ECLI:NL:RBMNE:2023:1285

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 januari 2023
Publicatiedatum
22 maart 2023
Zaaknummer
1665544412
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot verlenging van terbeschikkingstelling in strafzaak met zelfbindingsverklaring als vangnet

Op 16 januari 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland in Utrecht uitspraak gedaan in een strafzaak betreffende de ter beschikking gestelde [betrokkene], geboren in 1983. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) met een jaar afgewezen. De rechtbank baseerde haar oordeel op de stukken in het dossier, waaronder eerdere vonnissen en rapportages van deskundigen en reclassering. De betrokkene heeft sinds zijn terbeschikkingstelling in 2013 stabiel gefunctioneerd en heeft blijk gegeven van medicatietrouw en inzicht in zijn problematiek. De reclassering heeft geadviseerd om de tbs niet te verlengen, mits de financiering van zijn huidige woonplek is geregeld. De psychiater kon geen actuele inschatting maken van het recidiverisico, omdat betrokkene niet meewerkte aan het onderzoek. De rechtbank concludeert dat er geen noodzaak is voor verlenging van de tbs, mede door de ondertekening van een zelfbindingsverklaring door betrokkene, die als vangnet dient voor eventuele toekomstige zorgbehoefte. De rechtbank oordeelt dat de vordering van de officier van justitie niet kan worden toegewezen, omdat betrokkene goed samenwerkt met zijn behandelteam en de hulpverlening ook zonder maatregel zal worden voortgezet.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-655444-12 (vordering verlenging tbs)
Beslissing op grond van artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering van de meervoudige kamer voor strafzaken van 16 januari 2023
in de zaak van de officier van justitie tegen de ter beschikking gestelde:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1983 te [geboorteplaats] ,
thans verblijvende te [adres] , [postcode] te [plaats] ,
hierna: betrokkene.

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
  • het vonnis van deze rechtbank van 5 november 2012 waarbij betrokkene ter beschikking is gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege omdat hij zich heeft schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag;
  • stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling (hierna: tbs) is ingegaan op 7 februari 2013;
  • de beslissing van deze rechtbank van 1 februari 2022, waarbij de termijn van tbs voor het laatst is verlengd met een jaar en waarbij de verpleging van overheidswege voorwaardelijk is beëindigd.
  • de vordering van de officier van justitie van 13 december 2022, die strekt tot verlenging van de tbs met een jaar;
  • het Pro Justitia-rapport van 7 oktober 2022, opgemaakt door I. Maksimovic, psychiater;
  • het reclasseringsadvies van 23 november 2022, opgemaakt door S. Wichers, reclasseringswerker;
  • de voortgangsrapportages van de betrokkene over de periode 11 maart 2022 tot en met 5 januari 2023.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De behandeling van de zaak heeft op 16 januari 2023 ter terechtzitting plaatsgevonden. Daarbij zijn gehoord:
- de officier van justitie, mr. E.M. ter Braak;
- de betrokkene, bijgestaan door zijn raadsman mr. A.C. Vingerling, advocaat te Utrecht;
- S. Wichers, reclasseringswerker.

3.Het standpunt van de reclassering

Het standpunt van de reclassering blijkt uit het onder 1 genoemde advies. De onder 2 genoemde deskundige heeft ter zitting het advies van de reclassering toegelicht.
Het standpunt luidt – zakelijk weergegeven – dat er bij de betrokkene nog steeds sprake is van een stoornis.
Ook is het recidiverisico nog aanwezig. Dit risico wordt bij beëindiging van de maatregel ingeschat als laag.
Het advies is de tbs niet te verlengen, mits de financiering van de huidige woonplek
is geregeld.

4.Het standpunt van de deskundige

De psychiater heeft betrokkene niet zelf kunnen onderzoeken omdat betrokkene heeft besloten daar niet aan mee te werken. De psychiater heeft daarom geen beeld van het huidige functioneren van betrokkene, waardoor hij de hem voorgelegde vragen niet heeft kunnen beantwoorden, met uitzondering van de vraag naar de diagnose. In dat verband heeft de psychiater verwezen naar zijn onderzoek uit 2019 waarbij hij bij betrokkene een chronische psychotische stoornis en een recidiverende depressieve stoornis, in remissie, heeft vastgesteld. De psychiater heeft het recidiverisico niet kunnen inschatten en heeft geen advies gegeven over de verlenging van de maatregel.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter zitting haar vordering strekkende tot verlenging van de tbs met één jaar gehandhaafd.

6.Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft verzocht de vordering van de officier van justitie af te wijzen, zodat de tbs eindigt. Betrokkene heeft probleembesef, ziet in dat hij zijn medicatie nodig heeft en neemt die al heel lang vrijwillig en trouw in. Betrokkene beseft ook het belang van hulpverlening en die houdt niet op. De ambulante behandeling door Transfore zal bij beëindiging van de maatregel worden voortgezet en inmiddels is ook geregeld dat betrokkene zijn woning kan houden. Betrokkene heeft afgezien zijn medewerking te verlenen aan het onderzoek door de psychiater, omdat hij van mening was dat de mensen met wie hij dagelijks contact heeft, beter dan een psychiater van het NIFP, in staat zijn om over hem te adviseren. Het resocialisatietraject van betrokkene is voorspoedig verlopen en betrokkene heeft laten zien dat hij stabiel blijft functioneren. De zelfbindingsverklaring die betrokkene heeft ondertekend is een vangnet voor het geval betrokkene (toch) meer zorg nodig heeft.

7.Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank overweegt dat uit de dossierstukken en hetgeen ter zitting naar voren is gekomen blijkt dat betrokkene al vele jaren stabiel functioneert, inzicht heeft in zijn problematiek, medicatietrouw is en goed samenwerkt met het behandelteam en het begeleidingsteam.. De rechtbank gaat, net als de reclassering, uit van een laag recidiverisico.
Voor het geval betrokkene te maken zou krijgen met depressie en/of psychotische klachten, hetgeen recidive verhogend zou kunnen zijn, heeft betrokkene een zogenoemde zelfbindingsverklaring heeft ondertekend, waarin hij toestemming geeft voor een klinische opname onder bepaalde nader omschreven omstandigheden. De zelfbindingsverklaring wordt door de geraadpleegde medische deskundigen gezien als een afdoende vangnet, waardoor geen noodzaak bestaat voor een zorgmachtiging in aansluiting op de tbsmaatregel.
De rechtbank is op grond van het vorenstaande van oordeel dat niet anders kan worden geconcludeerd dan dat niet langer is voldaan aan de vereisten voor verlenging van de terbeschikkingstelling.
De officier van justitie heeft ter onderbouwing van haar vordering gewezen op het ontbreken van een inhoudelijke rapportage van een deskundige, de problematiek van betrokkene die in korte tijd kan leiden tot ontregeling en het verleden van betrokkene, maar de rechtbank ziet daarin geen aanleiding tot een ander oordeel, omdat betrokkene medicatietrouw is, goed is ingebed in de hulpverlening en bereid is de huidige hulpverlening ook zonder maatregel voort te zetten.
De rechtbank zal de vordering tot verlenging van de tbs daarom afwijzen.

8.De beslissing

De rechtbank
wijst afde vordering van de officier van justitie tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling van [betrokkene] .
Deze beslissing is genomen door mr. C.A.M. van Straalen, voorzitter, mrs. I.G.C. Bij de Vaate en L.M.M. Heppe, rechters, in tegenwoordigheid van
mr. E.E. van Wiggen – van der Hoek, griffier en in het openbaar uitgesproken op 16 januari 2023.
Mr. L.M.M. Heppe en I.G.C. Bij de Vaate zijn buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen.