In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 15 maart 2023 uitspraak gedaan in een ontnemingsprocedure tegen een veroordeelde die zich schuldig heeft gemaakt aan omvangrijke oplichting en pogingen tot oplichting. De veroordeelde deed zich valselijk voor als directeur van verschillende ondernemingen op Urk en bestelde goederen op rekening, die hij vervolgens niet betaalde. Daarnaast heeft hij zich schuldig gemaakt aan witwassen door bankrekeningen ter beschikking te stellen aan medeplichtigen van WhatsApp- en bankhelpdeskfraude. De rechtbank heeft in totaal drie vonnissen in drie strafzaken uitgesproken, waarbij de strafzaken niet zijn gevoegd omdat de verdachte niet verscheen en zijn raadsman slechts in één zaak gemachtigd was.
De rechtbank heeft de veroordeelde voor twee feiten van oplichting, twee feiten van poging tot oplichting en vijf feiten van (eenvoudig) witwassen veroordeeld. De bewijsverweren van de veroordeelde met betrekking tot het eenvoudig witwassen zijn verworpen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het nadeelbedrag 100.000 euro bedraagt en heeft een gevangenisstraf van in totaal 360 dagen opgelegd, verdeeld over de drie strafzaken. Tevens zijn de vorderingen van twee benadeelde partijen toegewezen en is het wederrechtelijk verkregen voordeel van bijna 53.000 euro ontnomen.
De ontnemingsvordering is gebaseerd op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht en beoogt het ontnemen van het wederrechtelijk verkregen voordeel uit de strafbare feiten waarvoor de veroordeelde is veroordeeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde uit de gepleegde strafbare feiten wederrechtelijk voordeel heeft genoten, dat is berekend op € 52.974,20. Dit bedrag is vastgesteld op basis van de opbrengsten van de verkochte goederen, die de veroordeelde via Marktplaats heeft verhandeld. De rechtbank heeft geen kosten in mindering gebracht op de opbrengsten, omdat de veroordeelde bij het plegen van de strafbare feiten geen kosten heeft gemaakt. De rechtbank heeft de betalingsverplichting van de veroordeelde aan de staat vastgesteld op dit bedrag, en de duur van de gijzeling is bepaald op maximaal 295 dagen.