ECLI:NL:RBMNE:2023:1286

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 februari 2023
Publicatiedatum
22 maart 2023
Zaaknummer
1665920817
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met dwangverpleging en repatriëring van een ter beschikking gestelde met schizofrenie

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 27 februari 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een betrokkene, geboren in 1986 in Polen, die zich schuldig heeft gemaakt aan doodslag. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de tbs met dwangverpleging met twee jaar te verlengen, toegewezen. De rechtbank heeft hierbij gelet op het verlengingsadvies van de inrichting, waaruit blijkt dat de betrokkene nog steeds lijdt aan schizofrenie en dat er een laag-matig recidiverisico aanwezig is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene stabiel functioneert en zijn medicatie goed inneemt, maar dat verdere resocialisatie in Nederland niet mogelijk is omdat hij als ongewenst vreemdeling is verklaard.

De rechtbank heeft de mogelijkheid van repatriëring besproken, maar concludeert dat beëindiging van de tbs op voorwaarde van vertrek naar Polen onvoldoende waarborgen biedt. De rechtbank heeft de voorkeur gegeven aan het WOTS-traject, dat meer waarborgen biedt voor een veilige resocialisatie in Polen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verlenging van de tbs met twee jaar passend is, gezien de noodzaak voor de betrokkene om eerst in een kliniek in Polen te verblijven en zich daar in de zorg te integreren voordat hij kan overgaan tot voorwaardelijke beëindiging van de maatregel. De beslissing is openbaar uitgesproken en de rechtbank heeft de termijn van de tbs verlengd met twee jaar.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/659208-17 (vordering verlenging tbs)
Beslissing op grond van artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering van de meervoudige kamer voor strafzaken van 27 februari 2023
in de zaak van de officier van justitie tegen de ter beschikking gestelde:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats] (Polen),
thans verblijvende in [verblijfplaats] te [plaats] ,
hierna te noemen: betrokkene.

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
  • het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 15 juni 2018 waarbij betrokkene onder meer ter beschikking is gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege omdat hij zich heeft schuldig gemaakt aan doodslag;
  • stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling (hierna: tbs) is ingegaan op 28 februari 2019;
  • de beslissing van deze rechtbank van 23 februari 2022, waarbij de termijn van tbs voor het laatst is verlengd met een jaar;
  • de vordering van de officier van justitie van 12 januari 2023, die strekt tot verlenging van de tbs met twee jaar;
  • het verlengingsadvies van [verblijfplaats] (hierna: de inrichting) van 28 december 2022, opgemaakt door dr. [medewerker GGZ 1] (1e geneeskundige) en drs. [medewerker GGZ 3] (directeur behandeling), inhoudend het advies om de tbs te verlengen met een jaar en de verpleging te beëindigen op voorwaarde van vertrek en opname in een Poolse kliniek;
  • de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de betrokkene over de periode 14 oktober 2021 tot en met 20 oktober 2022.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De behandeling van de zaak heeft op 13 februari 2023 ter openbare terechtzitting plaatsgevonden. Daarbij zijn gehoord:
- de officier van justitie, mr. A.A. Nieli;
- de betrokkene, bijgestaan door zijn raadsman mr. J. van Appia, advocaat te Amsterdam;
- P.H. van der Mark, adviseur repatriëring;
- [medewerker GGZ 2] , gz-psycholoog en hoofdbehandelaar;
- familieleden van het slachtoffer [slachtoffer] , bijgestaan door G. de Jong van Slachtofferhulp.

3.Het standpunt van de inrichting

Het standpunt van de inrichting blijkt uit het onder 1 genoemde verlengingsadvies.
De onder 2 genoemde deskundigen hebben ter zitting het advies van de inrichting toegelicht.
Het standpunt luidt – zakelijk weergegeven – dat er bij de betrokkene nog steeds sprake is van een stoornis.
Ook is het recidiverisico nog aanwezig. Dit risico wordt bij beëindiging van de maatregel ingeschat als laag-matig.
Het advies is de tbs te verlengen met een jaar en de verpleging te beëindigen op voorwaarde van vertrek en opname in een Poolse kliniek.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter zitting haar vordering strekkende tot verlenging van de tbs met dwangverpleging met twee jaar gehandhaafd.

5.Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft verzocht om voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging op voorwaarde dat betrokkene terugkeert naar Polen. Betrokkene heeft het behandelplafond bereikt en het feit dat betrokkene tot ongewenst vreemdeling is verklaard staat in de weg aan verdere resocialisatie in Nederland.
Er zijn voldoende waarborgen voor een veilige terugkeer naar het land van herkomst: betrokkene heeft zijn medicatie in eigen beheer, is medicatietrouw en hij kan terugvallen op zijn familie. De door de officier van justitie voorgestane mogelijkheid van repatriëring op grond van de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen (hierna: WOTS) heeft geen kans van slagen, zoals eerder is gebleken. Betrokkene is immers veroordeeld tot een gevangenisstraf én tbs en Polen werkt niet mee aan overdracht als sprake is van een dergelijk combinatievonnis.

6.Het oordeel van de rechtbank

Maximering – kan de tbs worden verlengd?
Betrokkene is bij arrest van 15 juni 2018 veroordeeld voor doodslag. Uit het arrest blijkt dat de opgelegde tbs niet is gemaximeerd. Dat betekent dat de tbs op grond van artikel 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht kan worden verlengd als daar gronden voor zijn.
Stoornis en recidivegevaar
Uit het verlengingsadvies blijkt dat er nog steeds sprake is van een stoornis bij betrokkene, te weten: schizofrenie. Het recidivegevaar wordt bij beëindiging van de maatregel als laagmatig ingeschat. Het gevaar loopt op lange termijn op naar hoog.
De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van het verlengingsadvies te twijfelen en neemt dit over.
Verlenging
De rechtbank is, gelet op het verlengingsadvies, de toelichting van de deskundigen ter zitting en hetgeen overigens ter zitting naar voren is gebracht, van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen verlenging van de tbs eist. De rechtbank is van oordeel dat wordt voldaan aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit en overweegt hiertoe als volgt.
Uit het verlengingsadvies komt naar voren dat betrokkene stabiel functioneert. Door de medicatie zijn de psychotische symptomen naar de achtergrond verdwenen. Betrokkene krijgt zijn medicatie via een depot – eens per vier weken – en dat verloopt naar wens.
Betrokkene zet zich in bij de therapieën om meer zicht te krijgen op zijn problematiek.
Betrokkene ervaart de medicatie en begeleiding als ondersteunend. In de afgelopen periode is betrokkene bezig geweest met het opstellen van een terugvalpreventieplan.
Verder neemt betrokkene deel aan het dagprogramma, waaronder arbeidstherapie en verschillende behandelonderdelen. Betrokkene is niet bekend met drugsgebruik en er zijn geen incidenten geweest. Betrokkene heeft begeleid verlof en zit in de laatste fase van zijn verlofplan, dat is landelijk verlof met één begeleider. Alle verloven verlopen goed. Betrokkene is toe aan een volgende stap in zijn resocialisatietraject, waarbij hem meer vrijheden en verantwoordelijkheden worden toegekend.
Verdere resocialisatie in Nederland is echter niet mogelijk omdat betrokkene ongewenst vreemdeling is, zodat hij dient terug te keren naar Polen. De rechtbank heeft in de vorige beslissing tot verlenging van de tbs de verwachting uitgesproken dat binnen een jaar de plannen voor terugkeer geconcretiseerd zouden zijn en dat duidelijk zou zijn welke route bewandeld gaat worden. Zover is het echt nog niet en de standpunten over de weg die voor de repatriëring van betrokkene gevolgd zou moeten worden, lopen uiteen.
Repatriëring door middel van voorwaardelijke beëindiging van de verpleging, zoals de door de inrichting wordt geadviseerd, behoort naar het oordeel van de rechtbank niet tot de mogelijkheden. Afgezien van praktische bezwaren betreffende de uitvoerbaarheid van toezicht op en handhaving van te stellen voorwaarden, kan de rechtbank niet zomaar bepalen dat een maatregel ten uitvoer wordt gelegd buiten Nederland.
Voor de tenuitvoerlegging van straffen en maatregelen in andere landen zijn de WOTS en de WETS (Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sanctie) de enige aangewezen procedures. Naast die procedures kan repatriëring worden bewerkstelligd door de tbs-maatregel te beëindigen op voorwaarde dat betrokkene Nederland verlaat en niet naar Nederland terugkeert. Zowel de Minister als de rechtbank kan hiertoe beslissen, gelet op het bepaalde in de artikelen 6:2:18 lid 1 en 3 en 6:6:10b lid 1 van het Wetboek van Strafvordering.
De officier van justitie heeft ter zitting het standpunt ingenomen dat de route van de beëindiging van de maatregel door de Minister of de rechtbank op voorwaarde dat betrokkene Nederland verlaat en niet naar Nederland terugkeert, onvoldoende waarborgen biedt. Het plan is dat betrokkene zich dan vrijwillig zou laten opnemen in een kliniek in Polen, maar daarover bestaat nog geen duidelijkheid en er zou een te groot beroep worden gedaan op het netwerk van betrokkene. Bovendien zijn er geen handhavingsmogelijkheden. Daarnaast zou betrokkene, zonder dat verdere behandeling heeft plaatsgevonden, kunnen terugkeren naar Nederland omdat er geen grenscontroles zijn en betrokkene zou, zoals hij in het verleden steeds heeft gedaan, kunnen stoppen met het innemen van zijn medicatie wat leidt tot psychoses en delictgedrag, en dat moet worden voorkomen.
De route van de WOTS biedt volgens de officier van justitie de meeste waarborgen voor een veilig verloop van de resocialisatie in Polen. Betrokkene kan binnen het kader van de overgedragen maatregel stapsgewijs oefenen met vrijheden en verantwoordelijkheden en er blijft toezicht op de inname van medicijnen. De officier van justitie ziet voor zich dat betrokkene begint in een klinische setting van waaruit hij oefent met verloven, waarna gekeken kan worden naar de mogelijkheid van voorwaardelijke beëindiging.
Het WOTS-traject stond weliswaar ‘on hold’ vanwege een eerder afgegeven negatief advies van de advocaat-generaal, maar het Openbaar Ministerie is inmiddels bereid dit advies te heroverwegen. Bovendien hebben de Poolse autoriteiten, nadat betrokkene hen heeft aangeschreven, het Openbaar Ministerie ook gevraagd om opnieuw te adviseren over de mogelijkheid tot overdracht van de (straf en) maatregel op grond van de WOTS. Het WOTS-traject biedt dus perspectief en het Openbaar Ministerie is van plan om de executie langs deze weg over te dragen aan Polen. De procedure die hiermee gepaard gaat zal in ieder geval langer dan een jaar in beslag nemen en bovendien is voor het kunnen overdragen van de maatregel ook vereist dat de maatregel nog een bepaalde looptijd heeft. Om die reden ligt verlenging van de maatregel met twee jaren voor de hand.
De rechtbank ziet dat betrokkene toe is aan een volgende stap in zijn resocialisatie. Betrokkene heeft dit overtuigend toegelicht op de zitting en heeft ook zelf getracht dit mogelijk te maken. Het is hem zelfs gelukt de Poolse autoriteiten in beweging te krijgen.
De rechtbank constateert echter ook dat betrokkene is gediagnosticeerd met schizofrenie waar hij mogelijk een leven lang medicijnen voor moet innemen. Doet betrokkene dit niet, dan leidt dat tot psychoses waarin hij een zwervend bestaan leidt en geweld gebruikt tegen personen. De gevolgen van een terugval bij betrokkene kunnen, blijkens het indexdelict, dusdanig ingrijpend zijn dat stevige waarborgen nodig zijn om dit te voorkomen. Betrokkene is nog niet uitbehandeld en zijn resocialisatie dient zeer zorgvuldig te worden vormgegeven. Dit geldt nog temeer vanwege het feit dat betrokkene in de jaren voorafgaand aan het indexdelict diverse malen (in verschillende landen) in psychiatrische ziekenhuizen opgenomen is geweest maar nadien telkens is gestopt met zijn antipsychotische medicatie, waarna meerdere gewelddadige of agressieve incidenten zouden hebben plaatsgevonden.
De rechtbank is vanwege het voorgaande van oordeel dat beëindiging van de tbs-maatregel op voorwaarde dat betrokkene Nederland verlaat en niet terugkeert op dit moment onvoldoende waarborgen biedt.
Repatriëring in het kader van de WOTS biedt die waarborgen wel en is naar het oordeel van de rechtbank daarom de aangewezen weg.
Nu dit traject langer dan een jaar duurt, acht de rechtbank een verlenging van de maatregel met twee jaar passend. Daarbij komt dat de rechtbank ervan uitgaat dat de stappen die betrokkene nog zal moeten zetten voordat hij toe is aan een voorwaardelijke beëindiging van de maatregel langer dan een jaar zullen duren. Betrokkene zal immers, zoals de inrichting en officier van justitie voorstaan, eerst moeten verblijven in een kliniek en ingebed raken in de zorg in Polen. Vanuit daar zal hij (opnieuw) moeten oefenen met verlof, niet alleen begeleid maar ook onbegeleid.

7.De beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [betrokkene] met twee jaar.
Deze beslissing is genomen door mr. L.M.M. Heppe, voorzitter, mrs. C.A.M. van Straalen en J.H.C. van Ginhoven, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.E. van Wiggen – van der Hoek, griffier en in het openbaar uitgesproken op 27 februari 2023.
mr. C.A.M. van Straalen en mr. J.H.C. van Ginhoven zijn buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen.