContactZorg maakt aanspraak op vergoeding van de kosten die zij heeft moeten betalen aan twee medewerkers. Het gaat hierbij om medewerkers die volgens Royal Care niet beschikten over het juiste opleidingsniveau en waarmee ContactZorg een afspraak zou maken met betrekking tot het vertrek van deze medewerkers en de aan hen te betalen transitievergoedingen. ContactZorg heeft over de maand juli 2021 het loon aan deze medewerkers betaald en heeft transitievergoedingen aan hen betaald. Met Royal Care zou zijn afgesproken dat zij deze kosten voor haar rekening zou nemen.
3.16.
Namens Royal Care wordt betwist dat zij gehouden is tot betaling van deze bedragen.
3.17.
Het is de kantonrechter niet duidelijk geworden of deze medewerkers zijn overgegaan naar Royal Care met ingang van 1 juli 2021. In het geval deze medewerkers zijn overgegaan dan valt niet goed in te zien waarom ContactZorg de loonkosten over juli 2021 nog aan deze medewerkers heeft voldaan en leek zij evenmin gerechtigd tot het sluiten van een vaststellingsovereenkomst met deze medewerkers, nu de medewerkers dan vanaf 1 juli 2021 in dienst zouden zijn bij Royal Care.
Voor het geval de medewerkers niet zouden zijn overgenomen door Royal Care, valt niet in te zien waarom Royal Care gehouden zou zijn de loonkosten over de maand juli 2021 en de transitievergoedingen van deze medewerkers te voldoen. Dat hierover tussen partijen afspraken zouden zijn gemaakt is wel gesteld, maar niet onderbouwd.
3.18.
De kantonrechter wijst dit onderdeel van de vordering af.
Buitengerechtelijke kosten
3.19.
ContactZorg maakt aanspraak op de vergoeding van een bedrag van € 875,00 aan buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is n het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. De kantonrechter stelt vast dat de eisende partij voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag kan worden toegewezen.
De gevorderde wettelijke rente over de buitengerechtelijke incassokosten kan worden toegewezen met ingang van de datum van dagvaarden, te weten 8 maart 2022, tot het moment van voldoening.
Proceskosten
3.20.
Royal Care zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van ContactZorg worden begroot op:
- dagvaarding € 103,33
- griffierecht € 1.384,00
- salaris gemachtigde €
792,00(2 punten x tarief € 396,00)
Totaal € 2.279,33
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen met inachtneming van de hierna te bepalen termijn.
De nakosten, waarvan ContactZorg betaling vordert, zullen op de in het dictum weergegeven wijze worden begroot. De gevorderde wettelijke rente over de nakosten zal als volgt worden toegewezen.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
verklaart MCB Holding niet ontvankelijk in haar vordering;
4.2.
veroordeelt Royal Care tot betaling aan ContactZorg van:
- een bedrag van € 16.004,00 aan hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW vanaf de datum van opeisbaarheid van de verschillende facturen tot het moment van volledige voldoening;
- een bedrag van € 875,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 8 maart 2022 tot het moment van voldoening;
4.3.
veroordeelt Royal Care tot betaling van de proceskosten aan de zijde van ContactZorg, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 2.279,33, te voldoen binnen
14 dagen na de datum van dit vonnis, bij gebreke waarvan voormeld bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling.
4.4.
veroordeelt Royal Care in de kosten die zijn ontstaan na dit vonnis, begroot op:
- 132,00 aan salaris gemachtigde, als niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan dit vonnis is voldaan, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na die aanschrijving tot de dag van betaling;
- de explootkosten van betekening van dit vonnis, als er vervolgens betekening heeft plaatsgevonden, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening tot de dag van betaling;
4.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4.6.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.C.P.M. Straver, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 1 maart 2023.