ECLI:NL:RBMNE:2023:1281

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 januari 2023
Publicatiedatum
22 maart 2023
Zaaknummer
1671237209
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over verlenging van terbeschikkingstelling in verband met recidiverisico en psychische stoornis

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 23 januari 2023 uitspraak gedaan over de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van de betrokkene, die in 2013 ter beschikking is gesteld na een veroordeling voor moord. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die vroeg om verlenging van de tbs, afgewezen. De rechtbank heeft hierbij gelet op verschillende stukken, waaronder een Pro Justitia-rapport en een reclasseringsadvies, waaruit blijkt dat de betrokkene nog steeds lijdt aan een psychische stoornis, maar dat het recidiverisico laag wordt ingeschat. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene momenteel een woning heeft via een instelling en dat er een urgentie is afgegeven voor een nieuwe woning. De rechtbank oordeelt dat de onzekerheid over de woning niet leidt tot een verhoogd recidiverisico en dat de betrokkene, na beëindiging van de tbs, haar ambulante behandeling wil voortzetten. De rechtbank concludeert dat er geen gronden zijn voor verlenging van de tbs, en wijst zowel het verzoek tot aanhouding van de beslissing als de vordering tot verlenging van de tbs af.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/712372-09 (vordering verlenging tbs)
Beslissing op grond van artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering van de meervoudige kamer voor strafzaken van 23 januari 2023
in de zaak van de officier van justitie tegen de ter beschikking gestelde:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1981 te [geboorteplaats] (Afghanistan),
thans verblijvende te [adres] , [postcode] [woonplaats] ,
hierna: betrokkene.

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
  • het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 14 augustus 2013 waarbij betrokkene ter beschikking is gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege omdat zij zich heeft schuldig gemaakt aan moord;
  • stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling (hierna: tbs) is ingegaan op 22 januari 2018;
  • de beslissing van deze rechtbank van 19 januari 2022, waarbij de termijn van de tbs voor het laatst is verlengd met een jaar en waarbij de verpleging van overheidswege voorwaardelijk is beëindigd;
  • de vordering van de officier van justitie van 29 november 2022, die strekt tot verlenging van de tbs met een jaar;
  • het Pro Justitia-rapport van 30 september 2022, opgemaakt door J.L.M. Dinjens, psychiater;
  • het reclasseringsadvies van 17 november 2022, opgemaakt door J.M.G. van der Sande, reclasseringswerker;
  • de voortgangsverslagen van april 2022 tot en met 20 oktober 2022.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De behandeling van de zaak heeft op 9 januari 2023 ter terechtzitting plaatsgevonden. Daarbij zijn gehoord:
- de officier van justitie, mr. A.C.M. Beneken genaamd Kolmer;
- de betrokkene, bijgestaan door haar raadsman mr. J.A.W. Knoester, advocaat te Den Haag;
- de aan de reclassering verbonden deskundige, J.M.G. van der Sande.

3.Het standpunt van de reclassering

Het standpunt van de reclassering blijkt uit het onder 1 genoemde advies. De onder 2 genoemde deskundige heeft ter zitting het reclasseringsadvies toegelicht.
Het standpunt luidt – zakelijk weergegeven – dat er bij de betrokkene nog steeds sprake is van een stoornis.
Ook is het recidiverisico nog aanwezig. Dit risico wordt bij beëindiging van de maatregel ingeschat als laag.
Het advies is de tbs niet te verlengen.

4.Het standpunt van de niet aan de inrichting verbonden deskundige

De psychiater concludeert dat er bij betrokkene nog steeds sprake is van een stoornis.
De psychiater acht het recidiverisico laag.
Het advies is de tbs niet te verlengen.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft ter zitting zijn vordering gewijzigd. Volgens de officier van justitie dient de rechtbank, gelet op het advies van de reclassering en de psychiater, de schriftelijke vordering af te wijzen, zodat de maatregel van tbs wordt beëindigd.

6.Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft zich verzet tegen beëindiging van de tbs zolang er nog geen nieuwe woning voor betrokkene beschikbaar is. Het gaat goed met betrokkene en het recidiverisico is laag, maar een woning als goede basisplek is essentieel voor haar stabiliteit. Als de tbs nog niet is beëindigd kan betrokkene eventueel een woning weigeren als die niet geschikt is, maar dat kan niet als op grond van de Wmo een woning beschikbaar komt. De raadsman verzoekt de rechtbank de behandeling voor drie maanden aan te houden, omdat binnen die termijn waarschijnlijk een woning voor betrokkene beschikbaar zal komen.

7.Het oordeel van de rechtbank

Maximering – kan de tbs worden verlengd?
Betrokkene is bij arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 14 augustus 2013 veroordeeld voor moord. Uit het arrest blijkt dat de tbs niet is gemaximeerd omdat tbs is opgelegd voor een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meerdere personen. Deze rechtbank heeft op 19 januari 2022 de dwangverpleging van de tbs voorwaardelijk beëindigd.
Op grond van onder meer artikel 38j van het Wetboek van Strafrecht kan de tbs waarvan de dwangverpleging voorwaardelijk is beëindigd, worden verlengd als daar gronden voor zijn.
Stoornis en recidivegevaar
Uit het verlengingsadvies en het Pro Justitia-rapport van de psychiater blijkt dat er nog steeds sprake is van een stoornis bij betrokkene, te weten: een dysthyme stoornis (persisterende depressieve stoornis), een recidiverende depressieve stoornis, in volledige remissie en een posttraumatische stressstoornis, in volledige remissie.
Het recidivegevaar wordt bij beëindiging van de maatregel laag ingeschat.
De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van het advies van de psychiater en de reclassering te twijfelen en neemt deze over.
De rechtbank is van oordeel dat uit het reclasseringsadvies, het rapport van de psychiater en hetgeen overigens ter zitting naar voren is gekomen, volgt dat het gevaarscriterium van de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht op betrokkene niet meer van toepassing is. De veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen, vereist niet langer de verlenging van de tbs.
Betrokkene heeft op dit moment nog een woning via [instelling] , maar zal moeten doorstromen. Vanwege de tbs-maatregel is er voor haar een urgentie afgegeven en de verwachting is dat binnen enkele weken een woning beschikbaar zal komen. Zodra de tbsmaatregel eindigt zal zij een Wmo indicatie krijgen, maar de verwachting is dat deze indicatie niet langdurig zal zijn. Namens betrokkene is verzocht om aanhouding van de beslissing op de vordering tot zij een andere, geschikte woning aangeboden heeft gekregen. De rechtbank ziet daartoe geen aanleiding. Hoewel de onzekerheid over de nieuwe woning mogelijk spanningen bij betrokkene teweegbrengt, heeft de reclasseringswerker ter zitting aangegeven dat niet kan worden gesteld dat dit leidt tot een verhoging van het risico op herhaling. Afgelopen jaar zijn er een aantal gebeurtenissen geweest in het leven van betrokkene, die voor haar stressvol waren en tot spanningen hebben geleid. Maar betrokkene is hierdoor niet ontregeld en heeft de stabiele lijn in haar leven voortgezet. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de onzekerheden over het doorstromen naar een andere, voor betrokkene geschikte, woning niet zullen leiden tot een verhoging van het recidiverisico.
Ter zitting is verder gebleken dat betrokkene, na beëindiging van de tbs, de ambulante behandeling door Fivoor op vrijwillige basis wenst voort te zetten en dat de gesprekken met de reclassering eveneens zullen worden voortgezet.
Bij deze stand van zaken is de rechtbank van oordeel dat er geen grond is tot het verlengen van de tbs.

8.De beslissing

De rechtbank
- wijst het verzoek tot aanhouding van de beslissing af;
- wijst de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling van [betrokkene] af.
Deze beslissing is genomen door mr. S. Ourahma, voorzitter, mrs. E.W.A. Vonk en I.G.C. Bij de Vaate, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.E. van Wiggen – van der Hoek, griffier en in het openbaar uitgesproken op 23 januari 2023.