ECLI:NL:RBMNE:2023:1215

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 februari 2023
Publicatiedatum
20 maart 2023
Zaaknummer
22/4953
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens niet-betaling griffierecht en ontbreken van bewijsstukken

Op 15 februari 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer UTR 22/4953. Eiser heeft op 19 oktober 2022 beroep ingesteld, maar heeft het griffierecht van €50,- niet betaald. De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat de zaak niet inhoudelijk kon worden behandeld zonder betaling van het griffierecht. De rechtbank heeft eiser op 26 november 2022 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen vier weken betaald moest worden. Aangezien het griffierecht niet is ontvangen en eiser geen geldige reden heeft gegeven voor de niet-betaling, is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Daarnaast heeft eiser geen kopie van de uitspraak op bezwaar ingediend, wat ook bijdroeg aan de niet-ontvankelijkheid van het beroep. De rechtbank heeft geen inhoudelijke uitspraak gedaan en eiser krijgt geen proceskostenvergoeding. De beslissing is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/4953

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 februari 2023 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

en

Onbekende Verweerder, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend op 19 oktober 2022.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiser heeft namelijk het griffierecht niet betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht €50,-.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiser op 26 november 2022 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiser het griffierecht binnen vier weken moet betalen aan de rechtbank.
5. De rechtbank heeft het bedrag niet ontvangen. Eiser heeft daar geen geldige reden voor gegeven. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb).
6. Verder stelt de rechtbank vast dat eiser geen kopie van de uitspraak op bezwaar heeft ingediend, terwijl de rechtbank hier wel om heeft gevraagd bij aangetekende brief van
9 december 2022. Ook om die reden is het beroep niet-ontvankelijk.
7. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld en de rechtbank zal geen uitspraak over het beroep doen. De rechtbank kan daarom niet ingaan op de verdrietige omstandigheden die eiser in zijn beroepschrift heeft genoemd. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb).
8. Eiser krijgt geen gelijk en daarom ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, in aanwezigheid van
S. Ayyildiz, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 15 februari 2023.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.