ECLI:NL:RBMNE:2023:1132

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 maart 2023
Publicatiedatum
15 maart 2023
Zaaknummer
10324850 UV EXPL 23-36 LT/33864
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming huurwoning na opzegging huurovereenkomst

In deze zaak heeft de Stichting Omthuis een vordering tot ontruiming van een huurwoning ingediend tegen een gedaagde die de huurovereenkomst had opgezegd, maar weigerde de woning te verlaten na het verstrijken van de overeenkomst. De kantonrechter heeft op 15 maart 2023 in een kort geding verstek verleend tegen de gedaagde, die niet op de zitting was verschenen. De procedure begon met een dagvaarding, waarbij de gedaagde was opgeroepen om te verschijnen, maar hij heeft geen uitstel gevraagd of gereageerd op de vordering.

Tijdens de zitting op 8 maart 2023 heeft de eisende partij haar vordering verminderd, omdat de gedaagde een deel van de huur over januari en februari 2023 had voldaan. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde de stellingen van de eisende partij niet heeft weersproken en dat de vordering niet onrechtmatig of ongegrond was. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld om de woning binnen zeven dagen na betekening van het vonnis te ontruimen en de sleutels af te geven aan de eisende partij. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 646,47 voor elke maand dat hij de woning onder zich houdt, vermeerderd met wettelijke rente.

De gedaagde is ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 976,86, inclusief het salaris van de gemachtigde. De kantonrechter heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 10324850 UV EXPL 23-36 LT/33864
Kort geding verstekvonnis van 15 maart 2023
inzake
de stichting
Stichting Omthuis,
gevestigd te Baarn ,
eisende partij,
verder te noemen Omthuis ,
gemachtigde: mr. M. van den Oord,
tegen:
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
verder te noemen [gedaagde]
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met aangehecht productie 1 t/m 10,
- de mondelinge behandeling van 8 maart 2023, waarvan aantekening is gehouden door de griffier,
- het tijdens de behandeling tegen gedaagde verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Omthuis heeft haar vordering ter zitting verminderd. Het in de dagvaarding gevorderde onder II is komen te vervallen, omdat [gedaagde] inmiddels het restant van de huur over januari 2023 heeft voldaan, zijnde € 23,09. Daarnaast heeft [gedaagde] voor de maand februari € 646,47 voldaan. Voor het overige blijft de vordering van Omthuis in stand.
2.2.
[gedaagde] heeft niet gereageerd en ook geen uitstel gevraagd om op een later moment alsnog te mogen reageren. Ondanks daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, is [gedaagde] niet op de zitting verschenen. Daarom heeft de kantonrechter verstek verleend tegen [gedaagde] .
2.4.
Door [gedaagde] zijn de stellingen van Omthuis niet weersproken. Het gevorderde komt de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal als volgt worden toegewezen.
Proceskosten
2.5.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Omthuis worden begroot op:
- dagvaarding € 125,86
- griffierecht € 322,00
- salaris advocaat € 529,00
--------------------
Totaal € 976,86
Nakosten
2.3.
De nakosten zullen in 'De beslissing' worden begroot.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om de woning aan de [adres] te [woonplaats] , met al wie en al wat zich daarin vanwege [gedaagde] bevindt binnen zeven dagen na de betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten en met afgifte van de sleutels geheel ter vrije beschikking van de eisende partij te stellen;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] om tegen bewijs van kwijting te betalen aan Omthuis een bedrag van € 646,47 voor elke maand of gedeelte daarvan dat [gedaagde] de woning aan de [adres] te [woonplaats] onder zich houdt of heeft gehouden vanaf 1 maart 2023 tot aan het moment van ontruiming vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag dat het bedrag opeisbaar is geworden tot de dag van voldoening;
3.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Omthuis , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 976,86, waarin begrepen € 529,00 aan salaris gemachtigde;
3.4.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten die zijn ontstaan na dit vonnis, begroot op:
- € 132,00 aan salaris gemachtigde, als niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan dit vonnis is voldaan en,
- de explootkosten van betekening van dit vonnis, als er vervolgens betekening heeft plaatsgevonden,
3.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.A. van Steenbeek, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 15 maart 2023.