ECLI:NL:RBMNE:2023:129

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 januari 2023
Publicatiedatum
18 januari 2023
Zaaknummer
C/16/549686 / KG ZA 22-620
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot aanpassing van ontluchtingspijp en verwijdering van bloembakken op dakterras

In deze zaak heeft eiseres, wonende te [woonplaats], een kort geding aangespannen tegen gedaagde, eveneens wonende te [woonplaats], met als doel gedaagde te veroordelen tot aanpassing van de ontluchtingspijp op het dak van het appartement en het verwijderen van bloembakken op het terras. Eiseres stelt dat de ontluchtingspijp te laag is en dat dit leidt tot ventilatieproblemen in haar appartement, wat verergerd is door een koolstofmonoxide-incident in april 2020. Eiseres vordert ook dat gedaagde het dakterras aanpast conform de bouwvoorschriften en dat zij de voortgang van de werkzaamheden kan volgen. Gedaagde heeft verweer gevoerd en betwist dat er sprake is van spoedeisend belang, en stelt dat de problemen al langer bestaan en niet het gevolg zijn van zijn handelen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er onvoldoende spoedeisend belang is en dat verder onderzoek en partijdebat nodig zijn, waardoor de vorderingen van eiseres zijn afgewezen. Eiseres is veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/549686 / KG ZA 22-620
Vonnis in kort geding van 24 januari 2023
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. R.A. Rila te Utrecht,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. C. Claessens te Utrecht.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met aangehecht productie 1 t/m 9,
  • een op 6 januari 2023 ongenummerde productie van de zijde van [gedaagde] ,
  • de op 9 januari 2023 bij de griffie ontvangen productie 10 t/m 16 zijdens [eiseres] ,
  • de mondelinge behandeling van 10 januari 2023 waarvan aantekening is gehouden,
  • de pleitnota van [eiseres] ,
  • de pleitnota van [gedaagde] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
[eiseres] vordert samengevat - [gedaagde] te veroordelen de ontluchtingspijp op het dak van het appartement - op kosten van [gedaagde] - zodanig aan te passen dat deze 40 centimeter boven de vlonderplanken uitkomt. Verder vordert [eiseres] dat [gedaagde] de bloembakken op het terras verwijdert, het dakterras uiterlijk in het voorjaar van 2023 in overeenstemming met de bouwvoorschriften aanpast en het dakterras tot die tijd niet meer gebruikt. Daarbij vordert [eiseres] dat [gedaagde] , voordat de werkzaamheden aanvangen, haar stukken te overleggen, waarop de locatie van de steunpunten op het dragende onderliggende metselwerk zijn weergegeven en waaruit blijkt dat het dakterras daadwerkelijk conform de bouwvoorschriften en het constructierapport van [bedrijf 3] wordt aangepast, alsmede om [eiseres] de gelegenheid te geven om de voortgang van de werkzaamheden te volgen. Dit alles op straffe van een dwangsom. Tot slot vordert [eiseres] [gedaagde] te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten en de proces- en nakosten.
2.2.
[gedaagde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen de vordering en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiseres] , althans de vordering af te wijzen met veroordeling van [eiseres] in de proces- en nakosten.
2.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

3.De beoordeling

Waar gaat het geschil over?

3.1.
[eiseres] en [gedaagde] vormen samen een Vereniging van Eigenaars voor het pand aan de [adres] en [Huisnummer] te [plaats] . In 2010 heeft [gedaagde] – met instemming van [eiseres] – een dakterras op het dak van het pand laten plaatsen. Voor de aanleg van het dakterras is door [gedaagde] een vergunning gevraagd en verkregen. Ook zijn door een architect voorafgaand aan de start van de aanleg constructieberekeningen gemaakt, welk rapport door [gedaagde] in het geding is gebracht.
3.2.
Direct onder het dakterras bevindt zich het appartement van [eiseres] . Op die etage zijn haar badkamer en twee slaapkamers gesitueerd. [eiseres] stelt dat zij vanaf de aanleg van het dakterras ventilatieproblemen heeft. Volgens haar komt dit doordat [gedaagde] haar ontluchtingspijp heeft ingekort, zodanig dat deze niet boven de vlonder uitkomt. Haar badkamer kan daarmee niet voldoende ventileren. Dit resulteert in een slecht klimaat op haar zolder. Het probleem is volgens [eiseres] in de loop van de jaren verhevigd met als hoogtepunt het koolstofmonoxide-incident in april 2020, aldus [eiseres] .
3.3.
Daarnaast stelt [eiseres] dat het terras niet conform de daarvoor geldende constructievoorschriften is gebouwd hetgeen ernstige gevolgen heeft. Zo werd [eiseres] vanaf 2015 gehinderd door lekkages en is een gevaarlijke situatie ontstaan doordat de dakconstructie te zwaar wordt belast. Ter onderbouwing van haar vordering beroept [eiseres] zich onder meer op het deskundigenrapport van [bedrijf 1] welke door haar als productie 8 bij dagvaarding is overgelegd. [eiseres] stelt dat [gedaagde] onrechtmatig jegens haar handelt door haar ventilatiemogelijkheid te hinderen en niet te bouwen conform de constructievoorschriften. Gelet op de gevaarlijke situatie die daardoor is ontstaan, vordert zij nu bij wijze van voorlopige voorziening dat [gedaagde] de ontluchtingspijp aanpast en het terras niet meer gebruikt tot het moment dat [gedaagde] het terras heeft aangepast naar de geldende voorschriften.
3.4.
[gedaagde] betwist allereerst dat sprake is van spoedeisend belang aan de zijde van [eiseres] . Hetgeen partijen verdeeld houdt kent zijn oorsprong in 2010. Partijen zijn al die jaren met elkaar in gesprek gebleven over de problemen die [eiseres] op zolder ondervond. Er zijn meerdere deskundigen ingeschakeld, er zijn dakwerkzaamheden uitgevoerd en partijen zijn bijgestaan door gemachtigden met elkaar in gesprek geweest. Er is, zo stelt [gedaagde] , geen enkele reden waarom dit geschil een ordemaatregel behoeft, aangezien [eiseres] ruim de tijd had en heeft om een bodemprocedure te starten.
3.5.
Verder betwist [gedaagde] dat het terras ondeugdelijk is aangelegd. Het terras voldoet aan de bouwvoorschriften zoals die voorafgaand aan de start van de bouw door de architect van [bedrijf 3] zijn opgesteld. De vermeende ventilatieproblemen en lekkages zijn geen gevolg van de wijze waarop het dakterras is aangelegd maar kennen een andere oorzaak. Een oorzaak die [gedaagde] niet valt aan te rekenen. De lekkages waren een gevolg van verouderde dakbedekking, welke [eiseres] en [gedaagde] in overleg gezamenlijk hebben laten vervangen. Dit betrof regulier onderhoud. Met betrekking tot het ventilatieprobleem betwist [gedaagde] vooreerst dat hij de ontluchtingspijp heeft ingekort. Het probleem moet volgens [gedaagde] al hebben bestaan voordat het terras werd aangelegd. Gesteund door een door [gedaagde] ingeschakelde deskundige van [bedrijf 2] stelt [gedaagde] dat de ventilatiewijze op de zolder van [eiseres] verouderd en ondeugdelijk is. Aanpassing door middel van bijvoorbeeld mechanische ventilatie is nodig. [gedaagde] betwist dan ook dat hij onrechtmatig jegens [eiseres] handelt.
Juridische beoordeling
3.6.
De kort geding procedure is bedoeld voor zaken waarin een ordemaatregel moet worden gegeven en/of de uitkomst van een bodemprocedure niet kan worden afgewacht. Daarbij moet voldoende aannemelijk zijn dat – als een bodemrechter de vordering zou beoordelen – de vordering zou worden toegewezen.
3.7.
De vraag of een eisende partij in kort geding voldoende spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorziening, dient beantwoord te worden aan de hand van een afweging van de belangen van partijen, beoordeeld naar de toestand ten tijde van de uitspraak. De omstandigheid dat de eisende partij lang heeft stilgezeten, kan bij die afweging een rol spelen, en de omstandigheid dat een rechtsvraag in geschil is waarop het antwoord niet evident is, kan leiden tot behoedzaamheid bij de toewijzing van de gevraagde voorziening.
3.8.
In het licht van het bovenstaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat de gevraagde voorlopige voorziening van [eiseres] dient te worden geweigerd. Daartoe wordt het volgende overwogen.
3.9.
[gedaagde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen de vordering. Hij heeft betwist dat hij onrechtmatig handelt jegens [eiseres] en stelt dat als er al gebreken zijn, die veel minder erg zijn dan [eiseres] doet voorkomen. Zo stelt [eiseres] dat er iemand – als gevolg van de slechte constructie van het dak(terras) – door het dak is gezakt. Ter zitting is, aan de hand van door [eiseres] overgelegde foto’s, gebleken dat iemand ( de dakdekker) klaarblijkelijk door de dakkapel is gezakt en dus niet door het dak waarop het terras is aangebracht. Van enig ander signaal dat sprake zou zijn van een gevaarlijke situatie waarvoor een ordemaatregel noodzakelijk is, is niets gesteld of gebleken.
3.10.
Daarbij komt dat beide partijen hun standpunten – die lijnrecht tegenover elkaar staan – hebben onderbouwd met een rapport van een deskundige. Beide deskundigen hebben het werk op het dakterras beoordeeld en komen tot verschillende conclusies. Uit de stellingen van partijen en de overgelegde stukken valt niet zonder nader onderzoek af te leiden wie van partijen gelijk heeft. Bij deze stand van zaken is naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet voldoende aannemelijk dat er gronden zijn die [eiseres] aanspraak geven op aanpassing van de ontluchtingspijp en de constructie van het dakterras. Daar is verder onderzoek en partijdebat voor nodig en daarvoor leent deze procedure zich niet. Evenmin is duidelijk dat de uitkomst van een bodemprocedure niet kan worden afgewacht en een onmiddellijke voorziening noodzakelijk is. Om die reden zal de door [eiseres] gevraagde voorlopige voorziening worden geweigerd. [eiseres] heeft in dat kader weliswaar nog aangevoerd dat één en ander de verkoop van haar appartement zal belemmeren, maar desgevraagd bleek dat zij geen concrete stappen heeft gezet om tot verkoop van haar appartement te komen.
Proceskosten
3.11.
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op € 1.016,00 aan salaris gemachtigde.
Nakosten
3.12.
De nakosten zullen in 'De beslissing' worden begroot.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
4.1.
wijst de vorderingen af,
4.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 1.016,00,
4.3.
veroordeelt [eiseres] in de kosten die zijn ontstaan na dit vonnis, begroot op:
- € 163,00 aan salaris advocaat, als niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan dit vonnis is voldaan en,
- € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van dit vonnis, als er vervolgens betekening heeft plaatsgevonden.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.J. van Maanen en in het openbaar uitgesproken op 24 januari 2023. [1]

Voetnoten

1.type: TL (4975)