In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen, omdat zij van mening is dat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 15 januari 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft op 7 maart 2023 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij is vastgesteld dat de beslistermijn door verweerder is overschreden. Eiseres heeft verweerder op 18 mei 2022 in gebreke gesteld, waarna zij op 8 september 2022 beroep heeft ingesteld. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep kennelijk gegrond is en heeft verweerder opgedragen om alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit te nemen. Verweerder had verzocht om een langere termijn van dertien weken, maar de rechtbank heeft besloten dat de standaard termijn van twee weken van toepassing is, met de mogelijkheid om deze termijn te verlengen in bijzondere gevallen. De rechtbank heeft ook bepaald dat verweerder een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat hij de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 50,- vergoeden. De uitspraak is gedaan door rechter A.A.M. Elzakkers in aanwezigheid van griffier S. Westerhof.