4.3Het oordeel van de rechtbank
in de zaak met parketnummer 16.021485.22
Met betrekking tot het onder 1 en onder 2 tenlastegelegde
Ten aanzien van [slachtoffer] is een letselrapportage opgemaakt waarin onder meer het volgende wordt vermeld:
“Ernst van het letsel:
De uitgebreide bloeding in de thoraxwand links had zonder medisch ingrijpen fataal kunnen aflopen
Geschatte duur verdere genezing: 4 weken
Samenvatting letsel:
1. actieve en uitgebreide bloeding in de brede rugspier ter plaatse van linkerschouder
2. beperkte klaplong longbeschadiging en bloed in de borstkas (Hematothorax)
3. Breuk van 8ste linker rib aan zijkant.
Toelichting letsel:
Steekverwondingen naar aanleiding van een ruzie met andere personen. Een steekwond aan de linkerzijde hoog op de rug, waarbij de brede rugspier is gekliefd en een slagader is geraakt. Tevens een breuk van de achtste rib links.
Snij- en steekwonden worden verklaard door de inwerking van klievend en/of perforerend scherprandig uitwendig mechanisch geweld, door (zich) snijden/steken met of aan een scherprandig en (in geval van een steekwond tevens) scherppuntig voorwerp of uitsteeksel van een groter object/ structuur.
Lichaamsdeel: rug
Beschrijving: Ter plaatse van de linkerschouder een grillig naar beneden verlopende
deels kromme huiddefect bestaande uit twee tegen elkaar liggende lijnen met een lengte van 13 cm. 17 hechtingen houden de wondranden bijeen.
Soort: steekwond.
Het letsel is zeer goed passend bij een steekverwonding.
Lichaamsdeel: buik
Beschrijving: Aan de buikzijde zijn meerdere paarse huidverkleuringen aanwezig
Soort: bloeduitstorting
Gemelde toedracht: Betrokkene gaf aan dat hij geschopt en geslagen is.
De gemelde toedracht past goed bij het letsel.
Lichaamsdeel: heup
Beschrijving: Boven linker bekkenkam een huidverklaring rood gekleurd en meerdere huidveranderingen omgeven door een blauwe huidverkleuring.
Soort: bloeduitstorting
Gemelde toedracht: Betrokkene gaf aan dat hij geschopt en geslagen is.
De gemelde toedracht past goed bij het letsel.“
Uit de aangifte blijkt onder meer het volgende:
“Plaats delict: [straat] te [plaats]
Pleegdatum: 23 januari 2022
Ik wilde drugs kopen. Ik had niet genoeg geld en daardoor draaide " [verdachte] " helemaal door en werd ik gestoken en geschopt en geslagen. Ik ben gestoken in mijn rug.
Ik voelde aan beide kanten van mijn lichaam dat ik een knie in mijn lichaam kreeg. Ik zag dat [verdachte] dit deed. Ik zag en voelde dat ze op mij aan het intrappen waren. Ze hebben mij op mijn borst, hoofd, op mijn rug en op mijn benen en mijn nek getrapt. Toen ik op de grond lag zag ik [verdachte] met een mes in zijn handen in de auto stappen. Toen kreeg ik nog een trap van [medeverdachte 1] .
V: Wie is dit op foto 1?
A: Dat is [medeverdachte 1] .
V: Wie is dit op foto 2?
A: Dat is zijn broer. De oudere broer. [verdachte] .”
Foto 1, die als bijlage aan het proces-verbaal is toegevoegd, betreft een foto van [medeverdachte 1] .
Foto 2, die als bijlage aan het proces-verbaal is toegevoegd, betreft een foto van [verdachte] .
Aangever heeft verder onder meer het volgende verklaard:
“Ik kreeg van [verdachte] een paar goede klappen.Ik zag [medeverdachte 1] in mijn richting lopen. Hij gaf mij nog twee trappen.”
Verdachte heeft het volgende verklaard:
“Ik pakte het mes.Ik had het mes vast en er ontstond een worsteling. Hij is één keer geraakt. Ik heb hem een klap gegeven met de vuist.Ik had het mes er meteen uitgehaald.”
Een getuige heeft onder meer het volgende verklaard:
“Ik zag dat er twee mannen bij het slachtoffer stonden, ik zag dat dit slachtoffer door deze twee mannen werd geslagen en geschopt.”
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Met betrekking tot het onder 3 tenlastegelegde
Uit de aangifte blijkt onder meer het volgende:
“Vandaag, 26 januari 2022, werd ik gebeld door de jongen die mij had neergestoken. Hij zei: "Je hebt je bekkie voorbij gepraat. je trekt nu je aangifte in, anders kom ik afmaken waar we mee zijn begonnen. Dan kom ik je wel afmaken.”.
Ik herken hem aan zijn zware diepe stem. Ik ben echt heel bang. Nu ik het verhaal aan u vertel begin ik opnieuw te trillen.”
De telefoon van verdachte is tijdens het onderzoek getapt en uitgeluisterd. In een procesverbaal heeft de politie onder meer het volgende gesprek op 26 januari 2022 vastgelegd:
“ [verdachte] ( [verdachte] ) belt [slachtoffer]
: Ja hallo.... hallo
[verdachte] : Het is nog niet afgelopen vriend.
[slachtoffer] : sorry?
[verdachte] : het is nog niet afgelopen.
[slachtoffer] : Met wie spreek ik?
[verdachte] : je mond voorbij praten toch.
[slachtoffer] : Hoe bedoel je mond voorbij praten?
[verdachte] : Hier is nog geen einde aan. Jij en de zwarte broer, allebei”
Verdachte heeft het volgende verklaard:
“Uit het tapgesprek blijkt wat ik heb gezegd.”
in de zaak met parketnummer 16.176815.22
In een proces-verbaal staat vermeld dat verdachte en medeverdachte gebruik maken van een Audi Avant A4 met kenteken [kenteken] op basis van een huurovereenkomst die op naam van medeverdachte [medeverdachte 1] is gesteld, onder vermelding van verdachte als extra bijrijder.
In een proces-verbaal wordt onder meer het volgende vermeld:
“In het voertuig met kenteken [kenteken] zagen wij tussen het dak en het hemeltje ter hoogte van de zonneklep aan de bestuurderszijde een doorzichtig plastic zakje gevuld met bolletjes. In het doorzichtig plastic zakje zagen wij bolletjes met een witte substantie en bolletjes met een bruine instantie.
In het voertuig is geen verborgen ruimte aangetroffen.
De bestaande ruimte tussen het dak en hemeltje is origineel.”
Uit een kennisgeving van inbeslagneming blijkt onder meer het volgende:
Omstandigheden: aangetroffen bij doorzoeking voertuig met kenteken [kenteken] .
Goednummer: PL0900-2022022634-2959229
Bijzonderheden: 18x gele, 7x bruine en 18x witte bolletjes
In een proces-verbaal wordt onder meer het volgende vermeld:
“Sporendrager
Goednummer: PL0900-2022022634-2959229
SIN: AAPH1396NL
Aantal: 43 stuks
Bijzonderheden: 18x gele, 7x bruine en 18x witte bolletjes
RSIN: AAOQ1787NL, AAOQ1788NL en AAOQ1789NL
Gewicht netto: 9,45 gram
Monster A:
SIN: AAOQ1787NL
Monster B:
SIN: AAOQ1788NL
Monster C:
SIN: AAOQ1789NL”
Onderzoek door het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) heeft onder meer de volgende resultaten opgeleverd:
Kenmerk: AAOQ1787NL
Omschrijving: poeder en brokjes bruin, 0,92 gram
Conclusie: bevat heroïne
Kenmerk: AAOQ1788NL
Omschrijving: poeder en brokjes wit, 3,64 gram
Conclusie: bevat cocaïne
Kenmerk: AAOQ1789NL
Omschrijving: poeder en brokjes wit, 4,89 gram
Conclusie: bevat cocaïne
in de zaak met parketnummer 16.021485.22
Met betrekking tot het onder 1 tenlastegelegde
Opzet – verdachte heeft de aanmerkelijke kans op de dood bewust aanvaard
De rechtbank is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen volgt dat de kans dat het slachtoffer door verdachtes handelen zou komen te overlijden aanmerkelijk was.
Verdachte heeft het slachtoffer met een mes in de rug gestoken, waarbij een bloeding is ontstaan die zonder medisch ingrijpen fataal had kunnen aflopen. De rechtbank overweegt dat dit met kracht moet zijn gebeurd, omdat er een wond van 13 cm en omvangrijk letsel is ontstaan, waaronder een geperforeerde long (waardoor een klaplong is ontstaan), een uitgebreide bloeding en een gebroken rib. Het slachtoffer moest na de steekpartij met spoed worden geopereerd. Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verklaring van verdachte dat het slachtoffer ‘zich in het mes heeft gedraaid’ niet aannemelijk is.
Op de plaats waar verdachte het slachtoffer in de rug heeft gestoken, bevinden zich verschillende vitale organen en slagaders, wat blijkt uit het feit dat bij het steken een slagader is geraakt. Verdachte moet zich bewust zijn geweest van de mogelijke gevolgen van het steken met een mes op deze plek in het lichaam en heeft de aanmerkelijke kans dat het slachtoffer zou komen te overlijden, gelet op de uiterlijke verschijningsvorm van verdachtes handelen, bewust aanvaard. De rechtbank komt dan ook tot het oordeel dat verdachte tenminste voorwaardelijk opzet op de dood van het slachtoffer had.
Geen bewuste en nauwe samenwerking
Uit het dossier blijkt niet dat de medeverdachten ervan op de hoogte waren dat verdachte een mes had, laat staan van zijn voornemen het mes te gebruiken. Er is geen (overtuigend) bewijs dat verdachte en zijn medeverdachten bij het steken van het slachtoffer bewust en nauw hebben samengewerkt. Dat betekent dat de rechtbank niet bewezen acht dat sprake is van medeplegen zodat verdachte in zoverre dient te worden vrijgesproken.
Het onder 1 primair ten laste gelegde feit is wettig en overtuigend bewezen, met uitzondering van het medeplegen.
Met betrekking tot het onder 2 tenlastegelegde
Openlijk geweld met strafverzwarende omstandigheden
Verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] hebben samen op straat geweld gebruikt tegen het slachtoffer. Verdachte heeft daarbij het slachtoffer opzettelijk gestoken, geslagen en geschopt. Evident is dat verdachte daarmee een wezenlijke en substantiële bijdrage heeft geleverd aan het geweld dat op de [straat] tegen het slachtoffer is gebruikt. Uit de bewijsmiddelen volgt dat het door verdachte gebruikte geweld zwaar lichamelijk letsel bij het slachtoffer tot gevolg heeft gehad, zodat ook de strafverzwarende omstandigheid bewezen is.
Met betrekking tot het onder 3 tenlastegelegde
Bedreiging – redelijke vrees
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte enkele dagen na de steekpartij, terwijl het slachtoffer nog als gevolg van het door verdachte toegebrachte letsel in het ziekenhuis lag, het slachtoffer heeft gebeld en heeft bedreigd. De woorden die verdachte heeft gebruikt, moeten in die context worden bezien. De rechtbank is van oordeel dat de woorden van verdachte onder die omstandigheden bij het slachtoffer de redelijke vrees konden doen ontstaan dat verdachte opnieuw fors geweld tegen hem zou gebruiken.
Het onder 3 tenlastegelegde is wettig en overtuigend bewezen.
in de zaak met parketnummer 16.176815.22
Aanwezig hebben harddrugs
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de aangetroffen harddrugs zich in de machtssfeer van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] bevonden. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] maakten beiden gebruik van het voertuig en op het huurcontract staan allebei hun namen vermeld. Het kan niet anders dan dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] hebben geweten van de aanwezigheid van deze verdovende middelen in het voertuig. De verklaring van verdachte dat de drugs mogelijk afkomstig zijn van de vorige huurder van de auto wijst de rechtbank als volstrekt ongeloofwaardig van de hand. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat uit de huurovereenkomst blijkt dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] al sinds december 2021 over het voertuig beschikten. Bovendien werden de drugs niet in een verborgen ruimte, maar tussen het dak en het hemeltje ter hoogte van de zonneklep bewaard.
Dat verdachte de aangetroffen heroïne en cocaïne opzettelijk aanwezig heeft gehad samen met medeverdachte [medeverdachte 1] , acht de rechtbank dan ook wettig en overtuigend bewezen.