In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen, omdat zij van mening is dat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 28 april 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank Midden-Nederland heeft op 7 maart 2023 uitspraak gedaan in deze zaak. Verweerder heeft op 23 januari 2023 een verweerschrift ingediend, maar de rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden, aangezien verweerder in gebreke is gesteld op 6 april 2022 en eiseres pas op 29 december 2022 beroep heeft ingesteld.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep gegrond is en heeft verweerder opgedragen om alsnog binnen een termijn van twaalf weken na het verweerschrift een besluit te nemen. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de complexiteit van de herbeoordelingen en het aantal aanvragen dat verweerder moet verwerken. De rechtbank heeft ook bepaald dat verweerder een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat hij de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 50,- vergoeden.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Eiseres heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met de uitspraak. De rechtbank heeft de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) genoemd die van toepassing zijn op deze procedure.