ECLI:NL:RBMNE:2023:126

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 januari 2023
Publicatiedatum
18 januari 2023
Zaaknummer
C/16/523845
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding en ontkenning vaderschap in het kader van een huwelijk gesloten in Somalië

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 20 januari 2023 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen een vrouw en een man, waarbij de vrouw verzocht om een verklaring voor recht dat zij ongehuwd is en om de ontkenning van het vaderschap van de man over hun minderjarige kind. De vrouw heeft gesteld dat zij en de man in Somalië zijn gehuwd, maar dat het huwelijk niet rechtsgeldig kan worden erkend in Nederland. De rechtbank heeft eerder op 9 juni 2022 een tussenbeschikking gegeven en heeft in deze beschikking de rechtsgeldigheid van het huwelijk beoordeeld aan de hand van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank concludeert dat het huwelijk naar Somalisch recht rechtsgeldig is en dus in Nederland erkend kan worden. De vrouw heeft ook verzocht om echtscheiding, omdat zij stelt dat het huwelijk duurzaam is ontwricht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw ontvankelijk is in haar verzoek tot echtscheiding, ondanks het ontbreken van een huwelijksakte, omdat zij niet in staat is deze te overleggen. De rechtbank heeft de echtscheiding uitgesproken en de ontkenning van het vaderschap van de man over het kind gegrond verklaard, omdat de vrouw voldoende bewijs heeft geleverd dat de man niet de biologische vader is. De rechtbank heeft de verzoeken van de vrouw met betrekking tot het gezag afgewezen, omdat de man na de ontkenning van het vaderschap niet meer de juridische ouder is van het kind.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummers: C/16/523845 / FA RK 21-1384 (echtscheiding)
C/16/524821 / FO RK 21-719 (ontkenning vaderschap)
Beschikking van 20 januari 2023
in de zaak van:
[De vrouw] ,
wonende in [woonplaats] ,
hierna te noemen de vrouw ,
advocaat mr. W. de Hoop,
tegen
[De man] ,
met een onbekende woon- of verblijfplaats,
hierna te noemen de man ,
met als belanghebbende:
mr. A.M. Bruin,
kantoorhoudende in Amersfoort ,
als bijzondere curator over het kind:
[minderjarige], geboren op [geboortedatum 1] 2012 in [geboorteplaats 1] ,
met als informanten:
DE AMBTENAAR VAN DE BURGERLIJKE STAND,
van de gemeente Nieuwegein ,
hierna te noemen de ABS,
HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS,
van de gemeente Houten ,
hierna te noemen het college van B&W van de gemeente Houten .

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft eerder in deze zaak op 9 juni 2022 een tussenbeschikking gegeven. Voor het verloop van de procedure tot die datum verwijst de rechtbank naar de vorige beschikking.
1.2.
Daarna heeft de rechtbank de volgende stukken ontvangen:
  • de brief van de ABS van 5 juli 2022;
  • de brief van de vrouw van 30 september 2022.

2.Waar de procedure over gaat

2.1.
Volgens de vrouw zijn partijen met elkaar gehuwd op [Datum] in [plaats] , Somalië. In het eerste gehoor op 30 november 2009 bij de IND heeft de vrouw aangegeven dat zij op [Datum] traditioneel gehuwd is met de man . Op 6 mei 2010 heeft de vrouw tegenover een ambtenaar van de gemeente Delftzijl een verklaring onder ede afgelegd dat zij gehuwd is met de man in 2006. Met deze gegevens is zij geregistreerd in de Basisregistratie Personen (BRP) van haar huidige woonplaats [woonplaats] .
2.2.
De vrouw heeft op 19 april 2010 de asielstatus verkregen. Zij heeft op dit moment in ieder geval de Nederlandse nationaliteit. In de beschikking van 9 juni 2022 heeft de rechtbank aangenomen dat de vrouw ook de Somalische nationaliteit heeft. De ABS heeft daar aandacht voor gevraagd. De rechtbank komt tot de conclusie dat het onduidelijk is of de vrouw de Somalische nationaliteit had of heeft en zal deze dan ook niet als vaststaand aannemen. De nationaliteit van de man is onbekend.
2.3.
Het minderjarige kind van de vrouw is:
-
[minderjarige], geboren op [geboortedatum 1] 2012 in [geboorteplaats 1] .
2.4.
Bij beschikking van deze rechtbank van 6 oktober 2021 heeft de rechtbank voor recht verklaard dat het gezag van de man over [minderjarige] van rechtswege is geschorst, waardoor de vrouw alleen het gezag uitoefent over [minderjarige] . Deze beslissing is aangetekend in het gezagsregister.

3.Verzoeken

3.1.
De vrouw verzoekt:
primair:
I. een verklaring voor recht af te geven waaruit blijkt dat de vrouw ongehuwd is en de ambtenaar van de burgerlijke stand de opdracht te geven dit aan te passen in de registers van de burgerlijke stand;
II. een verklaring voor recht af te geven dat de vrouw is belast met het eenhoofdig gezag over [minderjarige] ;
subsidiair:
III. de echtscheiding uit te spreken tussen partijen;
IV. te bepalen dat de vrouw wordt belast met het eenhoofdig gezag over [minderjarige] ;
V. de ontkenning van het vaderschap van de man over [minderjarige] gegrond te verklaren.
3.2.
De man heeft geen verweer gevoerd.

4.De beoordeling

Bevoegdheid rechtbank en toepasselijk recht
4.1.
De rechtbank vindt dat zij kan beslissen op de verzoeken van de vrouw , omdat de vrouw al langer dan een jaar in Nederland woont. Het Nederlands recht is op haar verzoeken van toepassing.
Het primaire verzoek
Rechtsgeldigheid huwelijk
4.2.
De vrouw stelt dat partijen gehuwd zijn in Somalië. De rechtbank moet eerst op grond van artikel 10:31 van het Burgerlijk Wetboek (BW) beoordelen of er sprake is van een rechtsgeldig huwelijk dat in Nederland kan worden erkend. Als het huwelijk niet erkend wordt kan een verzoek tot echtscheiding namelijk niet worden toegewezen. Het uitgangspunt bij erkenning van een buiten Nederland gesloten huwelijk is dat dit in Nederland wordt erkend als het volgens het recht van de staat waar de huwelijksvoltrekking plaatsvond (in dit geval Somalië) rechtsgeldig is, of als het op enig moment daarna rechtsgeldig is geworden (artikel 10:31 lid 1 BW). Op deze regel geldt een uitzondering, namelijk als een van de echtgenoten geen achttien jaar was ten tijde van het huwelijk. Hiervan is in deze situatie geen sprake.
4.3.
Uit het rapport eerste gehoor van 27 november 2009 blijkt dat de vrouw heeft verklaard traditioneel gehuwd te zijn met de man in Somalië op [Datum] . In Somalië is het gebruikelijk om traditionele huwelijken thuis te sluiten. Hierbij wordt vaak geen document afgegeven. De vrouw heeft op 6 mei 2010 tegenover een ambtenaar van de gemeente Delftzijl een verklaring onder ede afgelegd dat zij gehuwd is met de man . Met deze gegevens is zij geregistreerd in de Basisregistratie Personen (BRP) van haar huidige woonplaats [woonplaats] .
4.4.
Gelet op het advies van de ABS en de verklaringen van de vrouw tijdens de zitting over de wijze waarop het huwelijk is gesloten, gaat de rechtbank ervan uit dat het huwelijk naar Somalisch recht rechtsgeldig tot stand is gekomen. Dit betekent dat het huwelijk op grond van het bepaalde in artikel 10:31 BW in Nederland wordt erkend. De rechtbank wijst daarom het primaire verzoek van de vrouw onder I. af en zal hierna het subsidiaire verzoek tot echtscheiding bespreken.
Echtscheiding
Het ontbreken van het ouderschapsplan
4.5.
De rechtbank bepaalt dat de vrouw ontvankelijk is in haar verzoek tot echtscheiding. Dat wil zeggen dat het verzoek tot echtscheiding en de andere verzoeken inhoudelijk worden behandeld. De man heeft namelijk een onbekende woon- of verblijfplaats in het buitenland en de vrouw heeft al jaren geen contact meer met hem gehad. De rechtbank vindt daarom dat van de vrouw niet kan worden verwacht dat zij alsnog samen met de man een ouderschapsplan opstelt.
Het ontbreken van de huwelijksakte
4.6.
De vrouw heeft geen huwelijksakte overgelegd. De rechtbank vindt dat het overleggen van de huwelijksakte achterwege kan blijven. De vrouw kan deze namelijk niet overleggen omdat zij stelt nooit een dergelijk document te hebben gehad. Bovendien is de vrouw vanuit Somalië gevlucht, waardoor van haar niet kan worden verwacht dat zij alsnog de huwelijksakte overlegt. De rechtbank neemt daarom genoegen met de registratie van het huwelijk in de BRP en het overgelegde rapport eerste gehoor van de IND.
De echtscheiding
4.7.
De rechtbank zal de echtscheiding tussen partijen uitspreken omdat aan de wettelijke vereisten is voldaan. [1] De vrouw vindt namelijk dat het huwelijk van partijen duurzaam is ontwricht. Dat betekent dat partijen niet samen verder kunnen als echtgenoten.
Ontkenning vaderschap
Conclusie
4.8.
De rechtbank verklaart de ontkenning van het vaderschap van de man over [minderjarige] gegrond. De rechtbank zal hierna uitleggen waarom zij deze beslissing neemt.
Ontvankelijkheid
4.9.
De rechtbank zal de vrouw niet-ontvankelijk verklaren in haar verzoek, omdat zij het verzoek te laat heeft ingediend. [2] Dit betekent dat de rechtbank het verzoek van de vrouw niet kan beoordelen. De bijzondere curator heeft het verzoek namens [minderjarige] overgenomen, waardoor de rechtbank het verzoek toch kan beoordelen. Voor kinderen geldt namelijk een ruimere termijn om het verzoek in te dienen.
Inhoudelijke beoordeling
4.10.
De vrouw heeft voldoende aangetoond dat de man niet de biologische vader kan zijn van [minderjarige] . Zij heeft hierover duidelijke verklaringen afgelegd tijdens de zitting en bij de bijzondere curator. De vrouw is namelijk in 2009 zonder de man naar Nederland gevlucht.
De man verblijft waarschijnlijk in het buitenland, maar de vrouw heeft al jaren geen contact meer met hem gehad. De vrouw is ervan overtuigd dat [naam 1] de verwekker is van [minderjarige] . Het is op dit moment nog onduidelijk of hij ook de juridische vader wil worden van [minderjarige] . Weliswaar ontbreekt het standpunt van de man , maar volgens de rechtbank heeft de vrouw voldoende aangevoerd. Voor de ontkenning van het vaderschap van de man is daarom geen DNA-onderzoek nodig.
Gezag
4.11.
Omdat de rechtbank het verzoek tot ontkenning van het vaderschap van de man toewijst, heeft de vrouw geen belang meer bij een beslissing over het gezag. De man is na het in kracht van gewijsde gaan van deze beslissing immers niet meer de juridische ouder van [minderjarige] en daarom ook niet meer tot het gezag bevoegd. Bovendien heeft de rechtbank al eerder in de beschikking van 6 oktober 2021 voor recht verklaard dat het gezag van de man over [minderjarige] van rechtswege is geschorst, waardoor de vrouw alleen het gezag uitoefent over [minderjarige] . Deze beslissing is aangetekend in het gezagsregister. De rechtbank wijst de verzoeken van de vrouw die zien op het gezag dan ook bij gebrek aan belang af.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
spreekt de echtscheiding uit tussen partijen gehuwd op [Datum] in [plaats] , Somalië;
5.2.
verklaart de ontkenning van het vaderschap gegrond van
[De man] ,geboren op [geboortedatum 2] 1983 in [geboorteplaats 2] , Somalië,
ten aanzien van het kind:
[minderjarige], geboren op [geboortedatum 1] 2012 in [geboorteplaats 1] ;
5.3.
verklaart de vrouw niet-ontvankelijk in haar verzoek tot ontkenning van het vaderschap;
5.4.
wijst het meer of anders verzochte af.
Dit is de beslissing van de rechtbank, genomen door mr. E.A.A. van Kalveen, kinderrechter, in samenwerking met mr. H.E. Broersma, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 20 januari 2023.
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.

Voetnoten

1.Artikel 1:151 BW
2.Artikel 1:200 BW