ECLI:NL:RBMNE:2023:1279

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 januari 2023
Publicatiedatum
22 maart 2023
Zaaknummer
1610791119
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met dwangverpleging in verband met recidivegevaar en behandelnoodzaak

Op 23 januari 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een betrokkene, geboren in 1985, die momenteel verblijft in een instelling. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de tbs met een jaar toegewezen. De betrokkene is eerder ter beschikking gesteld op 14 januari 2020 na een veroordeling voor belaging, en de tbs is ingegaan op 29 januari 2020. De rechtbank heeft vastgesteld dat de tbs eindigt op 29 januari 2024, en dat er gronden zijn voor verlenging, gezien de aanhoudende stoornissen en het recidivegevaar. De deskundigen hebben aangegeven dat de betrokkene nog steeds lijdt aan een schizotypische persoonlijkheidsstoornis en een exhibitionismestoornis, en dat het recidivegevaar als hoog wordt ingeschat. De rechtbank heeft de adviezen van de deskundigen en de reclassering overgenomen en geconcludeerd dat de veiligheid van anderen een verlenging van de tbs vereist. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de betrokkene meer in contact is gekomen met de behandeling, maar dat er nog steeds een lange weg te gaan is in zijn resocialisatietraject. De beslissing om de tbs met een jaar te verlengen is genomen in het belang van de betrokkene en de samenleving, met de mogelijkheid om in dat jaar te onderzoeken of een zorgmachtiging noodzakelijk is.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-107911-19 (vordering verlenging tbs)
Beslissing op grond van artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering van de meervoudige kamer voor strafzaken van 23 januari 2023
in de zaak van de officier van justitie tegen de ter beschikking gestelde:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1985 te [geboorteplaats] ,
thans verblijvende in [Instelling] te [plaats] ,
hierna: betrokkene.

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
  • het vonnis van deze rechtbank van 14 januari 2020 waarbij betrokkene ter beschikking is gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege omdat hij zich schuldig heeft gemaakt aan belaging;
  • stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling (hierna: tbs) is ingegaan op 29 januari 2020;
  • de beslissing van deze rechtbank van 2 februari 2022, waarbij de termijn van tbs voor het laatst is verlengd met een jaar;
  • de vordering van de officier van justitie van 25 december 2022, die strekt tot verlenging van de tbs met een jaar;
  • het verlengingsadvies van 8 november 2022 van [Instelling] , opgemaakt door [A] (regiebehandelaar en GZ-psycholoog) en [B] (manager behandelzaken), inhoudend het advies om de tbs te verlengen met een jaar;
  • het reclasseringsadvies van 3 januari 2023, opgesteld door S. van den Bovenkamp, reclasseringswerker;
  • de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de betrokkene over de periode 28 december 2021 tot en met 24 augustus 2022.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De behandeling van de zaak heeft op 9 januari 2023 ter terechtzitting plaatsgevonden. Daarbij zijn gehoord:
- de officier van justitie, mr. A.C.M. Beneken genaamd Kolmer;
- de betrokkene, bijgestaan door zijn raadsman mr. A.R. Ytsma, advocaat te Amsterdam;
- de aan de kliniek verbonden deskundige, [A] ;
- S. van den Bovenkamp, reclasseringswerker.

3.Het standpunt van de inrichting en de reclassering

De standpunten van de inrichting en de reclassering blijken uit de onder 1 genoemde adviezen. De deskundigen hebben ter zitting de adviezen toegelicht.
Het standpunt luidt – zakelijk weergegeven – dat er bij de betrokkene nog steeds sprake is van een stoornis. Ook is het recidiverisico nog aanwezig. Dit risico wordt bij beëindiging van de maatregel door de inrichting ingeschat als matig tot hoog en door de reclassering als hoog.
Het advies is de tbs met dwangverpleging te verlengen met een jaar.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter zitting zijn vordering tot verlenging van de tbs met dwangverpleging met een jaar gehandhaafd.

5.Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft in de eerste plaats verzocht om de maatregel te beëindigen en anders de maatregel te verlengen met een jaar. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de afgelopen tijd niet veel is bereikt in de behandeling van betrokkene en dat het met betrokkene steeds slechter gaat in de klinische setting. De oorzaak van de stress bij betrokkene moet worden weggenomen, zodat hij weer in balans komt en zijn evenwicht hervindt. De ouders van betrokkene wonen in zijn huis en, als de maatregel wordt beëindigd, is betrokkene genoodzaakt naar die woning terug te keren, terwijl de band met (met name) zijn vader slecht is. Dit is voor betrokkene een belangrijke bron van spanning en leidt tot een verhoging van het recidiverisico. Daarom moet worden ingezet op het verbeteren van het contact met de ouders door betrokkene in die regio te plaatsen en/of door gesprekken met de ouders te voeren onder toezicht van de systeemtherapeut of het inzetten van mediation.

6.Het oordeel van de rechtbank

Maximering – kan de tbs worden verlengd?
Betrokkene is bij vonnis van 14 januari 2020 veroordeeld voor belaging.
De rechtbank heeft bij het opleggen van de tbs overwogen dat de tbs is gemaximeerd tot vier jaren, omdat het bewezenverklaarde strafbare feit niet is aan te merken als een misdrijf gericht tegen of gevaar veroorzakend voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
De rechtbank stelt vast dat de tbs is ingegaan op 29 januari 2020 en eindigt op uiterlijk 29 januari 2024. De tbs kan dus met maximaal een jaar worden verlengd als daar gronden voor zijn.
Stoornis en recidivegevaar
Uit het verlengingsadvies blijkt dat er nog steeds sprake is van stoornissen bij betrokkene, te weten: een schizotypische (persoonlijkheids-) stoornis en een exhibitionismestoornis.
Het recidivegevaar wordt bij beëindiging van de maatregel door de inrichting ingeschat als matig tot hoog. De reclassering gaat uit van een hoog recidiverisico.
De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van de adviezen te twijfelen en neemt deze over.
Verlenging
De rechtbank is, gelet op de adviezen van de inrichting en de reclassering en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht, van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen verlenging van de tbs eist.
De rechtbank is van oordeel dat wordt voldaan aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit.
Na de behandelpauze begin 2021 – die aan betrokkene was opgelegd in verband met het ontbreken van behandelcommitment – is betrokkene meer in contact en meer toegankelijk. Betrokkene is in januari 2022 gestart met verloven. Omdat de verloven relatief laat op gang zijn gekomen, is de tijd die resteert om een resocialisatietraject te doorlopen beperkt. Hoewel er een duidelijke toegenomen openheid bij betrokkene zichtbaar is, mag men verwachten dat de persoonlijkheidsproblematiek nog langere tijd behandeling behoeft. Dit is praktisch gezien niet mogelijk in het kader van de tbs-maatregel, omdat de maatregel in januari 2024 afloopt.
Door de naderende einddatum van de tbs is de resocialisatie van betrokkene in een stroomversnelling geraakt, wat spanning bij betrokkene veroorzaakt en zijn draagkracht te boven lijkt te gaan. Dit is risicoverhogend en (voorwaardelijke) beëindiging van de dwangverpleging is alleen al om die reden niet verantwoord.
De deskundigen komen tot de conclusie dat betrokkene gebaat is bij een resocialisatietraject waarin zoveel mogelijk de beschermende factoren worden versterkt en de risicofactoren worden verlaagd. Het is noodzakelijk dat betrokkene in het komend jaar zijn behandeling binnen het kader van de tbs-maatregel met dwangverpleging bij de [Instelling] voortzet om vervolgens via transmuraal verlof door te kunnen stromen naar een Forensische Psychiatrische Afdeling.
De rechtbank realiseert zich dat de maatregel volgend jaar zal aflopen terwijl de deskundigen verwachten dat betrokkene nog langere tijd behandeling nodig zal hebben voor zijn persoonlijkheidsproblematiek. Volgens de deskundigen lijkt aanvullende behandeling in een civiel kader – vrijwillig of gedwongen – vooralsnog niet mogelijk te zijn omdat betrokkene om principiële redenen weigert een zorgverzekering af te sluiten.
Op basis van de rapportages, de stoornissen, het recidiverisico en hetgeen op zitting naar voren is gebracht, resteert de rechtbank op dit moment geen andere mogelijkheid dan de maatregel met één jaar te verlengen in de hoop dat betrokkene in dat jaar verder komt in zijn behandel- en resocialisatietraject. Daarnaast kan in dat jaar worden bezien of voor betrokkene een zorgmachtiging noodzakelijk is. Daarbij geeft de rechtbank mee dat mogelijk gecompliceerde financiering van een zorgmachtiging (omdat betrokkene gemoedsbezwaard is en geen zorgverzekering heeft afgesloten) geen beletsel vormt en mag vormen voor het aanvragen en afgeven van een zorgmachtiging.
De rechtbank is van oordeel dat er op grond van hetgeen hiervoor is weergegeven voldoende grond bestaat om de maatregel met een jaar te verlengen.
De beslissing
De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [betrokkene] met een jaar.
Deze beslissing is genomen door mr. I.G.C. Bij de Vaate, voorzitter, mrs. C. van de Lustgraaf en S. Ourahma, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.E. van Wiggen – van der Hoek, griffier en in het openbaar uitgesproken op 23 januari 2023.