In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 20 maart 2023 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 1998, die werd beschuldigd van poging tot moord en openlijk geweld tegen een slachtoffer op 23 januari 2022. De rechtbank heeft het vonnis gewezen na een terechtzitting op 6 maart 2023, waar de officier van justitie, mr. F.E. Leeman, en de verdediging, vertegenwoordigd door mr. M.J. Lamers, hun standpunten naar voren hebben gebracht. De tenlastelegging omvatte onder andere het steken van het slachtoffer met een mes, wat leidde tot zwaar lichamelijk letsel.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren om de vervolging uit te stellen. Na het horen van de getuigen en het bestuderen van het dossier, concludeerde de rechtbank dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De rechtbank oordeelde dat niet de verdachte, maar een medeverdachte het slachtoffer met het mes had gestoken. Er was geen bewijs dat de verdachte op de hoogte was van de intenties van de medeverdachte of dat hij betrokken was bij de geweldshandeling.
De rechtbank sprak de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten en verklaarde de benadeelde partij, het slachtoffer, niet-ontvankelijk in zijn vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte werd vrijgesproken. De kosten van de benadeelde partij werden op nihil begroot. Dit vonnis is uitgesproken in het openbaar en is ondertekend door de rechters, waarbij mr. P.C. Quak niet in staat was om het vonnis mede te ondertekenen.