ECLI:NL:RBMNE:2023:1284

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
30 januari 2023
Publicatiedatum
22 maart 2023
Zaaknummer
1665285116
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met twee jaar in een strafzaak met complexe problematiek

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 30 januari 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een betrokkene, geboren in 1982, die momenteel verblijft in een forensisch psychiatrische kliniek. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de tbs met twee jaar toegewezen. De betrokkene was eerder ter beschikking gesteld na een veroordeling voor zware mishandeling en heeft sindsdien verschillende stoornissen ontwikkeld, waaronder een persoonlijkheidsstoornis en verslavingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er nog steeds sprake is van een hoog recidivegevaar en dat de behandeling van de betrokkene nog niet is afgerond. De rechtbank heeft de argumenten van de verdediging, die pleitte voor een kortere verlenging, niet gevolgd. De rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen een verlenging van de tbs vereisen. De rechtbank heeft ook overwogen dat de betrokkene in de afgelopen periode is geplaatst op een afdeling met een te laag beveiligingsniveau, wat heeft geleid tot incidenten. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de behandeling nog langer dan een jaar zal duren en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een kortere verlenging rechtvaardigen. De beslissing om de tbs met twee jaar te verlengen is genomen door een meervoudige kamer voor strafzaken.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-652851-16 (vordering verlenging tbs)
Beslissing op grond van artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering van de meervoudige kamer voor strafzaken van 30 januari 2023
in de zaak van de officier van justitie tegen de ter beschikking gestelde:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1982 te [geboorteplaats] ,
thans verblijvende in FPC [verblijfplaats] te [plaats] ,
hierna: betrokkene.

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
  • het vonnis van deze rechtbank van 10 januari 2017 waarbij betrokkene ter beschikking is gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege omdat zij zich heeft schuldig gemaakt aan een poging tot zware mishandeling, mishandeling meermalen gepleegd en mishandeling, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft;
  • stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling (hierna: tbs) is ingegaan op 25 januari 2017;
  • de beslissing van deze rechtbank van 15 februari 2021, waarbij de termijn van tbs voor het laatst is verlengd met twee jaar;
  • de vordering van de officier van justitie van 9 december 2022, die strekt tot verlenging van de tbs met twee jaar;
  • het verlengingsadvies van het Centrum voor Transculturele Psychiatrie [verblijfplaats] te [plaats] (hierna: de inrichting) van 30 november 2022, opgemaakt door dr. [medewerker GGZ 1] (1e geneeskundige) en drs. [medewerker GGZ 2] (directeur behandeling), inhoudend het advies om de tbs met verpleging te verlengen met twee jaar;
  • de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de betrokkene over de periode van 9 februari 2021 tot en met 14 december 2022.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De behandeling van de zaak heeft op 16 januari 2023 ter terechtzitting plaatsgevonden. Daarbij zijn gehoord:
- de officier van justitie, mr. E.M. ter Braak;
- de betrokkene, bijgestaan door haar raadsman mr. J.P.W. Nijboer, advocaat te Utrecht;
- de aan de kliniek verbonden deskundige, [medewerker GGZ 3] .

3.Het standpunt van de inrichting

Het standpunt van de inrichting blijkt uit het onder 1 genoemde verlengingsadvies. De onder 2 genoemde deskundige heeft ter zitting het advies van de inrichting toegelicht.
Het standpunt luidt – zakelijk weergegeven – dat er bij de betrokkene nog steeds sprake is van een stoornis. Ook is het recidiverisico nog aanwezig. Dit risico wordt bij beëindiging van de maatregel ingeschat als hoog.
Het advies is de tbs met dwangverpleging te verlengen met twee jaar.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter zitting haar vordering tot verlenging van de tbs met dwangverpleging met twee jaar gehandhaafd.

5.Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft gepleit voor verlenging van de maatregel met één jaar.
Betrokkene zet zich in voor haar behandeling en zij kan mogelijk binnen een jaar worden doorgeplaatst naar FPA [locatie] . In de afgelopen tijd heeft het traject van betrokkene ten onrechte vertraging opgelopen omdat zij is geplaatst op afdeling [afdeling 1] met beveiligingsniveau 3, terwijl dit beveiligingsniveau te laag voor haar was. Een plaats op een reguliere afdeling met beveiligingsniveau 4 was op dat moment niet beschikbaar. Op [afdeling 1] is betrokkene twee keer een seksuele relatie aangegaan, door de inrichting aangeduid als ‘incidenten’, wat heeft geleid tot terugplaatsing op een -inmiddels beschikbare- reguliere afdeling met beveiligingsniveau 4. Dat het mis is gegaan, is een fout van het systeem, waar betrokkene de dupe van is geworden. Van belang is voorts dat eerdere incidenten tijdens de tbs-maatregel niet te maken hadden met een seksuele relatie van betrokkene en dat het indexdelict geen seksueel delict betrof. Het indexdelict betreft een agressiedelict, dat bovendien niet heel ernstig was. Betrokkene verblijft inmiddels gedurende 12 jaar in instellingen en zij heeft belang bij intensivering van het contact met haar dochter. Verlenging van de tbs met twee jaar is in strijd met de proportionaliteit en subsidiariteit van de maatregel.

6.Het oordeel van de rechtbank

Maximering – kan de tbs worden verlengd?
Betrokkene is bij vonnis van 10 januari 2017 veroordeeld voor een poging tot zware mishandeling, mishandeling meermalen gepleegd en mishandeling, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft. Bij het opleggen van de tbs is overwogen dat
sprake is van ‘misdrijven die zijn gericht tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen’. In artikel 38e, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht is bepaald dat de tbs in dat geval niet gemaximeerd is.
Omdat de tbs niet gemaximeerd is kan die worden verlengd als daar gronden voor zijn.
Stoornis en recidivegevaar
Uit het verlengingsadvies blijkt dat er nog steeds sprake is van stoornissen bij betrokkene, te weten een:
- anders gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met borderline en antisociale trekken;
- andere gespecificeerde schizofreniespectrum of andere psychotische stoornis, subklinisch
psychotisch syndroom: auditieve hallucinaties zonder vermindering van realiteitstoetsing;
- licht verstandelijke beperking;
- stoornis in het gebruik van een amfetamineachtig middel: gedwongen in remissie;
- alcoholafhankelijkheid, in remissie in gereguleerde omgeving;
- afhankelijkheid van opioïden, in remissie in gereguleerde omgeving;
- cocaïneafhankelijkheid, in remissie in gereguleerde omgeving.
Het recidivegevaar wordt bij beëindiging van de maatregel als hoog ingeschat.
De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van het verlengingsadvies te twijfelen en neemt dit over.
Verlenging
De rechtbank is, gelet op het verlengingsadvies, de toelichting door de deskundige ter zitting en hetgeen overigens ter zitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen verlenging van de tbs vereist.
In de afgelopen periode is ingezet op een voortvarend resocialisatietraject maar dat bleek voor betrokkene een te grote stap in te korte tijd te zijn. Daarom is betrokkene sinds juli 2022 geplaatst op een reguliere tbs-afdeling met beveiligingsniveau 4 en zal de behandeling en het resocialisatietraject vanuit deze afdeling zorgvuldig(er) en geleidelijk(er) worden vormgegeven.
Er is bij betrokkene sprake van complexe meervoudige problematiek met stoornissen die elkaar negatief beïnvloeden en versterken. Op de (ICU-)afdeling met de hoogste mate van controle en structuur zijn er geen incidenten met betrokkene geweest, maar dat veranderde bij de overplaatsing naar afdeling [afdeling 1] met beveiligingsniveau 3. Op de reguliere tbsafdeling [afdeling 2] , waar betrokkene nu verblijft, volgt zij voor het eerst een delictpreventieve behandeling. De komende tijd zal blijken of en in welke mate betrokkene van die behandeling kan profiteren en of het haar lukt de behandeling zonder (agressieve en seksuele) incidenten te doorlopen. Om zicht te krijgen op de feitelijke draagkracht van betrokkene zal de behandeldruk geleidelijk worden opgevoerd. Ook zal op het gebied van werk worden gekeken hoeveel uren betrokkene kan werken en of zij erin slaagt gedurende die uren aanwezig te zijn. Verder zijn de copingvaardigheden en impulsbeheersing van betrokkene bij oplopende spanningen en stress voortdurend een belangrijk aandachtspunt omdat die in het verleden hebben geleid tot forse agressie. De deskundige heeft ter zitting aangegeven dat betrokkene recent niet open is geweest over het gebruik van verdovende middelen en het aangaan van seksuele relaties, terwijl zowel drugs als relaties risicoverhogend zijn en openheid hierover van belang is voor het slagen van de behandeling.
De rechtbank overweegt, in reactie op hetgeen door de raadsman is aangevoerd, dat uit het verlengingsadvies blijkt dat ook (seksuele) relaties van betrokkene in het verleden hebben geleid tot het oplopen van stress en agressie bij betrokkene.
De verloven verlopen voorspoedig en er is inmiddels regioverlof. Afhankelijk van het behandelverloop zal betrokkene opnieuw worden aangemeld bij de FPK [verblijfplaats] ( [afdeling 1] ) en vervolgens bij FPA [locatie] of zal er een alternatief traject worden bedacht en uitgezet.
De inrichting verwacht, gezien de complexe problematiek en de kwetsbaarheid van betrokkene en de nog te nemen stappen, dat de behandeling nog langer dan een jaar zal duren.
De rechtbank is gelet op hetgeen hiervoor is weergegeven van oordeel dat wordt voldaan aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit. De rechtbank overweegt dat de tbs weliswaar is ingegaan in 2017 maar, naast het tijdsverloop in relatie tot de ernst van de indexdelicten, moet ook de aard van de stoornis en de ernst van het recidivegevaar in aanmerking worden genomen.
De rechtbank gaat voorbij aan het verzoek van betrokkene om de tbs met een jaar te verlengen. Met betrekking tot hetgeen in dat verband is betoogd over de opgelopen vertraging in het traject van betrokkene, overweegt de rechtbank het volgende.
Dat betrokkene is geplaatst op een afdeling met - achteraf gezien - een te laag beveiligingsniveau, is - zo begrijpt de rechtbank - te verklaren doordat er op dat moment geen plek beschikbaar was voor een vrouwelijke terbeschikkinggestelde op een afdeling met beveiligingsniveau 4. Dat er een beperkt aantal plekken is waar vrouwelijke terbeschikkinggestelden geplaatst kunnen worden, heeft – zo begrijpt de rechtbank – ermee te maken dat er minder vrouwelijke terbeschikkinggestelden zijn en dat vrouwelijke terbeschikkinggestelden in het belang van hun eigen veiligheid niet in alle inrichtingen en niet op alle afdelingen voor terbeschikkinggestelden geplaatst kunnen worden. Inmiddels is er binnen de inrichting zelf een tbs-afdeling gevormd met beveiligingsniveau 4, waar betrokkene (als vrouw) geplaatst kon worden en thans verblijft.
Het uitgangspunt van de rechtbank is dat de tbs wordt verlengd met twee jaar als aannemelijk is dat de behandeling meer dan een jaar in beslag zal nemen, behalve als er bijzondere omstandigheden zijn. De rechtbank stelt op basis van hetgeen hiervoor is weergegeven vast dat niet te verwachten is dat binnen een jaar gronden aanwezig kunnen zijn die een beëindiging van de tbs rechtvaardigen en een verlenging van de tbs met een jaar zou bij betrokkene de verwachting kunnen wekken dat dit wel het geval zou zijn. Ook overigens is er geen sprake van een bijzondere omstandigheid die een verlenging met een jaar vereist.
De rechtbank zal de maatregel dan ook met twee jaar verlengen.

7.De beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [betrokkene] met twee jaar.
Deze beslissing is genomen door mr. I.G.C. Bij de Vaate, voorzitter, mrs. C.A.M. van Straalen en L.M.M. Heppe, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.E. van Wiggen – van der Hoek, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 30 januari 2023.
Mr. L.M.M. Heppe en I.G.C. Bij de Vaate zijn buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen.