In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 20 januari 2023 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen een vrouw en een man, waarbij de vrouw verzocht om een verklaring voor recht dat zij ongehuwd is en om de ontkenning van het vaderschap van de man over hun minderjarige kind. De vrouw heeft gesteld dat zij en de man in Somalië zijn gehuwd, maar dat het huwelijk niet rechtsgeldig kan worden erkend in Nederland. De rechtbank heeft eerder op 9 juni 2022 een tussenbeschikking gegeven en heeft in deze beschikking de rechtsgeldigheid van het huwelijk beoordeeld aan de hand van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank concludeert dat het huwelijk naar Somalisch recht rechtsgeldig is en dus in Nederland erkend kan worden. De vrouw heeft ook verzocht om echtscheiding, omdat zij stelt dat het huwelijk duurzaam is ontwricht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw ontvankelijk is in haar verzoek tot echtscheiding, ondanks het ontbreken van een huwelijksakte, omdat zij niet in staat is deze te overleggen. De rechtbank heeft de echtscheiding uitgesproken en de ontkenning van het vaderschap van de man over het kind gegrond verklaard, omdat de vrouw voldoende bewijs heeft geleverd dat de man niet de biologische vader is. De rechtbank heeft de verzoeken van de vrouw met betrekking tot het gezag afgewezen, omdat de man na de ontkenning van het vaderschap niet meer de juridische ouder is van het kind.