Uitspraak
1.De procedure
- de dagvaarding van 23 maart 2022
- de conclusie van antwoord
- de akte inroepen nietigheid dagvaarding
- de mondelinge behandeling van 1 december 2022.
2.Waar deze zaak over gaat
3.De beoordeling
498,00(2 punten x tarief € 249,00)
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak vordert eiser, [eiser], terugbetaling van een bedrag van € 4.013,44 van gedaagde, [gedaagde], dat door middel van executoriaal beslag op zijn rekening is geïncasseerd. De partijen waren ooit getrouwd en in de echtscheidingsbeschikking was bepaald dat eiser partneralimentatie moest betalen aan gedaagde. Echter, het gerechtshof had de werking van deze beschikking geschorst voor een deel van de alimentatie. Gedaagde heeft op 3 december 2020 beslag gelegd op de rekening van eiser, waarna een bedrag van € 4.013,44 is afgeschreven. Eiser heeft gedaagde meerdere keren aangemaand om dit bedrag terug te betalen, maar gedaagde heeft slechts een deel van het bedrag betaald na dagvaarding.
De kantonrechter heeft de procedure beoordeeld en vastgesteld dat de dagvaarding niet nietig was, ondanks dat de woonplaats van eiser niet was vermeld. De rechter oordeelt dat gedaagde niet in haar belangen is geschaad door deze omissie. Vervolgens is de kern van de zaak de vraag wie de kosten van het beslag moet dragen. De kantonrechter oordeelt dat de kosten voor rekening van eiser blijven, omdat het beslag rechtmatig was. Eiser had nog een bedrag van € 3.525,- van gedaagde tegoed, maar gedaagde heeft pas na dagvaarding een deel van dit bedrag betaald.
De kantonrechter heeft gedaagde veroordeeld tot betaling van het resterende bedrag van € 25,-, wettelijke rente en een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten, die lager is vastgesteld dan gevorderd. Gedaagde is ook veroordeeld in de proceskosten van eiser. Het vonnis is uitgesproken op 11 januari 2023 door mr. I.L. Rijnbout.