Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
1.De procedure
- de spreekaantekeningen van de advocaten die zijn voorgelezen tijdens de mondelinge behandeling van 31 januari 2023.
2.Waar het over gaat
- [gedaagde] (sinds 25 februari 2000)
- [eiser] (van 30 juni 2000 tot 8 januari 2004)
- [naam 1] (van 4 augustus 2000 tot 4 november 2008)
- de heer [naam 4] (van 5 augustus 2000 tot 30 september 2006)
- [naam 3] (begin- en einddatum niet bij de rechtbank bekend).
- [eiser] heeft zijn recht verwerkt om deze vorderingen in te stellen.
- Er is niet voldaan aan de voorwaarden van artikel 2:343 BW voor toewijzing van de vordering tot uittreding.
- [gedaagde] wil de aandelen van [eiser] wel overnemen, maar dan tegen € 0. Er zijn namelijk geen redenen voor een billijke verhoging. [eiser] heeft wezenlijke informatie voor de rechtbank verzwegen en daaraan kan de rechtbank op grond van artikel 21 Rv gevolgen verbinden in het nadeel van [eiser] .
3.De beoordeling
- [eiser] op 31 oktober 2003 niet mede namens PMS Holding de koopovereenkomst heeft ondertekend, en dat hij er pas jaren later achter is gekomen dat [naam 5] de koper van de aandelen in MS is,
- [gedaagde] , door namens PMS Holding de aandelen MS in 2003 aan [naam 5] te verkopen en de koopsom in 2004 en 2005 volledig af te boeken, de rechten en belangen van [eiser] heeft geschaad.
- [gedaagde] was de CEO van PMS Holding
- [gedaagde] hield (en houdt) 85% van de aandelen in PMS Holding
- [naam 5] is de zwager van [gedaagde]
- heeft in strijd met de waarheid in de conclusie van antwoord het standpunt ingenomen dat [naam 5] een niet aan hem gelieerde partij is
- [gedaagde] stelt niet dat hij in verband met zijn tegenstrijdige belang niet heeft deelgenomen aan de besluitvorming over deze transactie en de afboekingen, en dat blijkt ook nergens uit.
- [gedaagde] stelt niet dat de aandelen MS feitelijk waardeloos waren, en de rechtbank heeft ook geen aanknopingspunt om ervan uit te gaan dat die aandelen op het moment van verkoop en levering aan [naam 5] waardeloos waren.
- [gedaagde] heeft niet toegelicht 1) waarom de aandelen juist aan [naam 5] zijn verkocht en niet aan een partij die niet aan [gedaagde] is gelieerd, 2) waarom PMS Holding geen zekerheidsrecht van [naam 5] heeft bedongen, en 3) waarom de aandelen zijn geleverd zonder zelfs maar een gedeeltelijke betaling bij levering te eisen.
- In de conclusie van antwoord staat dat een procedure tegen [naam 5] in Colombia om allerlei redenen niet opportuun werd geacht. Een begrijpelijke - zakelijk verantwoorde - reden heeft [gedaagde] daarvoor niet gegeven. [gedaagde] stelt niet eens dat hij namens PMS Holding pogingen heeft gedaan om [naam 5] te bewegen om de koopprijs alsnog te betalen. Tijdens de mondelinge behandeling deelde de advocaat van [naam 5] mee dat hij ook geen stukken kan overleggen waaruit enige incassopoging blijkt.