4.3Het oordeel van de rechtbank
De drugszaak
Partiële vrijspraak pleegperiode feiten 1 en 2
Op grond van de inhoud van het dossier kan de rechtbank niet vaststellen dat verdachte in de periode voorafgaand aan 20 februari 2020 heeft gehandeld in (hard)drugs, of dat zij aan dergelijke handel een bijdrage van voldoende gewicht heeft geleverd. De WhatsApp-gesprekken tussen medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] van eind 2019 vormen een contra-indicatie voor de verdenking dat verdachte rond die periode een bijdrage leverde (als waarneemster van medeverdachte [medeverdachte 1] ) aan de drugshandel. Uit die gesprekken volgt dat [medeverdachte 2] in die periode waarneemt voor [medeverdachte 1] . Uit het dossier kan bovendien niet worden afgeleid dat verdachte altijd wanneer medeverdachte [medeverdachte 1] in het buitenland verbleef zijn rol in de drugshandel voor hem waarnam. Verdachte zal daarom partieel worden vrijgesproken van het handelen in harddrugs en deelname aan een criminele organisatie in de periode 1 maart 2018 tot 20 februari 2020. Er is naar het oordeel van de rechtbank wel voldoende bewijs dat verdachte vanaf 20 februari 2020 samen met een of meer medeverdachten is gaan handelen in harddrugs en ook een rol als waarnemer van medeverdachte [medeverdachte 1] op zich is gaan nemen en daarbij heeft deelgenomen aan een criminele organisatie.
Bewijsmiddelen feiten 1, 2, 3 en 4
Op grond van de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, zoals vermeld in de voetnoten, gaat de rechtbank uit van de hieronder weergegeven feiten en omstandigheden. Deze feiten en omstandigheden worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Verklaring verdachte
Verdachte heeft ter terechtzitting van 18 januari 2023 onder meer het volgende verklaard: “Ik ben in de periode van begin oktober 2020 tot en met half januari 2021 betrokken geweest bij de handel in cocaïne. Ik verbleef in die periode regelmatig in de woning van mijn broer [medeverdachte 1] in [woonplaats] . Daar nam ik de telefoon op om bestellingen van drugs te ontvangen. Ik leverde zelf ook drugs af, soms samen met [medeverdachte 5] . Als ik in de woning was, nam ik de telefoon op en was [medeverdachte 5] aan het bezorgen. Ik zei dan tegen hem dat hij ergens heen moest om drugs te brengen. [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 5] kwamen weleens in de woning van [medeverdachte 1] . [medeverdachte 5] wist kennelijk waar de drugsvoorraad in de woning lag, en leverde die drugs vervolgens af aan afnemers. Ik heb zelf ook drugs verspreid vanuit de woning.”
Verklaringen afnemers
Getuige [getuige 1] , woonachtig in [woonplaats] , heeft medio maart 2021 tegenover de politie verklaard dat hij sinds vier jaar cocaïne kocht van [medeverdachte 1] . De overdacht vond bij [getuige 1] thuis plaats en hij betaalde zowel contant als per tikkie. Zowel [medeverdachte 1] zelf als de zus van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 5] kwamen de cocaïne bezorgen. Laatstgenoemden deden dit wanneer [medeverdachte 1] in Brazilië verbleef.[getuige 1] gaf anderhalf jaar eerder zijn pinpas als onderpand aan [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] behoorde tot dezelfde groep als [medeverdachte 1] . [getuige 1] heeft [medeverdachte 1] , [verdachte] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 2] als de vier genoemde personen herkend aan de hand van een foto.
Getuige [getuige 2] , woonachtig in [woonplaats] , heeft begin maart 2021 tegenover de politie verklaard dat hij [medeverdachte 1] vier jaar eerder leerde kennen als zijn dealer, en dat hij sindsdien drugs bij hem koopt. De drugsdeals vonden plaats bij parkeergelegenheden en bij [medeverdachte 1] thuis in [woonplaats] en hij betaalde cash of per tikkie.Naast [medeverdachte 1] kwamen ongeveer vijf anderen de drugs brengen, waaronder [G] en een uit de kluiten gewassen Ethiopiër, die hij herkende op foto’s als zijnde [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] . Bij het tonen van een foto van [medeverdachte 5] , verklaarde [getuige 2] dat hij leek op een van de drugsbezorgers.[getuige 2] verklaarde ook dat de bezorgers soms samen reden.
Getuigen [getuige 3] en [getuige 4] , woonachtig in [woonplaats] , hebben op 1 maart 2021 tegenover de politie verklaard sinds een jaar of drie, vier samen cocaïne te kopen bij [medeverdachte 1] . [getuige 3] verklaarde dat hij vanaf april 2020 drie á vier keer per week cocaïne kocht, en daarvoor één keer per week. De deals vonden plaats bij hen thuis, bij de woning van [medeverdachte 1] in [woonplaats] of bij de woning van [medeverdachte 3] in [woonplaats] . Het nummer dat zij belden om de drugs te bestellen was steeds anders. Zij kregen dan een sms met een nieuw nummer. Naast [medeverdachte 1] kwamen [verdachte] en [medeverdachte 3] drugs brengen. [verdachte] zat volgens de getuigen in het huis van [medeverdachte 1] wanneer hij in Brazilië verbleef. Zij dealde toen samen met [medeverdachte 3] . De getuigen verklaarden wel eens te hebben geklaagd bij [medeverdachte 1] over de kwaliteit en hoeveelheid van de drugs, maar omdat hij dan in Brazilië zat, zei hij steeds dat ze het met [verdachte] en [medeverdachte 3] moesten regelen. [medeverdachte 1] was volgens de getuigen de leider van de groep. [getuige 3] en [getuige 4] hebben verdachte, [medeverdachte 1] en N. [medeverdachte 3] herkend aan de hand van foto’s.
Getuige [getuige 5] heeft begin maart 2021 tegenover de politie verklaard dat hij sinds 2019 drugs kocht bij ‘ [medeverdachte 1] ’, die hij aan de hand van een foto herkende als medeverdachte [medeverdachte 1] .[medeverdachte 1] kwam de drugs meestal zelf brengen, af en toe deed zijn zus dat ook. [getuige 5] heeft verdachte herkend aan de hand van een foto. De drugsdeals vonden vaak plaats in [woonplaats] . Meestal betaalde hij cash, maar soms werd er ook een tikkie gestuurd.Bij een verhoor door de rechter-commissaris heeft [getuige 5] verklaard dat hij ‘de vrouw’ (de rechtbank begrijpt: verdachte) voor het eerst zag in of omstreeks de periode tussen eind december 2019 en begin 2020. Hij had verdachte in ieder geval al gezien voor maart 2020.
Verblijf medeverdachte [medeverdachte 1] in buitenland
Uit door de politie opgevraagde vluchtgegevens is gebleken dat medeverdachte [medeverdachte 1] in de periode 20 februari 2020 tot en met 5 mei 2020 en in de periode 5 oktober 2020 tot en met 14 januari 2021 in Brazilië heeft verbleven.
Telefonieonderzoek
Uit onderzoek naar een onder verdachte in beslag genomen telefoon is onder meer het volgende gebleken. In de contactenlijst staan diverse telefoonnummers van afnemers en/of medeverdachten. Deze telefoonnummers zijn sinds 20 februari 2020 opgeslagen. Op die dag worden de volgende contacten opgeslagen:
- [B] [telefoonnummer] ;
- [medeverdachte 4] [telefoonnummer] ( [medeverdachte 4] );
- [medeverdachte 3] [telefoonnummer] (nummer onbekend, [medeverdachte 3] is bijnaam [medeverdachte 3] );
- [C] [telefoonnummer] (telefoonnummer is bekend als afnemer).
Op 27 februari 2020 wordt het contact [D] gemaakt, telefoonnummer [telefoonnummer] , dit betreft [D] , die in het onderzoek naar voren komt als drugsafnemer. Op 28 februari volgt [E] [telefoonnummer] . Op 27 april 2020 volgt contact [medeverdachte 5] met telefoonnummer [telefoonnummer] (de rechtbank begrijpt: het telefoonnummer van medeverdachte [medeverdachte 5] ). Van de hiervoor als vermoedelijke afnemer omschreven telefoonnummers/personen is tijdens het onderzoek gebleken dat zij telefonisch contact hadden met de op dat moment actieve deallijnen.
Uit onderzoek naar de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 5] is onder meer het volgende gebleken. Vanaf 1 mei 2020 tot 6 november 2020 staan er diverse sms-berichten van en naar [verdachte] . Op 1 mei stuurt [verdachte] het adres [adres] in [woonplaats] . Dit betreft een adres van een bekende afnemer. Verder zegt [medeverdachte 5] dat ze (de rechtbank begrijpt: verdachte) heerlijke "broodjes" heeft en worden er afspraken gemaakt over wanneer [medeverdachte 5] haar komt helpen. Ook zegt [medeverdachte 5] dat de "papieren" nu gemaakt worden en wordt er gesproken over dat [medeverdachte 3] (de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 3] ) aan het rijden is.
Financieel onderzoek
Uit financieel onderzoek is gebleken dat op een bankrekening van verdachte de volgende transacties hebben plaatsgevonden. Tussen 20 mei 2015 t/m 26 november 2020 is in totaal € 20.315,37 ontvangen van derden. Hiervan werd een bedrag van € 8.324,99 ontvangen via "tikkies" tussen 4 september 2018 en 25 november 2020. De overige € 11.990,38 was ontvangen via gewone overboekingen. Tussen 7 januari 2015 en 27 april 2020 zijn er contante stortingen gedaan ter waarde van € 9.900,-.Het grootste deel van de overboekingen bestond uit bedragen die bij de politie ambtshalve bekend zijn als bedragen van betalingen van straathandel-hoeveelheden verdovende middelen, maar ook bleek dat er grotere bedragen zijn ontvangen. Daarnaast is gebleken dat er enkele duizenden euro's contant zijn gestort waarvan de herkomst onbekend is. Verder hebben er contante opnames plaatsgevonden van enkele tienduizenden euro's. Een groot deel van de transacties op deze bankrekening hebben plaatsgevonden in de periode vanaf oktober 2019 tot en met november 2020.
Tapgesprekken/ dealernummers
Gedurende het onderzoek zijn vanaf 13 oktober 2020 meerdere telefoonnummers getapt. De (nieuwe) dealnummers werden bekend door printertaps op gebruikers, via de tap op de (oude) dealnummers of via een SMS bericht.
Het telefoonnummer [telefoonnummer] werd alleen gebruikt voor zakelijke gesprekken die betrekking hadden op het maken van afspraken of ontmoetingen over de verkoop van verdovende middelen. Er waren meerdere gebruikers van de dealerlijn.Verdachte, medeverdachte [medeverdachte 3]en medeverdachte [medeverdachte 2]zijn middels stemherkenning herkend als gebruikers van deze dealerlijn.
Het telefoonnummer [telefoonnummer] werd alleen gebruikt voor zakelijke gesprekken die betrekking hadden op het maken van afspraken of ontmoetingen over de verkoop van verdovende middelen. Er waren meerdere gebruikers van de dealerlijn.Medeverdachte [medeverdachte 3]en [medeverdachte 2]zijn middels stemherkenning herkend als gebruikers van deze dealerlijn.
Het telefoonnummer [telefoonnummer] werd alleen gebruikt voor zakelijke gesprekken die betrekking hadden op het maken van afspraken of ontmoetingen over de verkoop van verdovende middelen. Er waren meerdere gebruikers van de dealerlijn.De volgende namen worden door gebruikers van de dealerlijn gebruikt: [verdachte] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 3] .
Uit analyse van de tap op dit telefoonnummer is onder meer het volgende gebleken:
07-11-2020
[telefoonnummer] belt uit met [telefoonnummer]
: Ik sta bij dinges voor het huis eigenlijk, omdat er niet opgenomen werd. In Leerdam zeg maar.
[verdachte] : Niet opgenomen? Dit is onze nieuwe nummer schat.
[telefoonnummer] : Gister nam er niemand op
[verdachte] : Er wordt ook niet opgenomen op die andere nummer. Dit is het nieuwe nummer
[telefoonnummer] : Die had ik niet gehad
[verdachte] : Normaal doen we om de 2 weken een ander nummer hadden we iedereen smsje verzonden.
Op 27 oktober 2020 werd door het nummer [telefoonnummer] de volgende SMS verzonden:
Dit is mijn nieuwe nr gr [medeverdachte 1].
Bovengenoemd telefoonnummer werd alleen gebruikt voor zakelijke gesprekken die betrekking hadden op het maken van afspraken of ontmoetingen voor de verkoop van verdovende middelen. Er waren meerdere gebruikers van de dealerlijn.
Op 17 november 2020 werd door het nummer [telefoonnummer] de volgende SMS verzonden:
Hey dit is me nieuwe nummer gr [medeverdachte 1].
Bovengenoemd telefoonnummer werd alleen gebruikt voor zakelijke gesprekken die betrekking hadden op het maken van afspraken of ontmoetingen voor de verkoop van verdovende middelen. Er waren meerdere gebruikers van de dealerlijn, waaronder [verdachte] (de rechtbank begrijpt: verdachte).
Op 29 december 2020 werd door het nummer [telefoonnummer] de volgende SMS verzonden:
Hey dit is me nieuwe nummer gr [medeverdachte 1].
Bovengenoemd telefoonnummer werd alleen gebruikt voor zakelijke gesprekken die betrekking hadden op het maken van afspraken of ontmoetingen voor de verkoop van verdovende middelen. Er waren meerdere gebruikers van de dealerlijn. Na 15 januari 2021 was [medeverdachte 1] de gebruiker van het nummer.
Het telefoonnummer [telefoonnummer] ( [telefoonnummer] ) was in gebruik bij verdachte.Uit analyse van de tap op dit telefoonnummer is onder meer het volgende gebleken:
06-11-2020
[verdachte] belt uit met [medeverdachte 5] [telefoonnummer]
[verdachte] : Kun jij naar Asperen gaan, Kerk?
[medeverdachte 5] : oke is goed.
(...)
[medeverdachte 5] zegt dat hij geen hele meer heeft. Maar nog wel heel wat 25ers. [verdachte] zegt dat [medeverdachte 5] vervolgens naar Spijk moet gaan, beneden bij de dijk.
07-11-2020
[verdachte] belt uit met [medeverdachte 5] [telefoonnummer]
[medeverdachte 5] : Dan rij ik ook even door naar jou toe want ik moet even aanvullen
[verdachte] : Ow jaja, zoiezo maar we hebben nu geen bellers. Hij wilde een tikkie zei die moedertje.
[verdachte] : Ze staan te wachten, je bent wel echt traag vandaag. Ik krijg boze mensen.
[verdachte] : Kleintjes heb je nog alleen? Dan moet je vragen of [medeverdachte 3] je.
[medeverdachte 5] : Heb je hem
Verba: [medeverdachte 3] neemt de telefoon van [medeverdachte 5] over.
[verdachte] : Hey broer geef hem wat die nodig heeft maar niet teveel he, voor de klanten. Wat heeft die nou nog zei die? 4 kleintjes?
[medeverdachte 3] tegen [medeverdachte 5] : Wat heb je nog maat
[medeverdachte 5] op achtergrond: 4 plaatjes nog
[medeverdachte 3] : Geef hem ehh, kom ik weet al wat ik ga geven.
[verdachte] : Wat ga je geven?
[medeverdachte 3] : vier 25 en 2 grote
[verdachte] : Ja ja is goed. En schrijf alles op wat je hem geeft he.
[medeverdachte 3] : Ja ja doe ik
08-11-2020
[verdachte] belt uit met [telefoonnummer]
[verdachte] : heel veel klanten willen dat ik kom. Wajoo. [medeverdachte 1] gaat problemen als die terug is. Ze zijn mij gewend nu.
13-11-2020
[verdachte] belt uit met [medeverdachte 5] [telefoonnummer]
[verdachte] : maar ntv zei toch tegen jou dat ik die ntv [medeverdachte 4] (de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 4] )
zou laten werken omdat hij zat te zeuren bij [medeverdachte 1] , dat hij geen weekenden draaide toch?
[medeverdachte 5] : Maandag was eeh [medeverdachte 4] effe een keer mee gegaan, maar ik dacht eerder de hele week met hem mee was gegaan. Hij zegt ja, het is bijna nooit genoeg. Zoveel honderden euros komen binnen en het is nog niet genoeg bij hem.
[verdachte] : Maar ja als hij gaat zeuren bij [medeverdachte 1] , dat ie zogenaamd alleen maar door de weeks krijgt, dan krijgt ie toch lekker nu weekend erbij .. zoek ie maar lekker uit.
[verdachte] : Om te vouwen, hij gaat niet zomaar zo aan die dingen zitten waar ik niet bij ben. Ik ben toch degene die altijd voor de hele week voor hem maakt.
[verdachte] : Ja maar weet je wat het is [medeverdachte 5] . Hij werkt al heel het jaar [medeverdachte 3](de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 3] )
dus ik begrijp hem niet. Ik laat hem 4 dagen werken. Ik pak alleen donderdag, vrijdag en zaterdag pak ik.
28-11-2020
[verdachte] belt uit met [medeverdachte 5] [telefoonnummer]
[verdachte] Heeft [F] Utrecht nu. [verdachte] wilde kijken of [medeverdachte 3] die wilde doen
[telefoonnummer] [medeverdachte 5] Ik wil het ook wel doen,
[telefoonnummer] [verdachte] Hij moet 3 heles hebben. Ik kom nu naar huis en dan moet jij fftjes [F] doen. dan hou ik hier de boel.
13-12-2020
[verdachte] belt uit met nnv 5027
[verdachte] : Ewa 2 maanden, 3 maanden verder, mijn broer gaat naar Brazilië. Mijn broer zegt jij moet mijn zakenwaarnemer worden. Ik ga weg, jij bent in die tijd in mijn flat tot ik terug ben. Hij voelde zich geen man meer bij me omdat ik zeg maar mijn broer de werk heb overgenomen.
18-12-2020
[verdachte] belt uit met [medeverdachte 4] [telefoonnummer]
[verdachte] : Ja lekker voor je. Kan je alsjeblieft jack ook gelijk pakken bij de Karwei?
[medeverdachte 4] : Ja is goed.
23-12-2020
[verdachte] wordt gebeld door [telefoonnummer]
: Kijk, ik wil, ik wil NTV halen weet je wel.
[telefoonnummer] : Ja he, maar [G] (fon) kwam. Hij is niet chill man, hij doet dom tegen mij.
[verdachte] : Oke ik ga effen bellen.
[telefoonnummer] : Nee nee nee dat moet je niet zeggen, nee niet zeggen.
[verdachte] : Ja tuurlijk wel, ik ben de baas he.
[verdachte] : NTV. Maar je bent niet de eerste die klaagt. Hij gaat ... Waar ben je? Hij moet naar LRC komen toch?
[telefoonnummer] : Nee maar hij is altijd chagrijnig daarom weet je. Ik heb dan geen zin meer om hem te bellen joh want dan denk ik bij me eigen fack hem dan.
[verdachte] : Ben 'r alleen op donderdag vrijdag zaterdag. Hij is de rest van de dagen.
Het telefoonnummer [telefoonnummer] ( [telefoonnummer] ) was in gebruik bij medeverdachte [medeverdachte 5] .Het telefoonnummer [telefoonnummer] ( [telefoonnummer] ) was in gebruik bij verdachte.Het telefoonnummer [telefoonnummer] ( [telefoonnummer] ) was in gebruik bij medeverdachte [medeverdachte 3] .Het telefoonnummer + [telefoonnummer] ( [telefoonnummer] ) stond op naam van en was in gebruik bij medeverdachte [medeverdachte 4] .
Uit analyse van de tap op het telefoonnummer [telefoonnummer] is onder meer het volgende gebleken:
28-10-2020
[medeverdachte 5] belt uit met [medeverdachte 3] [telefoonnummer] .
[medeverdachte 5] zegt bij de garage bij Glasstad Leerdam te zijn. [telefoonnummer] stelt voor om [medeverdachte 5] op te halen zodat [medeverdachte 5] even kan rijden. [medeverdachte 5] zegt wel even wachten. [telefoonnummer] zegt dat hij dan telefoontjes kan doen.
29-10-2020
[medeverdachte 5] wordt gebeld door NNV [telefoonnummer]
[medeverdachte 5] : Kom jij eventueel nog, ja ik heb maar voor 20, maar kom jij eventueel nog in de buurt van Culemborg denk je?
[telefoonnummer] : Nee schat nu eventjes niet want de inkoop moet zo worden gedaan.Ik heb helemaal
geen tijd om nu naar Culemborg te rijden.
[telefoonnummer] : Het is en al druk voor mezelf en de inkoop komt dus dan moet je wel even wachten.
[medeverdachte 5] : Nee is goed. Ah de nieuw nieuw, oke.
[telefoonnummer] : Maar lieve schat, Culemborg komen we zoiezo niet voor 20 dat weet je he.
[telefoonnummer] : Kom je morgen helpen of niet?
[medeverdachte 5] : Ja maar dat word na 8 uur.
[telefoonnummer] : Ja want je weet dit weekend wordt gekkenhuis he.
[medeverdachte 5] : Ja zaterdag zoiezo hoor, dat wel, die staat al in de planning voor je
[telefoonnummer] : Omdat iedereen zijn papieren heeft deze week.
[medeverdachte 5] : Ja zeker, iedereen heb gebeurd he.
31-10-2020
[medeverdachte 5] belt uit met [medeverdachte 3] [telefoonnummer]
[medeverdachte 5] : Kom naar buiten er staan mensen te wachten. [verdachte] zei ook al dat je de klanten anders door moet geven aan haar.
[medeverdachte 3] : Ik kom eraan.
6-11-2020
[medeverdachte 5] belt uit met [verdachte] [telefoonnummer] .
[medeverdachte 5] : Hey die van 56 heeft die een tikkie betaald of?
[verdachte] : Ja twee keer 20 ja.
[verdachte] : En [H] heeft me gebeld maar ik zei dat jij bij een andere deur stond dat je de weg
kwijt was.
[verdachte] : En moedertje en dan doe ik wel de ABN A en B. Als jij [H] doet en Hema dan doe ik die andere. Ik zeg je eerlijk, begin weer die spitsuur. Die Leerdammers houden niet op.
Hallo? Ben je er nog?
[medeverdachte 5] : Ja muts, ik was het net in de brievenbus aan het gooien. Moest ik even stil zijn.
8-11-2020
[medeverdachte 5] belt uit met [verdachte] [telefoonnummer]
[medeverdachte 5] : Even een tikkie van 50
[verdachte] : Even kijken, welk nummer?
[medeverdachte 5] : Eindigt op 61
[verdachte] : Wacht even, blijf aan de lijn. Heeft hij daar gister mee getikt?
[medeverdachte 5] : Ja
[verdachte] : Zeg tegen hem na 3 uur rijden wij niet.
14-11-2020
[medeverdachte 5] belt uit met [verdachte] [telefoonnummer]
[medeverdachte 5] : Ik rijd al bij die stoplichten. Laat hem maar naar voren komen, [I] .
[verdachte] : [I] , oke is goed. En [D] heb je ook al gehad toch?
[medeverdachte 5] : Nee daar ga ik daarna naartoe.
20-11-2020
[medeverdachte 5] belt uit met [verdachte] [telefoonnummer]
[medeverdachte 5] : Ik kom even richting huis want heb even een aanvullende verzekering nodig, ik heb effen te weinig, even aanvullen.
[verdachte] : Heb je helemaal niks meer dan?
[medeverdachte 5] : Jewel jewel, zo'n grote en 2 kleine en een vijfen.
Uit analyse van de tap op het telefoonnummer [telefoonnummer] is onder meer het volgende gebleken:
31-10-2020
[medeverdachte 3] wordt gebeld door [telefoonnummer]
[medeverdachte 3] geeft aan dat hij papiertjes aan het maken is. [telefoonnummer] vraagt of hij bij [verdachte] is. [medeverdachte 3] zegt "ja". [medeverdachte 3] : Ik ben nou geen auto aan het rijden he. Dat doet zij. Gister was zij dat aan het maken en vandaag ben ik aan het maken en is zij aan het rijden.
07-11-2020
[medeverdachte 3] wordt gebeld door [telefoonnummer]
[medeverdachte 3] : Ik stuur [medeverdachte 5] naar jou. [medeverdachte 5] , [medeverdachte 5] stuur ik naar jou. Kom maar bij de Plus. Hij is daar nu met 1 minuut. Hoeveel heb je nodig, 20?
[telefoonnummer] : Ik wil 20. Morgen 11 uur doen we weer alles afrekenen oke?
[medeverdachte 3] : Ik ben er niet bij hem moet je direct afrekenen.
7-11-2020
[medeverdachte 3] belt uit met [medeverdachte 5]
[medeverdachte 3] : [medeverdachte 5] , kun jij alsjeblieft die Lange Turk bij [K] (FON) doen?
[medeverdachte 5] : Is goed maar ik doe eerst [J] (FON).
14-11-2020
[medeverdachte 3] wordt gebeld door [telefoonnummer]
: Ik ga naar de stad toe hoelaat zie ik je daar?
[medeverdachte 3] : Ik heb vandaag geen dienst je moet ff die andere bellen.
[medeverdachte 3] wordt gebeld door [telefoonnummer]
vraagt of het goed is dat hij naar de 5e verdieping komt. [medeverdachte 3] zegt dat hij naar hem moet komen, bij [medeverdachte 1] .
18-12-2020
[medeverdachte 3] belt uit met [medeverdachte 4] [telefoonnummer]
: Kom ff kwartiertje vouwen maat dan kan je weer gaan: Jaa ik kom er zo aan.
22-12-2020
[medeverdachte 3] belt uit met NNV [telefoonnummer]
vraagt met wie ze spreekt. [medeverdachte 3] zegt: met [medeverdachte 1] . [telefoonnummer] zegt dat ze niet met [medeverdachte 1] spreekt. [medeverdachte 3] zegt: Ja ik weet, ik werk met hem. [telefoonnummer] moet [medeverdachte 1] hebben. [medeverdachte 3] zegt dat hij er niet is en over twee weken terug is.
31-12-2020
[medeverdachte 3] belt uit met NNM [telefoonnummer]
[medeverdachte 3] noemt zichzelf [medeverdachte 3] .
[medeverdachte 3] belt uit met [verdachte] [telefoonnummer]
[medeverdachte 3] : Kan jij snel langs huis komen bij jou? Want ik heb niks meer.
[verdachte] : Zo snel?
[medeverdachte 3] : Ja, maar ze hadden allemaal 200, 100, 300, wolla, chaos joh.
[verdachte] : Oke, weet je waarom? Bij mij is het rustig. Misschien bellen ze nu bij jou op je
telefoon he.
Uit analyse van de tap op het telefoonnummer [telefoonnummer] ( [telefoonnummer] ) is onder meer het volgende gebleken:
11-12-2020
[medeverdachte 4] belt uit met [telefoonnummer]
: Hallo
[medeverdachte 4] : Yo met [medeverdachte 4] van dinge, van [medeverdachte 1] , waar ben jij.
20-12-2020
[medeverdachte 4] wordt gebeld door [telefoonnummer]
: Ja maar heb je nou niks zeg maar
[telefoonnummer] : Nee ik heb nu effen niks nee. Of je moet [medeverdachte 3] even bellen, ik weet niet of [medeverdachte 3] nog wat
heeft.
24-12-2020
[medeverdachte 4] belt uit met [medeverdachte 5] [telefoonnummer] .
[telefoonnummer] : Weet je, ik ben het helemaal zat om te rijden? Ik zou eigenlijk vanavond moeten rijden,
maar ik heb vanavond kerstdiner maar ik had geen zin.
[medeverdachte 5] : Ja groot gelijk ook, het is jouw leven he. Jij hebt ook een leven.
[telefoonnummer] : Ja maar weet je wat het is, zij denken dat ik altijd alles moet doen of wat dan ook.
[medeverdachte 5] : Ja maar dat was met mijn ook effen. Ik denk van ja aan 1 kant oké, ik deed het effen
voor haar maar
[telefoonnummer] : Ja maar ze gebruikt je gewoon, ze gebruikt je gewoon.
[telefoonnummer] : Ik moet morgen met kerst en ehh ook nog en dat betekend dat ik vanavond niks kan doen. Ik heb heel de week hard gewerkt.
[medeverdachte 5] : Ja, ja waarvoor. Waarom
[telefoonnummer] : Luister, ik heb ook een leven, ik werk ook hard.
[telefoonnummer] : En ehh voor die ehh. Ik krijg maar 50 euro NTV voor een zaterdag en zondag en dan werk ik gewoon 12 uur he.
[medeverdachte 5] : Dat is eigenlijk niks.
[telefoonnummer] : Ja ik had zaterdag zelfs een klus afgezegd om voor hun te gaan werken, kon met die klus 500 verdienen en kreeg zaterdag maar 50. Maarja moet je maar niet zeggen maar als [medeverdachte 1] terug is ga ik het er wel over hebben hoor.
[medeverdachte 5] : Ja ja daarom. En alles komt op jou, op mij, neer.
[telefoonnummer] : Ja, ik moet facking veel doen.
27-12-2020
[medeverdachte 4] belt uit met [medeverdachte 5] [telefoonnummer] .
[telefoonnummer] : Ze zegt ja vind het wel een beetje jammer dat je met kerst niet bent geweest.
[medeverdachte 5] : Ja sorry hoor, effen een keer een zondag voor mijzelf.
[telefoonnummer] : Ja joh daarom joh. Ze begrijpen het allemaal niet. [verdachte] belde net. Ik zeg ja ik moet morgen ook gewoon weer werken. Ja dat kan wel? Ik zeg ja dat kan wel ja.
[telefoonnummer] : Dit is niet mijn inkomen he wat ik voor jullie doe. Ik zeg dat is liefdadigheid wat ik voor jullie doe.
[medeverdachte 5] : Ja inderdaad, want wat krijg je ervoor.
[telefoonnummer] : 50 euro, donder op, bij [medeverdachte 1] krijg ik altijd 150 euro.
[telefoonnummer] : Ja maar goed, ik weet dondersgoed wat ze allemaal verdienen joh.
[medeverdachte 5] : Kijk en zij stuurt het allemaal weer naar hem toe natuurlijk
[telefoonnummer] : En nou moet ik weer vouwen voor ze weetje wel.
28-12-2020
[medeverdachte 4] belt uit met [medeverdachte 5] .
[telefoonnummer] : Nou ik heb ook bonje gehad hoor met het werkfront. En gister moest ik vouwen.Ik kreeg gister om half 7 van [medeverdachte 3] die papiertjes om te vouwen ja. Heb ik gisteravond heb ik er 200 van 20, 200 van 25 en 100 van ehh 50 gemaakt. En zegt ze zo weinig.
01-01-2021
[medeverdachte 4] wordt gebeld door * [telefoonnummer]
: Ja want als ik met [medeverdachte 1] meereed in het weekend weet je wel, van 2 tot 5 uur 's ochtends, kreeg ik gewoon 150 a 200 euro hé. En van [verdachte] maar 50.: Ik ga al zo lang met [medeverdachte 1] mee. Ik weet precies wat ze verdienen he.
15-02-2021
[telefoonnummer] belt uit met [telefoonnummer]
: Nou [medeverdachte 1] (fon), [L] (fon) [medeverdachte 2] (fon) [verdachte] (fon) en leveranciers opgepakt, de hele ketting is opgerold. Daar heb ik echt geluk gehad hoor, want ik heb ook paar keer aan die telefoon gezet. Ja [medeverdachte 1] (fon) voelde het al aan, maar ja hij heeft dus niet al zijn klanten nummers heeft hij niet aan [M] (fon) gegeven. Dus dat is mooi kut. Dus we kunnen ook niet verder. Het is gewoon klaar het hele feest.Het komt door die mensen dia aan zijn huis komen om zooi te halen. Maar goed tot die tijd dat ik geen inval heb ik zei tegen [M] (fon) misschien dat wij dan savonds ff klanten in stand zien te houden een beetje gewoon deels. Dan hebben we in ieder geval wat extra geld. Ik vind wel apart dat ze met mij niets hebben gedaan, ik ben toch regelmatig aan het rijden voor ze dus.Mijn vriendengroep zaten in de cocaïne en die zijn allemaal opgepakt vandaag.Iedereen is opgepakt. [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , ehh [medeverdachte 1] , allemaal inval gedaan vannacht.
Het telefoonnummer [telefoonnummer] ( [telefoonnummer] ) werd gebruikt voor zakelijke gesprekken die betrekking hebben op het maken van afspraken en of ontmoetingen voor de verkoop van verdovende middelen. Er waren meerdere gebruikers van de dealerlijn, waaronder [verdachte] (de rechtbank begrijpt: verdachte). Medeverdachte [medeverdachte 1] was na 15 januari 2021 ook de gebruiker van dit telefoonnummer.
17-01-2021
[medeverdachte 1] wordt gebeld door [telefoonnummer]
[medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ): Hé maat
N: Yo maat
[medeverdachte 1] : Leef jij nog jongen
N: Ja ik leef nog wat dan
[medeverdachte 1] : Ja ik hoor dat je al anderhalve maand niet geweest was
N: Nee ja ik heb wel een paar keer geappt maar dan kwam er niemand en ik doe het niet heel
veel meer
[medeverdachte 1] : Nee je haalt bij iemand anders hoor ik, dus dat is niet waar wat je nou zegt, eerlijk zijn tegen mij altijd, ik denk vraag wat er aan de hand is, ik ben terug uit Brazilië, ik hoorde het net, maar wie app jij dan, sms of appen
N: Smsen
[medeverdachte 1] : En niemand reageerde
N: nee ook om 3 uur
[medeverdachte 1] : Wanneer gisteren
N: Nee dat was niet gisteren, of ze komen laat
[medeverdachte 1] : Oké dan weet ik dat, ik ben net terug en ik denk wat is er aan de hand jongen, me maatje
komt niet meer
N: Niks aan de hand , maar of het kan lang duren
[medeverdachte 1] : Dus ze hebben het allemaal kut gedaan, helemaal slecht dus
N: Ja, tenminste ik vind het niet best als het zo lang duurt
[medeverdachte 1] : maar wie was dat weet jij dat, wie er zo lang overdeed
N: Nee, ja bijna allemaal wel een keer
[medeverdachte 1] : Dus dan belde je en dan was het uhh, maar er was niet iets anders aan de hand of zo want dat moet ik weten
N: Nee, daarna hebben we gewoon bij anderen gehaald
[medeverdachte 1] : Oké, maar het is niet dat iemand jou dat heb aangeboden of zo van mijn kant, niemand hè
N: nee dat zeker niet man
[medeverdachte 1] : Oké, nou ja dan is het goed, ik ben gewoon terug nou dan weet je dat ja. Ik loop in elk geval zelf even, ik ben te lang weggeweest 6 maanden, dan gaan de muizen op tafel dansen, dus de pootjes moeten weer afgehakt worden.
Aangetroffen verdovende middelen
Op maandag 15 februari 2021 werd er in de woning van medeverdachte [medeverdachte 1] aan de [adres] te [woonplaats] een doorzoeking gedaan.Daarbij werd in totaal een hoeveelheid van 109,04 gram cocaïne in beslag genomen.
Op maandag 15 februari 2021 werd er in de woning van medeverdachte [medeverdachte 3] aan de [adres] te [woonplaats] en de woning van zijn ouders aan de [adres] te [woonplaats] een doorzoeking gedaan.Daarbij werd in totaal een hoeveelheid van 25,66 gram cocaïne in de woning van medeverdachte [medeverdachte 3] in beslag genomen en een hoeveelheid van 27,2 gram cocaïne in de woning van zijn ouders.
Aantreffen contant geld en (luxe)goederen
De woning van verdachte, gelegen aan de [adres] te [woonplaats] , is op 15 februari 2021 doorzocht.Bij deze doorzoeking werd een contant geldbedrag aangetroffen ten bedrage van (in totaal) € 134.806,84. Enkele tienduizenden euro’s werden aangetroffen in de jaszakken van een roze ochtendjas.Een bedrag van ongeveer € 100.000,- zat, omwikkeld in huishoudfolie, in een schoenendoos. Deze huishoudfolie is veiliggesteld en forensisch onderzocht. Uit forensisch onderzoek naar één van de stukken huishoudfolie, is het volgende gebleken. Op een stuk huishoudfolie, voorzien van SIN-nummer AANE4297NL (goednummer 2780880), werden de volgende drie dactyloscopische sporen aangetroffen:
1. dactyloscopisch spoor SIN AAW9113NL (spoornummer 166111);
2. dactyloscopisch spoor SIN AAW9116NL (spoornummer 166105);
3. dactyloscopisch spoor SIN AAW9121NL (spoornummer 166110);
Het vergelijkend onderzoek van het genoemde dactyloscopisch spoor met een database van vinger- en handpalmafdrukken heeft geleid tot een individualisatie van de drie genoemde dactyloscopische sporen op verdachte. Sporen AAW9113NL en AAW9116NL betreffen het dactyloscopisch signalement van de linkerduim van verdachte. Spoor AAW9121NL betreft het dactyloscopisch signalement van haar rechterduim.
Naast contant geld is op 15 februari 2021 in de woning van verdachte ook een partij luxegoederen (69 stuks) in beslag genomen. Het ging concreet om horloges, sieraden, zonnebrillen, kleding, tassen en schoenen en diverse accessoires van de volgende duurdere merken: Burberry, Cartier, Chanel, Christian Dier, Dita, Dsquared, Fendi, Gucci, Hawkers, HD Crafter, Louis Vuitton, Michael Kers, Prada, Rayban, Rolex, Swarovski, Valentino, Woolrich, Yves Saint Laurent. Naast de in beslag genomen luxe voorwerpen zijn nog veel meer soortgelijke voorwerpen, kleding, schoenen en tassen van dezelfde merken aangetroffen die niet in beslag zijn genomen.Naast de luxe voorwerpen zijn ook diverse aankoopbewijzen op naam van verdachte aangetroffen van dezelfde merken als de aangetroffen en in beslag genomen luxe voorwerpen en andere merken namelijk: Dior, Dsquared, Gucci, Fendi, Louis Vuitton, Prada, Bijenkorf, Galeries LaFayette, Hermes, LouBoutin, Sephora, Shoebaloo en Zara. Het betrof 87 aankoopbewijzen met een totale waarde van € 91.596,32 waarvan € 71.545,32 kennelijk contante aankopen betroffen. Uit datering van de aankoopbewijzen bleek dat de aankopen hadden plaatsgevonden in de jaren 2015 t/m 2020.Tijdens de doorzoeking van de schuur/berging van de woning van verdachte zijn aankoopbewijzen en verpakkingen aangetroffen van voorwerpen die aankopen voor een inrichting van een woning betroffen, alsmede andere documenten. Deze aankopen waren ieder geval voor € 12.058,- contant betaald.Uit deze aankoopbewijzen van de contante aankopen bleek dat deze gedateerd waren van 18 oktober 2016 t/m 2 februari 2017. Op de bankrekening van verdachte bleek in de periode 1 januari 2015 t/m 15 februari 2021 € 11.500,- contant te zijn gestort.
Uit gevorderde belastinggegevens van verdachte is gebleken dat zij in de jaren 2015 t/m 2020 loon, uitkeringen en huur- en zorgtoeslag had ontvangen maar dat zij geen contant inkomen of vermogen had opgegeven. Verdachte heeft in haar eerste politieverhoor verklaard geen contant inkomen uit werk te hebben genoten.
Bewijsoverwegingen drugszaak
Medeplegen van handel in harddrugs
Op grond van deze bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 20 februari 2020 t/m 14 januari 2021 tezamen en in vereniging met anderen heeft gehandeld in harddrugs (cocaïne). De verklaring van verdachte, dat zij pas in oktober 2020, toen medeverdachte [medeverdachte 1] in Brazilië was, betrokken raakte bij de drugshandel gelooft de rechtbank niet. Uit telefonieonderzoek volgt namelijk dat verdachte begin 2020 in haar telefoon meerdere telefoonnummers van afnemers en van medeverdachten heeft opgeslagen. Op 1 mei 2020 stuurde verdachte een adres van een bekende afnemer van drugs naar medeverdachte [medeverdachte 5] , die later dat jaar veelvuldig onder haar leiding drugs rondbracht naar afnemers. Daarnaast heeft getuige [getuige 5] verklaard dat verdachte begin 2020 drugs bij hem bezorgde.
De rechtbank is bij de waardering van de getuigenverklaringen van afnemers [getuige 3] en [getuige 4] uitgegaan van hun verklaringen bij de politie. [getuige 3] en [getuige 4] hebben in hun politieverhoor heel concreet verklaard, onder meer wat betreft de beschrijving van het uiterlijk van de dealers, en de mindere kwaliteit van de drugs wanneer medeverdachte [medeverdachte 1] in Brazilië was. In die periodes namen volgens de getuigen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 3] waar voor medeverdachte [medeverdachte 1] , hetgeen ondersteund wordt door andere bewijsmiddelen. [getuige 3] is bij de rechter-commissaris deels teruggekomen op zijn verklaringen bij de politie en verklaart dat hij zich weinig kan herinneren, [getuige 4] is wel bij haar verklaring gebleven. Uit het dossier blijkt dat een aantal van de gehoorde afnemers, nadat zij een concrete en belastende verklaring hadden afgelegd tegenover de politie, bij het verhoor van de rechter-commissaris ogenschijnlijk zonder aanleiding opeens (deels) ontlastend verklaarden, zich niets meer wisten te herinneren of dat zij angstig waren. Nu de bij de politie afgelegde verklaringen echter zoals gezegd concreet zijn en worden ondersteund door andere bewijsmiddelen heeft de rechtbank de overtuiging dat de verklaringen van [getuige 3] en [getuige 4] in hun eerste verhoor met de politie op de waarheid berusten.
Deelname aan een criminele organisatie (artikel 11b Opiumwet)
Met betrekking tot de tenlastegelegde deelname aan een criminele organisatie stelt de rechtbank het volgende voorop. Voor een bewezenverklaring van deelname aan een criminele organisatie is ten eerste vereist dat sprake is van een ‘organisatie’. Volgens vaste jurisprudentie betekent een organisatie: een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur tussen de verdachte en ten minste één andere persoon. Niet is vereist dat de verdachte heeft samengewerkt met alle andere personen van de organisatie, dat zij die kende of dat er steeds in dezelfde samenstelling werd samengewerkt (vgl. HR 22 januari 2008, ECLI:NL:HR:2008:BB7134). Een organisatie is ‘crimineel’ als die organisatie het plegen van misdrijven als doel heeft, in dit geval het handelen in harddrugs.
Van 'deelneming' aan een organisatie als bedoeld in artikel 11b Opiumwet kan slechts dan sprake zijn als verdachte behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in gedragingen dan wel gedragingen ondersteunt die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het in dat artikel bedoelde oogmerk. Het is niet vereist dat vast komt te staan dat verdachte heeft samengewerkt met, of in ieder geval bekend is met alle andere personen die deel uitmaken van de organisatie of dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is. De deelneming moet voor verdachte op zichzelf worden beoordeeld.
Over het bestaan van een criminele organisatie, de structuur daarvan en de bijdrage van verdachte daaraan overweegt de rechtbank het volgende.
Op grond van de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden concludeert de rechtbank dat verdachte in de periode vanaf 20 februari 2020 tot en met 14 januari 2021 samen met een of meerdere medeverdachten een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband vormde, welke organisatie tot oogmerk had het – kort gezegd – handelen in cocaïne. Verdachte kan als deelnemer aan deze criminele organisatie worden aangemerkt.
De afnemers hebben verklaard over een groep personen die in de pleegperiode cocaïne kwam brengen, en hebben verdachte en een aantal van haar medeverdachten geïdentificeerd als personen uit die groep. Enkele afnemers wijzen medeverdachte [medeverdachte 1] aan als leider van de groep, maar wanneer medeverdachte [medeverdachte 1] in het buitenland was moesten zij ‘het regelen’ met verdachte en medeverdachte [medeverdachte 3] . Uit de tapgesprekken volgt voorts dat verdachte door medeverdachte [medeverdachte 1] is geïnstrueerd om zijn rol als leider van de criminele organisatie over te nemen wanneer hij in het buitenland zat. Verdachte heeft hieraan gevolg gegeven en medeverdachten aangestuurd door hen onder meer naar afnemers te sturen en opdracht te geven tot bevoorrading. Zij heeft zelf ook drugs rondgebracht. Uit de tapgesprekken volgt verder dat, wanneer medeverdachte [medeverdachte 1] terugkeerde uit het buitenland, hij de leiding weer overnam. Uit de tapgesprekken blijkt ook dat medeverdachten [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] een vaste rol hadden als ‘rijders’. Zij kregen betaald voor het afleveren van de drugs door medeverdachte [medeverdachte 1] en – in zijn afwezigheid – door verdachte. Medeverdachten [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] werden door medeverdachte [medeverdachte 1] , verdachte en medeverdachte [medeverdachte 3] aangestuurd. Soms vouwden medeverdachten [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] ook ponypacks, die vervolgens door henzelf, of door een ander lid van de organisatie werden verkocht.
Uit het dossier volgt ook dat veel van de afgetapte zogeheten ‘dealerlijnen’ bij meerdere medeverdachten, waaronder verdachte, in gebruik waren. Wanneer naar deze nummers werd gebeld kregen afnemers verdachte of een van de medeverdachten aan de telefoon, waarna zij drugs konden bestellen. Vervolgens kwamen verdachte of een of meerdere van haar medeverdachten de drugs bezorgen. In getapte gesprekken is te horen dat medeverdachte [medeverdachte 3] zich voordoet als medeverdachte [medeverdachte 1] (‘ [medeverdachte 1] ’). Wanneer er een nieuw dealnummer in gebruik werd genomen werd naar afnemers een algemeen sms-bericht gestuurd met (ongeveer) de tekst: ‘dit is mijn nieuwe nr., gr. [medeverdachte 1] .’ Verdachte en haar medeverdachten traden hierdoor naar buiten toe op als een (crimineel) samenwerkingsverband. Dit samenwerkingsverband was gelet op de frequentie waarmee werd gedeald en de periode waarin het bestond, duurzaam. Gelet op de vaste samenwerkingsverbanden (al dan niet in wisselende samenstelling), de vele dealerlijnen die door meerdere verdachten werd bemand, de interne communicatie waaruit een patroon van aansturing door vaste personen blijkt en de vaste rol die bijvoorbeeld medeverdachten [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] hadden als ‘rijders’, was dit samenwerkingsverband ook gestructureerd. Het enkele gegeven dat verdachte en/of een of meerdere medeverdachten naast hun rol in dit criminele samenwerkingsverband mogelijk ook zelfstandig handelde(n) in drugs, doet aan het bestaan van en de deelname aan het criminele samenwerkingsverband niet af.
Op grond van de bewijsmiddelen en het hiervoor overwogene acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de onder feit 1 bewezen verklaarde periode heeft deelgenomen aan een organisatie die tot oogmerk had het handelen in harddrugs, als strafbaar gesteld in artikel 11b Opiumwet. Het onder feit 1 ten laste gelegde is daarmee wettig en overtuigend bewezen.
Witwassen feit 3
Juridisch kader
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het in de delictsomschrijving van witwassen opgenomen bestanddeel "afkomstig uit enig misdrijf", niet is vereist dat uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid dat het desbetreffende voorwerp afkomstig is uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf. Wel is voor een veroordeling ter zake van dit wetsartikel vereist dat vaststaat dat het voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf.
Dat een voorwerp "afkomstig is uit enig misdrijf", kan, indien op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen met een bepaald misdrijf, niettemin bewezen worden geacht, indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het in de tenlastelegging genoemde voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is.
Indien door het Openbaar Ministerie feiten en omstandigheden zijn aangedragen die een vermoeden rechtvaardigen dat het niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is, mag van de verdachte worden verlangd dat hij of zij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is. De omstandigheid dat zo een verklaring van de verdachte mag worden verlangd, houdt niet in dat het aan de verdachte is om aannemelijk te maken dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is.
Indien de verdachte zo'n verklaring heeft gegeven, ligt het op de weg van het openbaar ministerie nader onderzoek te doen naar die verklaring. Mede op basis van de resultaten van dat onderzoek zal moeten worden beoordeeld of ondanks de verklaring van de verdachte het witwassen bewezen kan worden op de grond dat het niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is. Indien een dergelijke verklaring is uitgebleven, mag de rechter die omstandigheid betrekken in zijn bewijsoverwegingen.
Vermoeden van witwassen
In de woning van verdachte was op 15 februari 2021 een contant geldbedrag ter hoogte van € 134.806,84 aanwezig. Een bedrag van ongeveer € 100.000,- lag in een schoenendoos, ingewikkeld in huishoudfolie. Op deze folie zijn vingerafdrukken van verdachte aangetroffen. Een ander substantieel deel van het geldbedrag werd aangetroffen in de zakken van een roze ochtendjas. De verklaring van verdachte, dat zij geen wetenschap had van het contante geld, wordt op geen enkele manier ondersteund in het dossier, en het is, mede gezien de omstandigheden waaronder het geld is aangetroffen als hiervoor omschreven, niet aannemelijk geworden dat medeverdachte [medeverdachte 1] of zijn vriendin [A] dit geldbedrag in haar woning hebben geplaatst. De rechtbank is daarom van oordeel dat verdachte wetenschap had van en beschikkingsmacht had over het onder feit 3 ten laste gelegde contante geldbedrag, en dat zij dit voorhanden heeft gehad. Naast contante geldbedragen is in de woning van verdachte een groot aantal luxegoederen aangetroffen, alsmede aankoopbewijzen van soortgelijke luxegoederen met een totale waarde van € 91.596,32, waarvan € 71.545,32 contante aankopen betroffen. Deze aankopen hebben plaatsgevonden tussen 2015 en 2020.
Verdachte had tussen 1 januari 2015 en 15 februari 2021 geen legaal (bancair of contant) inkomen wat het bezit van het aangetroffen contante geld en de waardevolle luxegoederen kan verklaren. Zij kreeg in die periode een bijstandsuitkering. Wel handelde zij, zoals de rechtbank hieronder zal bewezen verklaren, van februari 2020 t/m januari 2021 in harddrugs.
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank het vermoeden gerechtvaardigd dat het geldbedrag en de luxegoederen in de tenlastelegging uit enig misdrijf afkomstig zijn, wat betekent dat van de verdachte mag worden verlangd dat zij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is. De rechtbank constateert dat een dergelijke verklaring ten aanzien van het contante geld niet is gegeven. Ten aanzien van de luxegoederen heeft verdachte verklaard dat zij deze door de jaren heen cadeau heeft gekregen van aanbidders. Verdachte heeft daarbij geen namen willen noemen en de verklaring ook anderszins niet nader onderbouwd. Deze verklaring is daarmee niet concreet geworden en voor het Openbaar Ministerie ook niet verifieerbaar. Het aldus door de verdachte geboden tegenwicht tegen de verdenking van witwassen van de luxegoederen geeft daarom onvoldoende aanleiding tot een nader onderzoek door het Openbaar Ministerie.
Er is gezien het hiervoor overwogene geen andere conclusie mogelijk dan dat de onder feit 3 ten laste gelegde voorwerpen onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig zijn. De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van het onder feit 3 ten laste gelegde inhoudende dat verdachte dit contante geldbedrag en de luxegoederen voorhanden heeft gehad, terwijl zij wist dat deze goederen uit enig misdrijf afkomstig waren.
Witwassen feit 4
Onder feit 4 wordt verdachte verweten een geldbedrag ter hoogte van € 198.321,12 te hebben witgewassen. Dit bedrag is in het dossier bepaald aan de hand van een kasopstelling. De rechtbank stelt vast dat het contante geldbedrag ter hoogte van € 134.806,84 wat in de woning van verdachte is aangetroffen, is meegenomen in deze kasopstelling. Omdat de rechtbank ten aanzien van dat bedrag onder feit 3 al bewezen zal verklaren dat verdachte dit heeft witgewassen, zal verdachte onder feit 4 partieel worden vrijgesproken voor het witwassen van dit bedrag. Wat resteert zijn de contante uitgaven en stortingen ten bedrage van € 95.104,06 (€ 71.545,32 + € 12.058,74 + € 11.500,00 ). De eerste twee bedragen uit deze opsomming zijn gebruikt om luxegoederen en (dure) goederen voor de inrichting van haar woning (contant) aan te kopen, en het laatste bedrag betreft contant geld dat verdachte op haar bankrekening heeft gestort. Daarmee heeft verdachte ten aanzien van deze contante geldbedragen omzettingshandelingen verricht.
Op grond van dezelfde, hiervoor onder ‘Witwassen feit 3’ weergegeven redenering, is het vermoeden gerechtvaardigd dat deze geldbedragen afkomstig zijn uit enig misdrijf. Verdachte heeft over deze contante gelden verklaard dat ze wel eens contant geld van aanbidders kreeg, en dat ze weleens geld van anderen onder zich had. Zij heeft daarbij geen namen willen noemen en de verklaring ook anderszins niet nader onderbouwd. Deze verklaring is daarmee niet concreet geworden en voor het Openbaar Ministerie ook niet verifieerbaar. Het aldus door de verdachte geboden tegenwicht tegen de verdenking van witwassen van deze contante geldbedragen geeft daarom onvoldoende aanleiding tot een nader onderzoek door het Openbaar Ministerie.
Er is gezien het hiervoor overwogene geen andere conclusie mogelijk dan dat het hiervoor genoemde geldbedrag onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig is. De rechtbank komt daarmee tot een (partiële) bewezenverklaring van het onder feit 4 ten laste gelegde.
inhoudende dat verdachte een geldbedrag van € 95.104,06 voorhanden heeft gehad en heeft omgezet, terwijl zij wist dat dit geldbedrag uit enig misdrijf afkomstig was.
Bewijsmiddelen feiten 1 en 2 bijstandsfraudezaak
Op grond van de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, zoals vermeld in de voetnoten, gaat de rechtbank uit van de hieronder weergegeven feiten en omstandigheden. Deze feiten en omstandigheden worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Verdachte heeft ter terechtzitting van 18 januari 2023 onder meer verklaard dat zij vanaf 1 november 2016 een bijstandsuitkering van de gemeente [gemeente] ontving. Ook heeft zij verklaard dat zij gedurende (een deel van) de ten laste gelegde pleegperiode heeft gehandeld in harddrugs en daaruit inkomsten heeft genoten. Bij de politie heeft zij verklaard dat zij in Mexico (in 2019) en Dubai (in 2020) is geweest en daarvoor geen toestemming heeft gevraagd bij de gemeente [gemeente] .
De verbalisanten belast met het onderzoek naar de ten laste gelegde verdenkingen in de bijstandsfraudezaak hebben na toestemming van de officier van justitie processen-verbaal uit onderzoek ‘09ZIVA20’ (de drugszaak) opgevraagd en ontvangen. Verkregen informatie uit het strafrechtelijke financiële onderzoek werd door de verbalisanten bestudeerd en als basis gebruikt voor hun onderzoek naar de rechtmatigheid van de aan verdachte verstrekte Participatiewet uitkering over de periode 1 november 2016 tot en met 14 februari 2021. De verkregen informatie bestrijkt de gehele uitkeringsperiode.
Uit de verkregen processen-verbaal is bij de politie het vermoeden gerezen dat verdachte al vanaf het begin van de aan haar toegekende Participatiewet uitkering (01-11-2016) over (contante) financiële middelen beschikte, waarvan zij op haar aanvraagformulier voor de aan
haar verstrekte Participatiewet uitkering of anderszins geen mededeling heeft gedaan bij de gemeente [gemeente] . Zo gaf verdachte enkele dagen voor de toekenning van haar uitkering per 1 november 2016 vermoedelijk € 11.275,00 contant uit voor de inrichting van haar woning. In december 2016 en januari 2017 gaf zij nog eens € 11.556,46 uit, zo was uit aankoopbewijzen op te maken. Verder is uit het strafrechtelijke financiële onderzoek gebleken dat er op de bankrekening van verdachte, waarop zij ook haar Participatiewet-uitkering ontving, zogenoemde ‘tikkies’ en gewone overboekingen werden ontvangen in de periode dat zij de uitkering ontving. Tegelijkertijd vonden er ook opmerkelijke betalingen aan derden plaats en voor een uitkeringsontvanger, ongebruikelijke hoge opnames. Van het bij de doorzoeking van haar woning aangetroffen contante geldbedrag ter hoogte van € 134.806,84 was bij de gemeentelijke sociale dienst niets bekend.Bij de doorzoeking van de woning van verdachte is ook een partij luxegoederen zoals horloges, sieraden, kleding en tassen aangetroffen alsmede de aankoopbewijzen daarvan. In totaal zijn er bij de doorzoeking van de woning 87 aankoopbewijzen aangetroffen over de periode 2015 tot en met 2020 met een totale waarde van € 91.596,32, waarvan € 71.545,32 kennelijk contante aankopen betrof.Dergelijke luxegoederen zijn volgens de politie een zeer ongebruikelijk bezit bij personen die op een Participatiewet uitkering aangewezen zijn. Op zaterdag 18 maart 2017 zijn ambtenaren van politie Delft in de huurwoning van verdachte aan de [adres] te [woonplaats] geweest. Het was de politieambtenaren opgevallen dat de woning luxe was ingericht met onder andere een glimmende plavuizen witte vloer, een keuken met dure materialen, een luxe leren bank, veel merkkleding, stilettoschoenen en een beveiligingssysteem.
Verdachte heeft op 25 november 2016 een brief ontvangen van de Gemeente. In deze brief staat onder andere dat verdachte verplicht is direct alles te melden wat van invloed kan zijn op haar uitkering, en dat zij, indien zij op vakantie of met verlof wil gaan, daarvoor tenminste één week voor de vakantie daarvoor toestemming dient te vragen.
In het dossier bevindt zich een aanvraagformulier voor een bijstandsuitkering d.d. 11 november 2016.Op de vraag ‘heeft u bezittingen?’ is het vakje ‘contant geld’ en het vakje ‘andere waardevolle bezittingen’ opengelaten. Verdachte heeft verklaard dat de handtekening onderaan het formulier is van haar is, en dat zij die handtekening zelf heeft gezet.
Bewijsoverwegingen bijstandsfraudezaak
Algemeen
Bij de bewijsbeslissing heeft de rechtbank alleen het in de bijstandsfraudezaak gevoegde procesdossier van 119 pagina’s als uitgangspunt genomen, en niet ook, zoals de officier van justitie voorstaat, het omvangrijkere dossier in de drugszaak. Het standpunt van de officier van justitie, dat door de enkele voeging van de zaken ter terechtzitting de verschillende dossiers reeds daardoor ook onderdeel uitmaken van beide zaken en kunnen worden betrokken bij de bewijsbeslissing, volgt de rechtbank niet. Een dergelijke gang van zaken zou in dit geval in strijd zijn met de beginselen van een goede procesorde. Daarbij is met name van belang dat de raadsman voorafgaand aan de inhoudelijke behandeling geen kennis van dit dossier heeft kunnen nemen en daarmee bij de verdediging geen rekening heeft kunnen houden.
Uit de bewijsmiddelen in de bijstandsfraudezaak volgt dat de recherche originele processen-verbaal uit opsporingsonderzoek genaamd ‘09ZIVA20’ (rechtbank: de gevoegde drugszaak) heeft opgevraagd en ingezien. Door de verdediging is de door de politie geverbaliseerde samenvatting van deze stukken en de juistheid van die stukken niet ter discussie gesteld. Nadat deze zaak ter terechtzitting is gevoegd met de drugszaak zijn de feiten en omstandigheden die mede ten grondslag liggen aan de verdenking van de bijstandsfraude zoals het bij de doorzoeking aangetroffen contante geld en de luxegoederen, uitgebreid ter sprake gekomen. Op grond van de inhoud van de processen-verbaal die de Sociale recherche heeft ingezien heeft de Sociale recherche een aantal vaststellingen gedaan, die zijn opgetekend in het procesdossier in deze zaak. Op pagina 10 van het dossier zijn deze bevindingen kort samengevat weergegeven, en in het proces-verbaal van verhoor van verdachte staat een aantal bevindingen in meer detail omschreven. Op grond van de feiten en omstandigheden die uit deze stukken blijken, alsmede de andere in de bewijsmiddelen vervatte feiten en omstandigheden, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het niet verstrekken van relevante gegevens zoals onder feit 1 ten laste gelegd, terwijl verdachte wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat de niet door haar verstrekte gegevens van belang waren voor de vaststelling van verdachtes recht op een bijstandsuitkering. Verdachte is na de toekenning van haar bijstandsuitkering expliciet gewezen op de verplichting om direct alles te melden wat van invloed kon zijn op haar uitkering. Zij had dan ook moeten weten dat het bezit van grote hoeveelheden contant geld, vele waardevolle luxegoederen en inkomen vanuit drugshandel van invloed zouden zijn op haar recht op een bijstandsuitkering.
Feit 2
Bij de beoordeling van dit feit stelt de rechtbank voorop dat op verdachte de verantwoordelijkheid en de plicht rustte om, voordat zij het aanvraagformulier ondertekende en indiende, zich ervan te vergewissen dat wat er op het formulier was ingevuld correct was. Daarbij is niet van belang of zij het formulier zelf heeft ingevuld, of dat zij dat iemand anders heeft laten doen.
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat verdachte enkele dagen voordat zij het aanvraagformulier voor een bijstandsuitkering heeft ingediend meer dan € 11.000,- heeft uitgegeven aan de inrichting van haar woning. Op het aanvraagformulier is het vakje ‘andere waardevolle bezittingen’ daarom in strijd met de waarheid opengelaten. Verdachte heeft daarmee opzettelijk, al dan niet in voorwaardelijke zin, het aanvraagformulier valselijk opgemaakt en vervalst, met het oogmerk om het aanvraagformulier als echt en onvervalst te gebruiken.
Verdachte wordt partieel vrijgesproken van de overige ten laste gelegde handelingen. De rechtbank kan op grond van dit dossier niet vaststellen of verdachte ten tijde van het opmaken van het aanvraagformulier in het bezit was van contant geld of welke inkomsten zij genoot.