In deze zaak, die voor de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, gaat het om een bijtincident tussen twee honden, waarbij de bezitter van de pitbull aansprakelijk wordt gesteld voor de schade die de Hollandse smoushond heeft opgelopen. De eisers, bestaande uit een eigenaar van de smoushond en zijn zoon, vorderen schadevergoeding van de gedaagde, de bezitter van de pitbull. De procedure begon met een dagvaarding op 16 mei 2022, gevolgd door een mondelinge behandeling op 23 januari 2023. De kantonrechter heeft op 22 februari 2023 uitspraak gedaan.
De feiten van de zaak zijn als volgt: op 31 maart 2022 liet de zoon van de eiser de honden van zijn vader aangelijnd uit in een losloopgebied, terwijl de pitbull van de gedaagde daar los liep. Tijdens het uitlaten heeft de pitbull de smoushond gebeten, wat leidde tot verwondingen bij de smoushond en ook bij de gedaagde zelf. De eisers vorderen schadevergoeding voor de dierenartskosten en de schade aan een verloren voorwerp, de Airpods van de zoon. De gedaagde betwist de aansprakelijkheid en stelt dat de eisers eigen schuld hebben aan het incident.
De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde aansprakelijk is op grond van artikel 6:179 van het Burgerlijk Wetboek, dat de bezitter van een dier aansprakelijk stelt voor schade die het dier veroorzaakt. De rechter wijst de vorderingen van de eisers gedeeltelijk toe, waarbij de gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van de schadevergoeding en de proceskosten. De vordering in reconventie van de gedaagde wordt afgewezen, omdat niet is aangetoond dat de smoushond de gedaagde heeft gebeten. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van hondenbezitters en de juridische kaders rondom aansprakelijkheid voor schade door dieren.