ECLI:NL:RBMNE:2023:1282

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 januari 2023
Publicatiedatum
22 maart 2023
Zaaknummer
1615326519
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met voorwaarden in verband met recidiverisico en recente ontwikkelingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 23 januari 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een betrokkene, die in 2020 ter beschikking was gesteld na veroordeling voor aanranding van de eerbaarheid. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de tbs met twee jaar, ter zitting gewijzigd in een vordering tot verlenging met één jaar, beoordeeld. De rechtbank heeft geconstateerd dat er bij de betrokkene nog steeds sprake is van een stoornis, namelijk schizofrenie en een stoornis in alcoholgebruik, en dat het recidiverisico als matig tot hoog wordt ingeschat. De reclassering had aanvankelijk een laag recidiverisico geadviseerd, maar dit werd ter zitting herzien naar aanleiding van recente ontwikkelingen, waaronder een tijdelijke overplaatsing van de betrokkene naar een andere instelling vanwege verergering van symptomen.

De rechtbank heeft de relevante adviezen van de reclassering en de psychiater in overweging genomen en geconcludeerd dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de tbs eist. De rechtbank heeft de verzoeken van de verdediging om de behandeling aan te houden en de vordering tot verlenging af te wijzen, afgewezen. Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten de tbs met voorwaarden van de betrokkene met één jaar te verlengen, waarbij de rechtbank de noodzaak van voortdurende begeleiding en controle benadrukt.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-153265-19 (vordering verlenging tbs)
Beslissing op grond van artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering van de meervoudige kamer voor strafzaken van 23 januari 2023
in de zaak van de officier van justitie tegen de ter beschikking gestelde:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1984 te [geboorteplaats] (Duitse Democratische Republiek),
wonende te [adres] , [postcode] [woonplaats] ,
hierna: betrokkene.

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
  • het vonnis van deze rechtbank van 4 februari 2020 waarbij betrokkene ter beschikking is gesteld met voorwaarden omdat hij zich heeft schuldig gemaakt aan onder meer telkens: feitelijke aanranding van de eerbaarheid, waarbij de terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is verklaard;
  • stukken waaruit blijkt dat de tbs is ingegaan op 4 februari 2020;
  • de beslissing van deze rechtbank van 19 januari 2022, waarbij de termijn van de tbs voor het laatst is verlengd met een jaar en waarbij de voorwaarden zijn gewijzigd;
  • het voorlopige verlengingsadvies voor tbs met voorwaarden van 9 juni 2022;
  • de vordering van de officier van justitie van 29 november 2022, die strekt tot verlenging van de tbs met voorwaarden met twee jaar;
  • het Pro Justitia-rapport van 1 november 2022, opgemaakt door I. Maksimovic, psychiater;
  • het reclasseringsadvies van 7 november 2022, opgemaakt door M.M.E. Chapel, reclasseringswerker.
  • de voortgangsverslagen ten aanzien van betrokkene over de periode van 4 november 2021 tot en met 6 september 2022.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De behandeling van de zaak heeft op 9 januari 2023 ter terechtzitting plaatsgevonden. Daarbij zijn gehoord:
- de officier van justitie, mr. A.C.M. Beneken genaamd Kolmer;
- de betrokkene, bijgestaan door zijn raadsman mr. J. Visscher, advocaat te Amersfoort;
- M.M.E. Chapel, reclasseringswerker.

3.Het standpunt van de reclassering

Het standpunt van de reclassering blijkt uit het onder 1 genoemde advies.
De reclasseringswerker heeft ter zitting het reclasseringsadvies toegelicht.
Het standpunt luidt – zakelijk weergegeven – dat er bij de betrokkene nog steeds sprake is van een stoornis. Ook is het recidiverisico nog aanwezig. In het verlengingsadvies wordt dit risico ingeschat als laag. Ter zitting heeft de reclasseringsmedewerker aangegeven dat het recidiverisico momenteel hoger wordt ingeschat vanwege aan aantal recente ontwikkelingen.
Het advies is de tbs te verlengen met een jaar.

4.Het standpunt van de deskundige

De psychiater concludeert in het onder 1 genoemde Pro Justitia-rapport dat er bij betrokkene nog steeds sprake is van een stoornis. De deskundige acht het recidiverisico matig/hoog.
Het advies is de tbs te verlengen met een jaar.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde zijn ingediende vordering tot verlenging van de tbs met twee jaar, ter zitting gewijzigd in een vordering tot verlenging van de tbs met een jaar.

6.Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft primair aangevoerd dat de vordering tot verlenging van de tbs, die ter zitting is teruggebracht tot een jaar, dient te worden afgewezen. De dossierstukken bieden onvoldoende grondslag voor verlenging en het recidiverisico is laag. Uit het reclasseringsadvies blijkt dat betrokkene positieve ontwikkelingen doormaakt, dat hij zich inzet en zijn medicatie trouw inneemt. In het voorlopige verlengingsadvies van 9 juni 2022 was de reclassering nog voornemens om te adviseren de tbs niet te verlengen. Uit het verlengingsadvies van 7 november 2022 blijkt dat alleen de hygiëne van de woning van betrokkene te wensen over laat, maar dat rechtvaardigt niet de verlenging van de tbs. De hygiëne is een praktisch probleem en de reclassering is hem op dit vlak meer ondersteuning en praktische hulp gaan bieden. Dat betrokkene recent in het kader van een time out is overgeplaatst naar de [instelling 1] toont aan dat betrokkene inmiddels - anders dan ten tijde van het indexdelict - in staat is op een adequate manier hulp in te schakelen als hij dat nodig heeft.
Subsidiair is aangevoerd dat er geen schriftelijke onderbouwing is van de recente ontwikkelingen zoals die ter zitting door de deskundige naar voren zijn gebracht.
De rechtbank wordt verzocht de ter zitting door de reclasseringswerker naar voren gebrachte informatie niet bij de beoordeling te betrekken en de behandeling voor enkele maanden aan te houden zodat een rapportage over de recente ontwikkelingen kan worden opgesteld.

7.Het oordeel van de rechtbank

Maximering - kan de tbs worden verlengd?
Betrokkene is bij vonnis van 4 februari 2020 veroordeeld voor onder meer aanranding van de eerbaarheid. Omdat de tbs met voorwaarden is opgelegd duurt de tbs, op grond van artikel 38e, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, maximaal negen jaar.
De rechtbank stelt vast dat de tbs van betrokkene is ingegaan op 4 februari 2020 en dat de tbs nog kan worden verlengd als daar gronden voor zijn.
Stoornis en recidivegevaar
Uit het reclasseringsadvies en de Pro Justitia-rapportage van de psychiater blijkt dat er nog steeds sprake is van een stoornis bij betrokkene, te weten: schizofrenie, multipele episodes en een stoornis in alcoholgebruik.
Het recidivegevaar wordt bij beëindiging van de maatregel als matig tot hoog ingeschat.
De reclassering is in het advies van 7 november 2022 uitgegaan van een laag recidiverisico maar de reclasseringswerker is daar ter zitting op teruggekomen vanwege recente ontwikkelingen, waarover hieronder meer.
De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van de Pro Justitia-rapportage en het reclasseringsadvies met de daarop ter zitting door de reclasseringswerken gegeven aanvulling en toelichting te twijfelen en neemt deze over. De rechtbank gaat dan ook uit van een matig tot hoog recidiverisico.
De rechtbank is van oordeel dat het reclasseringsadvies en de Pro Justitia-rapportage voldoende grondslag bieden om te kunnen beslissen over de verlenging van de tbs. De rechtbank ziet geen aanleiding om de behandeling aan te houden en een rapportage over de meest recente ontwikkelingen te laten op maken. Deze ontwikkelingen zijn ter zitting door een beëdigde deskundige toegelicht en betrokkene heeft daarover een verklaring afgelegd.
Verlenging
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op het reclasseringsadvies, de Pro Justitia-rapportage en hetgeen ter zitting naar voren is gekomen, de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de tbs eist.
De rechtbank is van oordeel dat daarbij wordt voldaan aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit.
Betrokkene heeft op 21 november 2021 het klinische traject afgesloten en is begeleid gaan wonen bij [instelling 2] in [plaats] . Ten tijde van de adviezen verliep de ambulante behandeling door Fivoor goed, het innemen van medicatie maakte onderdeel uit van de behandeling en betrokkene had zijn medicatie in eigen beheer.
Volgens de psychiater is het, om het recidiverisico laag te houden, noodzakelijk dat betrokkene anti-psychotische medicatie blijft gebruiken en dat hij adequaat wordt ingebed in de zorg. De psychiater schat in dat betrokkene meer sturing en ondersteuning nodig heeft en dat een zelfstandige woonruimte met woonbegeleiding op enige afstand onvoldoende is. De psychiater wijst op het belang alert te blijven op signalen van overvraging en/of psychotische decompensatie en daarop te reageren. De tbs dient te worden voortgezet om de forensische scherpte te waarborgen en vanwege het feit dat betrokkene een extern kader nodig heeft om zich aan de belangrijke regels te blijven houden.
Ter zitting is gebleken dat betrokkene in de afgelopen weken in toenemende mate last heeft gekregen van wanen en dat hij kort geleden, in het kader van een time-out, tijdelijk is overgeplaatst naar de [instelling 1] . Verder is de woning van betrokkene bij [instelling 2] recent grondig schoongemaakt en daarbij is medicatie gevonden waardoor werd vermoed dat betrokkene zijn medicatie niet conform afspraken innam. Betrokkene heeft ter zitting bevestigd dat hij sinds enige tijd op eigen initiatief en zonder overleg de dosering van zijn medicatie heeft verlaagd. Ook heeft de reclasseringswerker ter zitting aangegeven dat betrokkene in de periode voorafgaand aan de time-out niet meer aanwezig is geweest bij de dagbesteding. Ten slotte heeft de reclassering ter zitting aangegeven dat [instelling 2] in september 2022 geen Wmoindicatie heeft aangevraagd omdat betrokkene er, ondanks de geboden hulp en ondersteuning, niet in slaagt zijn woning opgeruimd en hygiënisch te houden.
De rechtbank beziet de recente ontwikkelingen in het kader van hetgeen uit de adviezen reeds naar voren komt en is van oordeel dat deze ontwikkelingen het belang van verlenging van de maatregel, dat uit die adviezen reeds blijkt, nog eens onderstrepen. Waar de reclassering in het voorlopig verlengingsadvies uitging van een stabiele woonsituatie en het trouw innemen van medicatie door betrokkene, blijkt uit het verlengingsadvies, de ter terechtzitting gegeven toelichting daarop en de verklaring van betrokkene, dat de woonsituatie momenteel onzeker is geworden en betrokkene heimelijk zijn medicatie is gaan verminderen.
Het trouw innemen van medicatie en het verblijf bij een geschikte woonvorm zijn belangrijke beschermende factoren die van invloed zijn op het recidiverisico.
De rechtbank overweegt, gelet op hetgeen door de verdediging is aangevoerd, dat het feit dat betrokkene er niet in slaagt zijn woning opgeruimd en schoon te houden niet slechts een praktisch probleem is omdat betrokkene, op grond van de voorwaarden van de tbs, verplicht is te voldoen aan de leef- en huisregels van [instelling 2] . Bovendien heeft [instelling 2] vanwege de problemen met hygiëne afgezien van het aanvragen van een Wmo-indicatie, waarmee voortzetting van het verblijf bij en de ondersteuning door [instelling 2] mogelijk in gevaar komt, en de kans dat betrokkene opnieuw zal ontsporen – met toename van het recidiverisico tot gevolg – toeneemt.
De rechtbank ziet in hetgeen hiervoor is weergegeven aanleiding om de maatregel met een jaar te verlengen.

8.De beslissing

De rechtbank
- wijst het verzoek tot aanhouding af;
- verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met voorwaarden van [betrokkene] met een jaar.
Deze beslissing is genomen door mr. C. van de Lustgraaf, voorzitter, mrs. I.G.C. Bij de Vaate en S. Ourahma, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.E. van Wiggen – van der Hoek, griffier en in het openbaar uitgesproken op 23 januari 2023.