In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 15 maart 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening van een gedupeerden van de toeslagenaffaire. Verzoekster, die zich in een moeilijke financiële situatie bevindt, heeft een forfaitaire schadevergoeding van € 41.674 ontvangen, maar heeft een voorschot van € 12.000 gevraagd op de werkelijk geleden schade. De Belastingdienst/Toeslagen heeft haar echter slechts een voorschot van € 5.700 toegekend, wat verzoekster te laag vindt. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er een spoedeisend belang is, gezien de financiële situatie van verzoekster en het risico op afsluiting van energielevering.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat verzoekster inkomensschade heeft geleden die hoger is dan het forfaitaire bedrag. Aangezien verzoekster niet over haar persoonlijke dossier beschikt, is het voor haar moeilijk om de werkelijk geleden schade te onderbouwen. De voorzieningenrechter heeft daarom het voorschot schattenderwijs vastgesteld op € 11.700, wat betekent dat de Belastingdienst/Toeslagen nog € 6.000 aan verzoekster moet uitbetalen. Daarnaast is de Belastingdienst veroordeeld tot betaling van het griffierecht en proceskosten aan verzoekster, die in totaal € 1.725,24 bedragen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.