ECLI:NL:RBMNE:2023:1204

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 maart 2023
Publicatiedatum
17 maart 2023
Zaaknummer
UTR 22/1403
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de WIA-uitkering en arbeidsdeskundige beoordeling van eiseres met gezondheidsklachten

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland op 9 maart 2023, wordt het beroep van eiseres tegen de beslissing van het UWV behandeld. Eiseres, werkzaam als verzorgende 2, had zich op 17 september 2018 ziek gemeld en verzocht om een WIA-uitkering. Het UWV weigerde deze aanvraag, omdat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn, met een vastgestelde arbeidsongeschiktheid van 24,46%. Eiseres ging in beroep tegen de beslissing op bezwaar van het UWV, waarin het UWV zijn standpunt handhaafde dat eiseres geen recht had op de uitkering.

De rechtbank beoordeelt de argumenten van eiseres, die stelt dat de door het UWV geduide functies niet geschikt zijn voor haar, gezien haar achtergrond in de zorg en de vereisten van de functies. De rechtbank stelt vast dat de arbeidsdeskundige van het UWV de functies heeft geselecteerd op basis van de beperkingen die door de verzekeringsarts zijn vastgesteld. Eiseres heeft geen extra beperkingen aangetoond in de bezwaarfase, en de rechtbank concludeert dat de functies die het UWV heeft aangeduid, passend zijn voor eiseres, ondanks haar bezwaren.

De rechtbank volgt de uitleg van het UWV over de geschiktheid van de functies en de opleidingsvereisten. Eiseres voldoet aan de vereisten voor de functies, en de rechtbank oordeelt dat de arbeidsdeskundige beoordeling correct is uitgevoerd. De beroepsgronden van eiseres worden verworpen, en het beroep wordt ongegrond verklaard. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/1403

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 maart 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(het UWV)
(gemachtigde: mr. E. Witte).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de beslissing op bezwaar van het Uwv van 14 februari 2022, waarin het Uwv is gebleven bij zijn standpunt dat eiseres geen WIA-uitkering kan krijgen vanaf 14 september 2020.
Eiseres is werkzaam geweest als verzorgende 2 bij [Werkgever] voor gemiddeld 21 uur per week. Op 17 september 2018 heeft zij zich ziek gemeld voor dit werk in verband met gezondheidsklachten. Eiseres heeft vervolgens op 17 september 2019 bij het Uwv een uitkering aangevraagd op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA).
Het Uwv heeft de uitkering geweigerd in het besluit van 11 augustus 2021 (het primaire besluit), omdat eiseres minder dan 35 % arbeidsongeschikt is. Volgens het Uwv is eiseres 24,46% arbeidsongeschikt. Om voor een WIA-uitkering in aanmerking te komen moet iemand minimaal 35% arbeidsongeschikt zijn.
Met de beslissing op bezwaar van 14 februari 2022 (het bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 26 januari 2023 op zitting behandeld. Daarbij waren eiseres en haar echtgenoot aanwezig. Verder was de gemachtigde van het Uwv daarbij aanwezig.

Beoordeling van de zaak

1. In verband met haar aanvraag voor een WIA-uitkering is eiseres onderzocht door een verzekeringsarts van het Uwv die heeft beoordeeld wat de beperkingen zijn van eiseres per 14 september 2020. De arts concludeerde dat eiseres beperkingen heeft door ziekte – knieklachten en mentale klachten – maar dat zij ook mogelijkheden heeft. De arts heeft een functionele mogelijkhedenlijst (FML) opgesteld waarin de aangenomen beperkingen zijn weergegeven. Daarna heeft een arbeidsdeskundige van het Uwv de mate van arbeidsongeschiktheid van eiser onderzocht. De arbeidsdeskundige heeft vastgesteld dat eiseres niet geschikt is voor haar eigen werk als verzorgende 2, maar dat er drie andere functies zijn die eiseres, ondanks haar beperkingen, nog zou kunnen doen. Het gaat om de functies productiemedewerker industrie (samenstellen producten) (SBC111180), administratief medewerker (document scannen) (SBC315133) en monteur printplaten (SBC267051). De arbeidsdeskundige heeft berekend dat eiseres met de middelste van deze drie functies 24,46% minder kan verdienen dan het loon dat zij verdiende voordat zij zich ziekmeldde. Op basis van deze informatie heeft het UWV het primaire besluit genomen.
2. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft vervolgens vastgesteld dat er geen aanleiding is om af te wijken van het oordeel van de primaire verzekeringsarts. Er zijn voor eiseres in de bezwaarfase geen extra beperkingen aangenomen. Daarnaast heeft arbeidsdeskundige bezwaar en beroep geoordeeld dat de door de primaire arbeidsdeskundige geduide functies nog steeds geschikt zijn voor eiseres. Dit betekent dat het arbeidsongeschiktheidspercentage van eiseres niet is gewijzigd.
3. Op de zitting heeft eiseres toegelicht dat zij het eens is met de beperkingen die de verzekeringsarts naar aanleiding van haar klachten heeft opgenomen in de FML. Eiseres is het niet eens met de arbeidsdeskundige beoordeling. Zij vindt dat de geduide functies niet geschikt zijn. Eiseres geeft aan zij altijd in de zorg heeft gewerkt en geen affiniteit heeft met de geduide functies. Ook heeft zij geen diploma voor de functie van productie medewerker of administratief medewerker. Eiseres geeft verder aan dat zij heeft gezocht naar vacatures voor de geduide functies in de buurt, maar dat zij deze niet heeft kunnen vinden. Daarnaast denkt eiseres dat de functie monteur printplaten te belastend is, omdat daarbij meer moet worden gelopen dan waartoe zij in staat is. De rechtbank zal gelet op wat eiseres heeft aangevoerd beoordelen of de geduide functies geschikt zijn.
4. Het Uwv heeft in reactie op de stellingen van eiseres toegelicht hoe een arbeidsdeskundige beoordeling tot stand komt. De functies worden beschreven en vastgelegd in het Claimbeoordelings- en Borgingsysteem (CBBS). De geduide functies zijn gebaseerd op daadwerkelijk bestaande functies, die in alle regio’s voorkomen. Er zijn arbeidsdeskundige analisten in dienst bij het Uwv die naar werkgevers toe gaan om te observeren hoe bepaalde handelingen binnen de functies worden verricht. Er wordt daarbij een overzicht gemaakt van de belasting binnen de functies en periodiek wordt nagekeken of de functies nog actueel zijn. Met functies die voor eiseres zijn geselecteerd is rekening gehouden met de belastbaarheid van eiseres die de verzekeringsarts in de FML heeft opgenomen. In het geval van eiseres heeft de arbeidsdeskundige bijvoorbeeld geen zwaar kniebelastend werk geselecteerd. Verder heeft het Uwv toegelicht dat bij de beoordeling van de arbeidsmogelijkheden de affiniteit met de functie niet relevant is. Het gaat erom wat eiseres met haar beperkingen en ervaring nog voor andere werkzaamheden zou kunnen uitvoeren. Daarnaast is voor de geselecteerde functies geen specifiek diploma vereist, maar gaat het bij de functies om het opleidingsniveau dat eiseres heeft.
5. De rechtbank volgt de toelichting van het Uwv. Het Uwv heeft het toetsingskader juist weergegeven. De arbeidsdeskundige heeft gelet op de rechtspraak terecht niet de affiniteit van eiseres betrokken bij de beoordeling of de functies passend zijn. [1] In het arbeidsdeskundig rapport is verder toegelicht wat de opleidingsvereisten zijn voor de functies. De rechtbank ziet in het arbeidsdeskundig rapport terug dat voor de functies een niveauvereiste (Basisonderwijs afgerond/Niveau VMBO) geldt waaraan eiser voldoet omdat zij een diploma van de huishoudschool en Helpende 2 heeft behaald. Er wordt geen specifiek diploma als vereiste vermeld. Ook daaruit blijkt dat de functies passend zijn voor eiseres. Daarnaast heeft het Uwv voldoende inzichtelijk en overtuigend aangegeven waarom deze functies geen overschrijdingen opleveren van de belastbaarheid van eiseres, zo ook voor de functie van monteur printplaten waarop eiseres heeft gewezen. In de FML zijn beperkingen op lopen en op lopen tijdens het werk aangenomen. Volgens de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep is op géén van deze aspecten in de functie monteur printplaten sprake van een overschrijding. Er is elk uur ongeveer een minuut sprake van lopen. De belasting in de functies is vastgesteld door een arbeidskundig analist en in principe mag van de juistheid daarvan worden uitgegaan. De beroepsgronden van eiseres slagen niet. Dit betekent dat het UWV voor de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid mocht uitgaan van de hiervoor genoemde functies met bijbehorende uurlonen. Het beroep is daarom ongegrond

Beslissing

Deze uitspraak is gedaan door mr. E.M. van der Linde, rechter, in aanwezigheid van mr. C.L. Fix, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 9 maart 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 12 juli 2013, ECLI:NL:CRVB:2013:964.