In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen, omdat deze niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag van 17 februari 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden. Eiser heeft verweerder op 5 oktober 2022 in gebreke gesteld, waarna hij op 13 januari 2023 beroep heeft ingesteld. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep gegrond is, omdat verweerder nog geen besluit heeft genomen.
De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen twaalf weken na de uitspraak, uiterlijk op 26 april 2023, een beslissing bekend te maken. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank heeft ook bepaald dat eiser recht heeft op een vergoeding van de proceskosten, die door verweerder moet worden betaald, en dat het door eiser betaalde griffierecht van € 50,- moet worden vergoed.
De uitspraak is gedaan door mr. A.A.M. Elzakkers, rechter, en is openbaar uitgesproken op 7 maart 2023. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat dit in deze zaak niet nodig was. De beslissing is gebaseerd op de Algemene wet bestuursrecht, waarin de procedure voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit is geregeld.