In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 7 maart 2023, wordt het beroep van eiser behandeld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de Belastingdienst/Toeslagen op zijn aanvraag voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. Eiser had op 11 maart 2021 een aanvraag ingediend, maar de Belastingdienst heeft hier niet tijdig op gereageerd. Eiser heeft op 16 mei 2022 een ingebrekestelling ingediend, maar de rechtbank oordeelt dat deze ingebrekestelling niet prematuur was, aangezien de beslistermijn inmiddels was overschreden.
De rechtbank stelt vast dat de Belastingdienst in gebreke is gebleven en dat het beroep van eiser gegrond is. De rechtbank draagt de Belastingdienst op om binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 418,50 en het door hem betaalde griffierecht van € 50,- moet worden vergoed.
De rechtbank benadrukt dat de vertraging in de afhandeling van aanvragen voor kinderopvangtoeslag algemeen bekend is en dat dit niet ten nadele van eiser mag komen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met deze uitspraak.