ECLI:NL:RBMNE:2023:1280

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 januari 2023
Publicatiedatum
22 maart 2023
Zaaknummer
1666005817
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met dwangverpleging voor betrokkene na poging tot doodslag

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 23 januari 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van de betrokkene, die in 2018 ter beschikking was gesteld na een veroordeling voor poging tot doodslag. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de tbs met twee jaar toegewezen. De rechtbank heeft hierbij gelet op het verlengingsadvies van de inrichting, waaruit blijkt dat er nog steeds sprake is van een stoornis bij de betrokkene en dat het recidiverisico hoog is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de behandeling van de onderliggende problematiek nog voortgezet moet worden en dat er geen gronden zijn voor een voorwaardelijke beëindiging van de tbs binnen een jaar. De rechtbank heeft de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen en goederen als redenen voor de verlenging van de tbs aangevoerd. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de rechtbank de argumenten van zowel de officier van justitie als de verdediging heeft gewogen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verlenging van de tbs met twee jaar noodzakelijk is, gezien de huidige situatie van de betrokkene en de noodzaak voor verdere behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-660058-17 (vordering verlenging tbs)
Beslissing op grond van artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering van de meervoudige kamer voor strafzaken van 23 januari 2023
in de zaak van de officier van justitie tegen de ter beschikking gestelde:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1960 te [geboorteplaats] ,
thans verblijvende in [verblijfplaats] te [plaats] ,
hierna: betrokkene.

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
  • het vonnis van deze rechtbank van 19 oktober 2018 waarbij betrokkene ter beschikking is gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege omdat hij zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot doodslag;
  • stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling (hierna: tbs) is ingegaan op 26 januari 2021;
  • de vordering van de officier van justitie van 6 december 2022, die strekt tot verlenging van de tbs met twee jaar;
  • het verlengingsadvies van [verblijfplaats] (hierna: de inrichting) van 25 november 2022, opgemaakt door [medewerker GGZ 1] (hoofd van de inrichting) en drs. [medewerker GGZ 2] (hoofd behandeling), drs. [medewerker GGZ 3] (directeur behandelzaken) en dr. [medewerker GGZ 4] (psychiater), inhoudend het advies om de tbs met verpleging te verlengen met twee jaar;
  • de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de betrokkene over de periode maart 2021 tot en met 23 november 2022.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De behandeling van de zaak heeft op 9 januari 2023 ter terechtzitting plaatsgevonden. Daarbij zijn gehoord:
- de officier van justitie, mr. A.C.M. Beneken genaamd Kolmer;
- de betrokkene, bijgestaan door zijn raadsman mr. J. Visscher, advocaat te Amersfoort;
- de aan de kliniek verbonden deskundige, [medewerker GGZ 5] .

3.Het standpunt van de inrichting

Het standpunt van de inrichting blijkt uit het onder 1 genoemde verlengingsadvies.
De onder 2 genoemde deskundige heeft ter zitting het verlengingsadvies van de inrichting toegelicht.
Het standpunt is – zakelijk weergegeven – dat er bij de betrokkene nog steeds sprake is van een stoornis. Ook is het recidiverisico nog aanwezig. Dit risico wordt bij beëindiging van de maatregel ingeschat als hoog.
Het advies is de tbs met dwangverpleging te verlengen met twee jaar.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter zitting zijn vordering tot verlenging van de tbs met dwangverpleging met twee jaar gehandhaafd.

5.Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft primair bepleit de vordering af te wijzen omdat verlenging van de tbs niet nodig en niet redelijk is. Het opstarten van de behandeling verliep in eerste instantie moeizaam, maar toen betrokkene ging meewerken, is het snel gegaan: er wordt nu al begeleid en onbegeleid verlof aangevraagd. Het recidiverisico is laag. Het aanvragen van verlof is daarvan een illustratie. Verder is van belang dat de problematiek tussen betrokkene en zijn voormalige partner, die tot het indexdelict heeft geleid, geïsoleerd moet worden bezien. De voormalige partner is overleden en er zijn geen aanwijzingen dat de problemen zich hebben herhaald toen betrokkene een nieuwe relatie kreeg. Dat het recidiverisico ook betrekking heeft op de kinderen van betrokkene, is in het verlengingsadvies onvoldoende onderbouwd.
De raadsman heeft subsidiair aangevoerd dat verlenging van de tbs met een jaar volstaat. Betrokkene heeft nog behoefte aan ondersteuning, maar een voorwaardelijke beëindiging van de tbs kan over een jaar aan de orde zijn, omdat nu al begeleide en onbegeleide verloven zijn aangevraagd en betrokkene bij een goed verloop daarvan zal gaan resocialiseren.

6.Het oordeel van de rechtbank

Maximering – kan de tbs worden verlengd?
Betrokkene is bij vonnis van 19 oktober 2018 voor poging tot doodslag veroordeeld tot onder meer tbs met dwangverpleging.
De rechtbank heeft daarbij overwogen dat de tbs met dwangverpleging niet is gemaximeerd, omdat de tbs is opgelegd voor een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Omdat de tbs met dwangverpleging niet is gemaximeerd, kan de tbs worden verlengd als daar gronden voor zijn.
Stoornis en recidivegevaar
Uit het verlengingsadvies blijkt dat er nog steeds sprake is van een stoornis bij betrokkene, te weten een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis.
Het recidivegevaar wordt bij beëindiging van de maatregel als hoog ingeschat.
De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van het verlengingsadvies te twijfelen en neemt dit over.
Verlenging
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op het verlengingsadvies en hetgeen ter zitting is besproken, de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen verlenging van de tbs eist.
De rechtbank is van oordeel dat daarbij wordt voldaan aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit.
Uit het verlengingsadvies komt naar voren dat betrokkene sinds 2 maart 2021 verblijft bij [verblijfplaats] . Omdat betrokkene de tbs onrechtvaardig vond, verliep de samenwerking met het behandelteam in het begin moeilijk. Door individuele gesprekken met de psycholoog, is betrokkene echter gaandeweg open gaan staan voor enige mate van reflectie op zijn gedrag en feedback. Inmiddels heeft betrokkene de delictanalyse afgerond. Het recidiverisico is op dit moment hoog vanwege de krenkinggevoeligheid van betrokkene, zijn geringe probleembesef, tekortschietende emotieregulatie, agressie en boosheid. De deskundige heeft ter zitting aangegeven dat het risico op herhaling niet alleen samenhangt met krenking in een relatie met een partner, maar ook met anderszins door betrokkene ervaren onrecht. De behandeling van de onderliggende problematiek, zoals het herkennen en reguleren van emoties en het ontwikkelen van copingvaardigheden, moet nog worden voortgezet. Verder zal binnen enkele weken begeleid verlof en (tegelijkertijd) onbegeleid verlof worden aangevraagd. Betrokkene kan door de verloven laten zien dat hij zich betrouwbaar blijft gedragen en dat hij voldoende contact houdt met de sociotherapie om vroegsignalen tijdig te onderkennen. De verwachting is dat betrokkene binnen twee jaar op de resocialisatieafdeling wordt geplaatst. Er wordt ingezet op een relatief voortvarend resocialisatietraject, maar een periode van ten minste twee jaar is nodig om te komen tot een eventuele afschaling van het kader. Een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging zal over één jaar nog niet aan de orde zijn. Bij een positief verloop van de komende twee jaar, zal tijdig overleg worden gezocht met de reclassering om de mogelijkheid van een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging te onderzoeken.
De rechtbank gaat, gelet op hetgeen hiervoor is uiteengezet, voorbij aan het verzoek om de vordering tot verlenging af te wijzen of de tbs met een jaar te verlengen. Het uitgangspunt is dat de tbs wordt verlengd met twee jaar, wanneer aannemelijk is dat de behandeling meer tijd in beslag zal nemen dan een jaar.
De rechtbank stelt op basis van het verlengingsadvies en de door de deskundige ter zitting gegeven toelichting vast dat niet te verwachten is dat binnen een jaar gronden aanwezig zijn die een beëindiging van de tbs rechtvaardigen. Een verlenging van de tbs met een jaar zou bij betrokkene de verwachting kunnen wekken dat dit wel het geval is.
De rechtbank verlengt de maatregel met twee jaar.

7.De beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [betrokkene] met twee jaar.
Deze beslissing is genomen door mr. C. van de Lustgraaf, voorzitter, mrs. I.G.C. Bij de Vaate en S. Ourahma, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.E. van Wiggen – van der Hoek, griffier en in het openbaar uitgesproken op 23 januari 2023.