ECLI:NL:RBMNE:2023:1213

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 maart 2023
Publicatiedatum
20 maart 2023
Zaaknummer
16.161890.22; 16/140125-22 (gev. ttz); 16/153489-22 (gev. ttz); 16/157529-22 (gev. ttz); 16/120930-20 (tul) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor overval en vernielingen met geweld

Op 16 maart 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland in Lelystad uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in Mali, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder een overval op een supermarkt en vernielingen van politie-eigendommen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 29 juni 2022 een geldbedrag heeft gestolen bij de supermarkt door te dreigen met een mes. De rechtbank heeft in haar oordeel rekening gehouden met de beperkte mate van voorbereiding en dreiging in vergelijking met andere overvallen, wat heeft geleid tot een strafvermindering ten opzichte van de richtlijnen van het LOVS. De verdachte is ook veroordeeld voor het vernielen van een politiewagen en een ophoudcel, evenals voor wederspannigheid tegen een ambtenaar. De rechtbank heeft de verdachte een gevangenisstraf van 16 maanden opgelegd, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht en behandeling. De rechtbank heeft benadrukt dat de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn dakloosheid en hulpvraag, meegewogen zijn in de beslissing. De rechtbank heeft ook de teruggave van een in beslag genomen geldbedrag aan de supermarkt gelast.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummers: 16.161890.22; 16/140125-22 (gev. ttz); 16/153489-22 (gev.
ttz); 16/157529-22 (gev. ttz); 16/120930-20 (tul) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 16 maart 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [1995] te [geboorteplaats] (Mali),
thans verblijvende te [verblijfplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 6 maart 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. J.R.F. Esbir Wildeman en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. L. Noordanus, advocaat te Lelystad, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlasteleggingen zijn als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
16-161890-22
feit 1:
op 29 juni 2022 in Lelystad een geldbedrag heeft gestolen bij de [supermarkt] en daarbij geweld heeft gebruikt dan wel gedreigd heeft om geweld te gebruiken;
16-140125-22
feit 1 (hierna feit 2):
op 6 juni 2022 in Lelystad een politiedienstvoertuig heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
feit 2 (hierna feit 3):
op 6 juni 2022 in Lelystad een ophoudcel heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
16-153489-22
feit 1 (hierna feit 4):
op 21 juni 2022 in Almere een ophoudcel heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
feit 2 (hierna feit 5):
op 21 juni 2022 in Houten een cel/ophoudruimte heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
16-157529-22 (hierna feit 6):
op 25 juni 2022 in Almere zich met geweld en/of bedreiging heeft verzet tegen een ambtenaar werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
De rechtbank nummert de bij de dagvaardingen met de parketnummers 16.161890.22, 16.140125.22, 16.153489.22 en 16.157529.22 ten laste gelegde feiten als de feiten 1 tot en met 6.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
Indien hoger beroep wordt ingesteld zullen de bewijsmiddelen worden uitgewerkt en opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis zal worden gehecht.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1
op 29 juni 2022 te Lelystad ongeveer 80 euro die aan de [supermarkt] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, door een mes te trekken en te tonen en in de richting van die [slachtoffer] te houden en daarbij te zeggen "Kom me maar pakken";
feit 2
op 6 juni 2022 te Lelystad opzettelijk en wederrechtelijk een (politie)dienstvoertuig met kenteken: [kenteken] , dat aan de Politie Midden-Nederland toebehoorde onbruikbaar heeft
gemaakt;
feit 3
op 6 juni 2022 te Lelystad opzettelijk en wederrechtelijk een (ophoud)cel die aan de Politie Midden-Nederland toebehoorde onbruikbaar heeft gemaakt;
feit 4
op 21 juni 2022 te Almere opzettelijk en wederrechtelijk een cel/ophoudruimte die aan de Nationale Politie toebehoorde onbruikbaar heeft gemaakt;
feit 5
op 21 juni 2022 te Houten opzettelijk en wederrechtelijk een cel/ophoudruimte die aan Cellencomplex Houten toebehoorde heeft vernield;
feit 6
op 25 juni 2022 te Almere, zich met geweld heeft verzet tegen een ambtenaar, [verbalisant] werkzaam als buitengewoon opsporingsambtenaar, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, te weten ter aanhouding van verdachte door meerdere malen te duwen en trekken en zich in tegengestelde richting te bewegen dan de voornoemde verbalisant hem trachtte te bewegen.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1 tot en met 6 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1:
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken.
feiten 2, 3 en 4, telkens:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort onbruikbaar maken;
feit 5:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen;
feit 6:
wederspannigheid.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, een locatieverbod en dagbesteding.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft het volgende aangevoerd.
Er moet niet aangesloten worden bij de oriëntatiepunten voor een overval, omdat door het Openbaar Ministerie diefstal met geweld ten laste is gelegd. Voor diefstal met geweld is het oriëntatiepunt van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) dat een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden wordt opgelegd.
Er moet rekening worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Ten tijde van zijn aanhouding leefde verdachte al twee jaar op straat en kreeg niet de hulp om zijn leven op de rit te krijgen. Hij besloot om strafbare feiten te plegen om in contact te komen met politie en justitie in de hoop dat hij hulp zou krijgen. Verdachte heeft uitzicht op een woning via Vast en Verder.
De raadsvrouw heeft verzocht om een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, waarvan het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan het voorarrest. Aan het voorwaardelijk deel kunnen de voorwaarden worden verbonden zoals door de reclassering is geadviseerd.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een overval op de [supermarkt] waarbij hij aan de jonge caissière een mes heeft getoond en al zwaaiend met dat mes een greep uit de kassalade heeft genomen. Bij het verlaten van de winkel bleef hij met het mes zwaaien en riep ‘Kom mij maar pakken’. Verdachte heeft verklaard dat hij dit heeft gedaan omdat hij hulp wilde hebben. Hij heeft zich daarbij niet bekommerd om het (psychisch) welzijn van de omstanders. De rechtbank neemt verdachte dit feit zeer kwalijk. Het moeten erg angstige momenten zijn geweest voor de omstanders en de caissière in het bijzonder en het tast het gevoel van veiligheid in de maatschappij aan.
Daarnaast heeft verdachte zich meermalen schuldig gemaakt aan het onbruikbaar maken van een ophoudcel en een politieauto door spuug en bloed achter te laten in de auto en de ophoudcel en in de andere ophoudcel te urineren en poepen. Dit zijn hele smerige feiten.
Ook heeft verdachte de vloer van een zogenaamde zachte cel vernield en heeft hij zich schuldig gemaakt aan wederspannigheid. Ook dit betreffen vervelende feiten waar veel hinder van wordt ondervonden. De wederspannigheid richt zich bovendien tegen opsporingsambtenaren die aan het werk zijn. De rechtbank neemt het de verdachte zeer kwalijk dat hij in het bijzonder door de wederspannigheid maar ook door zijn gedrag in diverse politiecellen en een politieauto, opsporingsambtenaren die hun publieke taak uitoefenen respectloos bejegend.
Persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 16 december 2022, waaruit blijkt dat hij eerder is veroordeeld wegens wederspannigheid.
De rechtbank houdt er tevens rekening mee dat verdachte na het plegen van het bewezenverklaarde op 7 juni 2022, 28 juli 2022, 29 september 2022 en 4 oktober 2022 strafbeschikkingen heeft gehad van respectievelijk € 410,-, € 150,-, € 400,- en € 410,-. De rechtbank heeft de voorschriften toegepast die gelden voor de situatie waarin verdachte een straf zou zijn opgelegd voor alle feiten tegelijk.
Over verdachte is een reclasseringsadvies van 1 februari 2023 uitgebracht door Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering. Zij geven in het advies aan dat verdachte tijdens zijn detentie een verblijfsdocument op grond van het EU recht zorg voor minderjarig kind uitgereikt heeft gekregen. Dit document is geldig tot 23 oktober 2024. Verdachte komt uit Mali en heeft een belast verleden. Op jonge leeftijd is hij zijn ouders verloren. Daardoor heeft hij geen stabiele gezinssituatie gekend en heeft hij geen scholing genoten. Sinds 2021 is verdachte dakloos. Hierdoor was het voor hem niet mogelijk een baan te behouden en ook had hij geen uitkering. Deze situatie van dakloosheid is direct delictgerelateerd. Inmiddels is verdachte bij Vast en Verder aangemeld voor een woning. Tijdens het consult strafrechtspleging door het NIFP kwam verdachte psychisch kwetsbaar over, maar waren er geen aanwijzingen voor actuele ernstige psychiatrische problematiek. Verdachte uit hulpvragen en hij is gemotiveerd om mee te werken aan interventies. De reclassering schat het recidiverisico in op laag-gemiddeld. Zij adviseren een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, een locatieverbod en dagbesteding.
De straf
De rechtbank volgt de raadsvrouw niet in haar standpunt dat feit 1 een diefstal met geweld betreft in plaats van een overval. Anders dan de raadsvrouw veronderstelt is het om tot de aanduiding ‘overval’ te komen niet nodig dat de tenlastelegging wordt toegesneden op artikel 317 Sr (afpersing). Bij diefstal met geweld, zoals bedoeld in de LOVS oriëntatiepunten, moet worden gedacht aan een diefstal waarbij (pas) na betrapping geweld wordt gebruikt. Verdachte had echter het mes meegenomen naar de [supermarkt] met het doel om met behulp van dit mes de diefstal te plegen. Het te gebruiken geweld, het dreigen met het mes, is van tevoren bedacht door verdachte. In dat geval is sprake van een overval.
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS gaan voor een overval op een winkel met licht geweld of bedreiging uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 jaar. De rechtbank neemt dat als uitgangspunt. Zonder afbreuk te doen aan de ernst van het feit en aan de uitwerking die deze gebeurtenis moet hebben gehad op de aanwezigen, stelt de rechtbank vast dat de mate van voorbereiding en dreiging met geweld door verdachte in vergelijkende zin met andere overvallen beperkt is gebleven. De rechtbank ziet hierin aanleiding in strafverminderende zin af te wijken van het uitgangspunt. Daarbij weegt ook mee dat de persoonlijke omstandigheden van verdachte én zijn hulpvraag aanleiding geven om verdachte de kans te geven om op niet al te lange termijn aan de slag te gaan om zijn leven weer op de rit te krijgen. Naast een deels onvoorwaardelijke detentie acht de rechtbank dit laatste van groot belang om recidive te voorkomen.
Gelet op de ernst van de feiten kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt. De rechtbank acht het, zoals gezegd, daarnaast van belang dat verdachte door middel van een stok achter de deur ervan wordt weerhouden om opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank zal daarom aan verdachte een deels voorwaardelijke straf opleggen. Daarbij zal verdachte zich moeten houden aan verschillende bijzondere voorwaarden waaronder een meldplicht, een behandelverplichting en het verblijven bij begeleid wonen of maatschappelijke opvang.
De rechtbank wijkt bij de straftoemeting af van de eis van de officier van justitie. De rechtbank acht het noodzakelijk dat verdachte zo snel mogelijk de geadviseerde behandeling ondergaat waardoor het toezicht een grotere kans van slagen heeft.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 16 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met bijzondere voorwaarden en een proeftijd van 2 jaren passend en geboden is.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

9.BESLAG

9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd tot teruggave van het geldbedrag aan de [supermarkt] .
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Teruggave aan de rechthebbende
De rechtbank zal teruggave gelasten van het in beslag genomen voorwerp, te weten een geldbedrag ter hoogte van € 60,-, aan degene die redelijkerwijs als rechthebbende van dit voorwerp kan worden aangemerkt, te weten de [supermarkt] .

10.VORDERING TENUITVOERLEGGING

10.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering tot tenuitvoerlegging van de eerder voorwaardelijk opgelegde taakstraf toe te wijzen.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gesteld dat de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde taakstraf kan worden toegewezen.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij vonnis van de politierechter van deze rechtbank van 9 juli 2020 (parketnummer 16.120930.20) is aan verdachte een voorwaardelijke taakstraf voor de duur van 30 uren opgelegd. Verdachte heeft zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig gemaakt aan strafbare feiten. Om die reden zal deze straf alsnog ten uitvoer gelegd worden.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 63, 180, 312 en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 tot en met 6 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1 tot en met 6 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 16 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van 6 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich niet zal bevinden bij de [supermarkt] op de [locatie] in Lelystad, zolang het Openbaar Ministerie dit locatieverbod nodig acht;
* zich binnen 2 dagen na het ingaan van de proeftijd bij Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering (Meent 2, 8826 BR Lelystad) zal melden, zolang en zo vaak de reclassering dit noodzakelijk acht;
* zich onder behandeling zal stellen van forensisch Amethist of een soortgelijke zorgverlener te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
* zal verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, te weten Vast en Verder, of een soortgelijke instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang te bepalen door de reclassering, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die in het kader van het verblijf aan verdachte zullen worden gegeven en aan het (dag-)programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* zich zal inspannen voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur.
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde vrijheidsstraf;
Beslag
- gelast de teruggave aan de rechthebbende ( [supermarkt] ) van het volgende voorwerp:
 Een geldbedrag ter hoogte van € 60,- (zegge: zestig euro) PL0900-2022187720-G3011441;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16.120930.20
- wijst de vordering toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de door de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad bij vonnis van 9 juli 2020 opgelegde voorwaardelijke taakstraf voor de duur van 30 uren, bij niet of niet naar behoren verrichten te vervangen door hechtenis voor de duur van 15 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.S. Terporten-Hop, voorzitter, mr. H. den Haan en mr. E.G. de Jong, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.T. Feenstra, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 16 maart 2023.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
16-161890-22
hij op of omstreeks 29 juni 2022 te Lelystad ongeveer 80 euro, althans een hoeveelheid geld), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de [supermarkt] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door een mes te trekken en/of te tonen en/of in de richting van die [slachtoffer] te houden en daarbij te zeggen "Kom me maar pakken", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
16-140125-22:
feit 1 (na hernummering feit 2)
hij op of omstreeks 6 juni 2022 te Lelystad, althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een (politie)dienstvoertuig met kenteken: [kenteken] , in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de Politie Midden-Nederland, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
feit 2 (na hernummering feit 3)
hij op of omstreeks 6 juni 2022 te Lelystad, althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een (ophoud)cel, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de Politie Midden-Nederland, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
16-153489-22
feit 1 (na hernummering feit 4)
hij op of omstreeks 21 juni 2022 te Almere opzettelijk en wederrechtelijk een cel/ophoudruimte, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Nationale Politie, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
feit 2 (na hernummering feit 5)
hij op of omstreeks 21 juni 2022 te Houten opzettelijk en wederrechtelijk een cel/ophoudruimte, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Cellencomplex Houten, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
16-157529-22 (na hernummering feit 6):
hij op of omstreeks 25 juni 2022 te Almere, zich met geweld en/of bedreiging met geweld,
heeft verzet tegen een ambtenaar, [verbalisant] werkzaam als buitengewoon
opsporingsambtenaar, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, te weten ter aanhouding van verdachte door een of meerdere malen te duwen en/of draaien en/of trekken en/of zich in tegengestelde richting te bewegen dan de voornoemde verbalisant hem trachtte te bewegen.