ECLI:NL:RBMNE:2023:1210

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 februari 2023
Publicatiedatum
17 maart 2023
Zaaknummer
C/16/552149 / JE RK 23-221
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarige na vervallen eerdere machtiging

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 22 februari 2023 een beschikking gegeven over de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2009. De eerdere machtiging tot uithuisplaatsing, verleend op 18 november 2022, was na drie maanden van rechtswege vervallen omdat de gecertificeerde instelling (GI) geen geschikte gezinsgroep had kunnen vinden. De GI heeft een nieuw verzoek ingediend voor een machtiging tot uithuisplaatsing, met het oog op de zorg en opvoeding van de minderjarige, die onder toezicht staat sinds 8 maart 2011.

Tijdens de mondelinge behandeling op 22 februari 2023 was alleen de vertegenwoordiger van de GI aanwezig, terwijl de vader van de minderjarige niet op de zitting verscheen. De kinderrechter heeft de minderjarige uitgenodigd om zijn mening te geven, maar hij heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de situatie van de minderjarige onveranderd is gebleven en dat de gronden voor de machtiging tot uithuisplaatsing nog steeds van toepassing zijn.

De kinderrechter heeft besloten om de GI een nieuwe machtiging te verlenen tot uithuisplaatsing van de minderjarige in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder, met als doel de continuïteit van zorg en opvoeding te waarborgen. De kinderrechter heeft benadrukt dat het belangrijk is dat de minderjarige binnen drie maanden duidelijkheid krijgt over zijn toekomstige woonplek, gezien de lange duur van de zoektocht naar een geschikte plek. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en hoger beroep kan worden ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/552149 / JE RK 23-221
Datum uitspraak: 22 februari 2023

Beschikking van de kinderrechter over een machtiging tot uithuisplaatsing

in de zaak van

de gecertificeerde instelling SAMEN VEILIG MIDDEN NEDERLAND ,

locatie Utrecht, hierna te noemen: de GI ,
betreffende

[minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2009 te [geboorteplaats] ,

hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende(n) aan:

[de vader] ,

hierna te noemen: de vader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek met bijlage(n) van de GI van 8 februari 2023, ingekomen bij de griffie op 8 februari 2023;
- de evaluatie rapportage van de GI van 21 februari 2023.
Op 22 februari 2023 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld. Daar is alleen mevrouw [A] namens de GI verschenen. De vader is wel opgeroepen maar is niet naar de zitting gekomen. Daarnaast heeft de rechtbank [minderjarige] uitgenodigd om met de kinderrechter te komen praten over wat hij van het verzoek van de GI vindt. [minderjarige] heeft van die gelegenheid geen gebruik gemaakt.

Waar gaat het over?

De vader is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
[minderjarige] woont bij zijn vader.
Bij beschikking van 8 maart 2011 is [minderjarige] onder toezicht gesteld. Deze maatregel is daarna steeds verlengd, voor het laatst tot 6 juni 2023.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 18 november 2022 een machtiging verleend tot uithuisplaatsing van [minderjarige] voor de duur van de ondertoezichtstelling. De GI heeft nog geen goede plek voor [minderjarige] gevonden, en daardoor is de machtiging uithuisplaatsing niet binnen drie maanden gebruikt. Op grond van de wet is die machtiging daarom van rechtswege vervallen. [1]
De GI verzoekt de kinderrechter daarom een nieuwe machtiging te verlenen tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van de ondertoezichtstelling, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

De beoordeling

De kinderrechter zal de GI een machtiging verlenen tot het uithuisplaatsen van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder. Deze beslissing wordt hierna uitgelegd.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265b, eerste lid, Burgerlijk Wetboek). De situatie zoals die was ten tijde van de beschikking van 18 november 2022 is onveranderd. Aan de gronden voor een machtiging uithuisplaatsing is daarom nog steeds voldaan. De motivatie voor het verlenen van een machtiging uithuisplaatsing uit de beschikking van 18 november 2022 is voor deze nieuwe machtiging onverkort van toepassing. De GI heeft tijdens de zitting verteld dat de vader inmiddels wel kan accepteren dat [minderjarige] uit huis wordt geplaatst, maar dat hij het moeilijk vindt dat voor [minderjarige] een plekje dichtbij huis wordt gezocht, terwijl zijn oudere broer helemaal in Spanje is geplaatst. De vader en [minderjarige] werken goed mee bij de zoektocht naar een plek voor [minderjarige] . De GI heeft het oog op een gezinsgroep in de buurt, waar [minderjarige] binnenkort gaat kennismaken. De kinderrechter is het met de GI eens dat het voor [minderjarige] heel belangrijk is om in zijn vertrouwde omgeving te blijven, wat het zoekgebied kleiner maakt. Door dit kleine zoekgebied en helaas ook het regelen van de financiering, duurt het erg lang voordat [minderjarige] duidelijkheid heeft over zijn toekomst. Dat vindt de kinderrechter niet in zijn belang. Het is nodig dat [minderjarige] binnen nu en drie maanden weet waar hij gaat wonen.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder met ingang van 22 februari 2023 tot 6 juni 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.A.A. van Kalveen, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 22 februari 2023, en schriftelijk vastgesteld op 10 maart 2023 in tegenwoordigheid van mr. S. Richtersz als griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.

Voetnoten

1.Artikel 1:265c lid 3 Burgerlijk Wetboek.