ECLI:NL:RBMNE:2023:1121

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 maart 2023
Publicatiedatum
15 maart 2023
Zaaknummer
16.261179.21
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omvangrijke oplichting en pogingen tot oplichting door zich valselijk voor te doen als directeur van ondernemingen op Urk

Op 15 maart 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan omvangrijke oplichting en pogingen tot oplichting. De verdachte deed zich valselijk voor als directeur van verschillende ondernemingen op Urk en plaatste bestellingen op rekening, zonder deze te betalen. In totaal zijn er drie vonnissen in drie strafzaken uitgesproken, waarbij de verdachte is veroordeeld voor twee feiten van oplichting, twee feiten van poging tot oplichting en vijf feiten van (eenvoudig) witwassen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een nadeelbedrag van ongeveer 100.000 euro heeft veroorzaakt en heeft een gevangenisstraf van 360 dagen opgelegd, verdeeld over de drie strafzaken. Daarnaast zijn er vorderingen van twee benadeelde partijen toegewezen en is er een ontnemingsvonnis uitgesproken voor bijna 53.000 euro, dat de verdachte heeft verkregen uit de oplichtingspraktijken. De rechtbank heeft de bewijsverweren van de verdachte verworpen en heeft geconcludeerd dat de feiten wettig en overtuigend bewezen zijn. De verdachte is ook veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij, die schade heeft geleden door de oplichting. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de impact van zijn handelen op de slachtoffers en de maatschappij.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.261179.21 (verstek)

Vonnis van de meervoudige kamer van 15 maart 2023

in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1984 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [woonplaats] .

ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is bij verstek gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 1 maart 2023. Tijdens deze zitting zijn ook de zaken tegen verdachte met parketnummer 16.272119.21 en 16.084481.22 gelijktijdig maar niet gevoegd behandeld.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. R.A. Craenen.

TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er op neer dat verdachte:
Feit 1
in de periode van 28 april 2021 tot en met 20 mei 2021 te Urk, Almere en/of Nederland [benadeelde 1] heeft geprobeerd op te lichten;
Feit 2
in de periode van 26 april 2021 tot en met 3 mei 2021 te Urk, Almere en/of Nederland [benadeelde 2] heeft opgelicht.

VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

WAARDERING VAN HET BEWIJS

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht het tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.

Het oordeel van de rechtbank

Bewijsmiddelen [1]
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten bekend en er is geen vrijspraak bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
Feit 1 en 2
- de bekennende verklaring van de verdachte in het proces-verbaal van verhoor verdachte van 20 september 2021; [2]
- een proces-verbaal van aangifte door [aangever 1] namens [benadeelde 3] van 5 mei 2021 [3] ;
- een proces-verbaal van aangifte door [aangever 1] namens [benadeelde 3] van 28 mei 2021 [4] ;
- een proces-verbaal van aangifte door [aangever 2] namens [benadeelde 2] van 24 juni 2021 [5] .
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.

BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1.
in de periode van 28 april 2021 tot en met 20 mei 2021 te Urk en/of Almere, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 1] te bewegen tot de afgifte van een eettafel en een salontafel,
- bij de webwinkel van [benadeelde 1] voornoemde goederen heeft besteld (die pas na bezorging betaald behoefden te worden)
- zich daarbij heeft voorgedaan als [A] , directeur van [benadeelde 3] en de gegevens van [benadeelde 3] , waaronder de bedrijfsnaam, het adres en het Kamer van Koophandel-nummer, heeft gebruikt
- in die valse hoedanigheid middels e-mail met [benadeelde 1] heeft gecorrespondeerd over de bestelling/levering van voornoemde goederen en daarbij het afleveradres heeft gewijzigd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
in de periode van 26 april 2021 tot en met 3 mei 2021 te Almere en/of Urk, althans in Nederland, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 2] heeft bewogen tot de afgifte van acht Apple iPhones 12 Pro Max, door:
- bij [benadeelde 2] voornoemde goederen te bestellen (die pas na bezorging betaald behoefden te worden), en
- een kredietaanvraag in te dienen, en
- zich daarbij voor te doen als [A] , directeur van [benadeelde 3] en de gegevens van [benadeelde 3] , waaronder de bedrijfsnaam, het adres en het Kamer van Koophandel-nummer, te gebruiken.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
ten aanzien van feit 1:
poging tot oplichting;ten aanzien van feit 2:
oplichting.

STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

OPLEGGING VAN STRAF

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie was van plan om te vorderen verdachte ter zake van de door de officier van justitie bewezen geachte feiten in de zaken met parketnummers 16.272119.21 en 16.084481.22 en onderhavige zaak tezamen te veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van in totaal 12 maanden. Omdat de zaken niet zijn gevoegd heeft de officier van justitie de door hem gevorderde gevangenisstraf van 12 maanden pondsgewijs uitgesplitst. Voor onderhavige zaak vordert de officier van justitie een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 35 dagen.

Het oordeel van de rechtbank

Bij het bepalen van de straf en de strafmaat houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder deze feiten door verdachte zijn begaan. De rechtbank let daarnaast op de straffen die in soortgelijke strafzaken zijn opgelegd en houdt ten slotte rekening met de persoon van verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden zoals die tijdens de terechtzitting zijn gebleken.
Aard en ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan oplichting en een poging daartoe. Verdachte heeft gedurende meerdere maanden namens meerdere op Urk gevestigde bedrijven bestellingen geplaatst door op naam van deze bedrijven (valse) klantaccounts aan te maken. Bij het plaatsen van de bestellingen heeft verdachte gebruik gemaakt van de mogelijkheid om achteraf te kunnen betalen. Door de bestellingen bij [benadeelde 2] te onderscheppen voordat deze daadwerkelijk werden geleverd bij [benadeelde 3] de kreeg verdachte de beschikking over 8 bestelde Iphones, terwijl voor het betreffende bedrijf een schuld ontstond.
Als gevolg van het handelen van verdachte zijn de slachtoffers (financieel) benadeeld. In de zaak met parketnummer 16.084481.22 heeft [benadeelde 4] voor een bedrag van € 72.576,40 daadwerkelijk goederen geleverd zonder hiervoor betaald te hebben gekregen (zie ook het ontnemingsvonnis met parketnummer 16.084481.22). Verdachte heeft echter voor een veel hoger bedrag (€ 226.155,50) bestellingen bij [benadeelde 4] geplaatst. Dat [benadeelde 4] haar financiële nadeel heeft kunnen beperken tot een bedrag van € 72.576,40 is niet aan enig handelen van verdachte te danken. Dat Wehkamp en [benadeelde 1] geen financieel nadeel hebben geleden als gevolg van het handelen van verdachte is evenmin de verdienste van verdachte geweest, maar is aan de oplettendheid van anderen te danken. Ondanks het feit dat Wehkamp en [benadeelde 1] geen financieel nadeel hebben geleden hebben deze bedrijven als gevolg van het handelen van verdachte wel overlast ervaren. Hetzelfde geldt voor de bedrijven op wiens naam verdachte de bestellingen heeft geplaatst. Deze bedrijven ontvingen rekeningen voor goederen die zij nooit hadden besteld en hebben vervolgens aangifte moeten doen.
Met zijn handelen heeft verdachte het vertrouwen in het zakelijk verkeer bij bestellingen op afbetaling ernstig geschaad. En dat geldt ook voor het vertrouwen van slachtoffers van dit soort feiten in het digitale betalings- en economische verkeer in het algemeen. In deze tijd, waarin online betalen en bestellen aan de orde van de dag is, is dit vertrouwen van groot belang. Ook het witwassen van de opbrengsten van de oplichtingen in een van de andere zaken leidt tot ondermijning van het financiële en economische verkeer. Het handelen van verdachte heeft daardoor niet alleen negatieve gevolgen voor de slachtoffers van deze zaak, maar ook voor de maatschappij in het algemeen.
De rechtbank weegt bij de aard en de ernst van het feit tot slot mee dat verdachte is doorgegaan met het strafbaar handelen nadat hij voor de feiten in de onderhavige zaak en de zaak met parketnummer 16-272119-21 als verdachte is verhoord. Naar het oordeel van de rechtbank onderstreept dit eens te meer dat verdachte enkel dacht aan zijn eigen financieel gewin en niet dacht aan de gevolgen van zijn handelen voor de slachtoffers en de maatschappij. De rechtbank rekent verdachte dit alles zeer aan.
Persoonlijke omstandigheden
De rechtbank heeft bij haar beslissing rekening gehouden met het uittreksel justitiële documentatie van verdachte van 19 januari 2023, waaruit blijkt dat verdachte eerder, maar niet recent, is veroordeeld voor strafbare feiten.
Ook heeft de rechtbank bij haar beslissing acht geslagen op de door de reclassering uitgebrachte adviezen van 2 november 2022 en 9 februari 2023.
De reclassering constateert hierin dat vrijwel alle leefgebieden van verdachte instabiel zijn. Zo heeft verdachte geen eigen huisvesting, is er geen zinvolle dagbesteding, geen inkomen, sprake van een (forse) schuldenlast en middelengebruik. Het middelengebruik, het sociale netwerk en de houding van verdachte zorgen samen voor een verhoogd risico op recidive. Verdachte heeft in januari en februari 2023 meerdere waarschuwingen gekregen van de reclassering in verband met het overtreden van de voorwaarden verbonden aan de schorsing van zijn voorlopige hechtenis. In het advies van 9 februari 2023 constateert de reclassering daarom dat verdachte ondanks de inzet van verschillende ketenpartners en de reclassering, niet gemotiveerd lijkt om te werken aan gedragsverandering en recidivevermindering. Het risico op onttrekking aan eventueel op te leggen voorwaarden wordt, net als het risico op recidive, door de reclassering hoog ingeschat. Bij veroordeling adviseert de reclassering een straf zonder bijzondere voorwaarden omdat zij geen mogelijkheden zien om deze risico’s met interventies of toezicht te beperken of het gedrag van verdachte te veranderen. Volgens de reclassering neemt verdachte geen verantwoordelijkheid en vergoelijkt hij zijn eigen gedrag. Ook geeft de reclassering aan dat verdachte in gesprekken met de reclassering steeds vaker niet de waarheid vertelt over meerdere facetten van zijn leven (waaronder zijn middelengebruik) en de reclassering moedwillig om de tuin probeert te leiden.
De op te leggen straf
Gelet op de aard en de ernst van de feiten is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een straf moet worden opgelegd die vrijheidsbeneming met zich brengt. Daarbij betrekt de rechtbank dat deze zaak weliswaar niet is gevoegd met de zaken met parketnummer 16.272119.21 en 16.084481.22, maar dat de reden hiervoor is gelegen in het feit dat verdachte niet ter terechtzitting is verschenen en de raadsman uitsluitend gemachtigd was om de verdediging te voeren in de zaak met parketnummer 16.272119.21. Om die reden heeft de officier van justitie gevorderd de zaken niet te voegen. De zaken zijn wel gelijktijdig behandeld en verdachte wordt op dezelfde datum voor alle ten laste gelegde feiten veroordeeld. De rechtbank betrekt daarom bij het bepalen van de hoogte van de straf de oriëntatiepunten straftoemeting van het LOVS (Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht) en sluit aan bij het oriëntatiepunt voor fraude met een benadelingsbedrag tussen de € 70.000,- en € 125.000,-, dat een gevangenisstraf van vijf tot negen maanden vermeldt. Verdachte heeft zijn slachtoffers in de drie zaken tezamen in totaal voor een bedrag van circa € 100.000,- benadeeld. Indien ook rekening wordt gehouden met de pogingen tot oplichting ligt dit bedrag nog veel hoger. De rechtbank weegt ten opzichte van deze oriëntatiepunten de duur van de gedragingen en de rol van verdachte ten opzichte van zijn mededaders in strafverzwarende zin mee. Ook houdt de rechtbank in strafverzwarende zin rekening met de mate waarin de gedragingen hebben geleid tot marktverstoring, beschadiging van het vertrouwen in de markt en het feit dat verdachte het strafbare handelen niet uit eigen beweging heeft gestopt. In strafverminderende zin neemt de rechtbank mee dat verdachte een bekennende verklaring heeft afgelegd en in zoverre verantwoordelijkheid neemt voor zijn gedragingen.
Indien de zaken zouden zijn gevoegd, komt een eis van de officier van justitie van twaalf maanden gevangenisstraf passend en geboden voor. Voor onderhavige zaak zal de rechtbank verdachte conform de eis van de officier van justitie daarom een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 35 dagen opleggen. De rechtbank ziet in de persoonlijke omstandigheden van verdachte geen reden om een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen.

BENADEELDE PARTIJ

De vordering

[benadeelde 2] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 10.556,92 aan materiële schade ten gevolge van het aan verdachte onder 2 ten laste gelegde feit. Deze benadeelde partij heeft tevens gevorderd voornoemd bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment dat de schade is ontstaan en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij toe te wijzen met uitzondering van de voor benadeelde aftrekbare BTW, te vermeerderen met de wettelijke rente.

Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank stelt vast dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van de voltooide oplichting onder feit 2. Daarom zal de inkoopprijs van de afgeleverde goederen als schade worden toegewezen. De over de inkoop betaalde BTW zal worden afgewezen, omdat de benadeelde partij als ondernemer die kan aftrekken, zodat die posten voor haar geen schade opleveren. Omdat de benadeelde partij ondernemer is, ziet de rechtbank verder geen aanleiding voor oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij zal verdachte ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.

TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 45, 57, 63 en 326 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het onder 1 en 2 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
  • verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
  • verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Benadeelde partij
- wijst de vordering van [benadeelde 2] te Nijmegen toe tot een bedrag van € 8.732,16;
- wijst het meer gevorderde af;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [benadeelde 2] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 mei 2021 tot de dag van volledige betaling;
- veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. Danel, voorzitter, mrs. A.W.M. van Hoof en L.L. Veendrick, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Q.A.A. Sanders, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 15 maart 2023.
mr. Q.A.A. Sanders is buiten staat het vonnis te ondertekenen.

Bijlage: de tenlastelegging

Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij in of omstreeks de periode van 28 april 2021 tot en met 20 mei 2021 te Urk en/of Almere, althans in Nederland ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 1] te bewegen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten tot afgifte van een eettafel en/of een salontafel,
- bij de webwinkel van [benadeelde 1] voornoemde goederen heeft besteld (die pas na bezorging betaald behoefden te worden)
- zich daarbij heeft voorgedaan als [A] , directeur van [benadeelde 3] en/of de gegevens van [benadeelde 3] , waaronder de bedrijfsnaam, het adres en/of het KVK-nummer, heeft gebruikt
- in die (valse) hoedanigheid middels e-mail met [benadeelde 1] heeft gecorrespondeerd over de bestelling/levering van voornoemde goederen en/of daarbij het afleveradres heeft gewijzigd
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
hij in of omstreeks de periode van 26 april 2021 tot en met 3 mei 2021 te Almere en/of Urk, althans in Nederland met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 2] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten de afgifte van acht Apple iPhones 12 Pro Max, door:
- bij [benadeelde 2] voornoemde goederen te bestellen (die pas na bezorging betaald behoefden te worden), en/of
- een kredietaanvraag in te dienen, en/of
- zich daarbij voor te doen als [A] , directeur van [benadeelde 3] en/of de gegevens van [benadeelde 3] , waaronder de bedrijfsnaam, het adres en/of het KVK-nummer, te gebruiken;

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 28 oktober 2021, genummerd PL0900-2021301233, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, genummerd 1 tot en met 133. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.P. 38-40.
3.P. 42-43.
4.P. 49-50, met als bijlagen geschriften p. 51-64.
5.P. 70-74, met als bijlagen geschriften p. 75-92.