ECLI:NL:RBMNE:2023:1207
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid beroep wegens termijnoverschrijding in WW-uitkering
In deze zaak heeft eiser op 4 mei 2022 beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van 11 februari 2022, betreffende zijn WW-uitkering. De rechtbank heeft eiser op 17 juni 2022 verzocht om het besluit waartegen hij in beroep ging, en eiser heeft daarop het bestreden besluit van 11 februari 2022 ingediend. Het Uwv heeft gereageerd met een verweerschrift en een nader verweerschrift. De zitting vond plaats op 26 januari 2023, waar zowel eiser als de gemachtigde van het Uwv aanwezig waren. Eiser heeft aangegeven dat hij in beroep wilde gaan tegen de beslissing op bezwaar van 4 mei 2022, maar de rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep gericht was tegen het besluit van 11 februari 2022, waarover zij kon oordelen.
De rechtbank heeft eerst ambtshalve beoordeeld of eiser niet te laat beroep had ingesteld. De termijn voor het indienen van een beroepschrift is zes weken, te rekenen vanaf de bekendmaking van het bestreden besluit. Aangezien het besluit op 11 februari 2022 was gedateerd, had eiser tot en met 28 maart 2022 de tijd om zijn beroepschrift in te dienen. Eiser heeft echter pas op 1 juni 2022 zijn beroepschrift ingediend, wat bijna zestien weken later is. De rechtbank moest vervolgens beoordelen of deze termijnoverschrijding verschoonbaar was.
Eiser heeft aangevoerd dat zijn GGZ-problematiek hem heeft belet om tijdig beroep in te stellen. Hij heeft een patiëntbericht van PsyMens overgelegd en aangegeven dat hij ambulante begeleiding ontvangt om zijn administratie op orde te krijgen. De rechtbank oordeelt echter dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is. Volgens vaste rechtspraak wordt van een belanghebbende verwacht dat hij hulp inroept bij het behartigen van zijn belangen, en de rechtbank concludeert dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij gedurende de gehele beroepstermijn niet in staat was om tijdig beroep in te stellen. Hierdoor is het beroep niet-ontvankelijk verklaard.