ECLI:NL:RBMNE:2023:1098

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 maart 2023
Publicatiedatum
13 maart 2023
Zaaknummer
16.211175.22
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het medeplegen van het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing met levensgevaar en gemeen gevaar voor goederen

Op 10 maart 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 2003, die beschuldigd werd van het medeplegen van een ontploffing door vuurwerk (een Cobra 6) in een woning. De ontploffing vond plaats op 22 augustus 2022, waarbij de verdachte samen met een ander een explosief door een raam gooide, wat leidde tot levensgevaar voor de bewoners en schade aan de woning. De rechtbank heeft de zaak behandeld op basis van getuigenverklaringen, forensisch bewijs en deskundigenrapporten. De officier van justitie eiste een jeugddetentie en een voorwaardelijke PIJ-maatregel. De verdediging pleitte voor vrijspraak, maar de rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte. De rechtbank achtte het medeplegen bewezen en legde een jeugddetentie van zeven maanden op, met een voorwaardelijke PIJ-maatregel en bijzondere voorwaarden. Daarnaast werd de verdachte hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de schade aan de benadeelde partijen, met een schadevergoeding van €1.000,00 aan [slachtoffer 1] en €1.500,00 aan [A].

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16.211175.22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 10 maart 2023
in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [2003] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres [adres ] te [woonplaats] ,
thans verblijvende te [verblijfsplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 2 december 2022 en 24 februari 2023. De zaak is op 24 februari 2023 inhoudelijk behandeld.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. N. Schapendonk en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. H. Folkers, advocaat te Gorinchem, alsmede de gemachtigde van de benadeelde partij mr. A. Boon, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
op 22 augustus 2022 te [woonplaats] samen met een ander een ontploffing teweeg heeft gebracht door vuurwerk (een cobra 6) door een raam van de woning aan de [straat] te [woonplaats] te gooien.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
Voor zover van belang worden de standpunten van de officier van justitie hieronder besproken bij het oordeel van de rechtbank.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde.
Voor zover van belang worden de standpunten van de raadsvrouw hieronder besproken bij het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 22 augustus 2022
Aangever [slachtoffer 1] heeft bij de politie aangifte gedaan en onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Op maandag 22 augustus 2022 lag ik te slapen in mijn woning gelegen aan de [adres ] te [woonplaats] . Terwijl ik lag te slapen hoorde ik glasgerinkel en gelijk daarna een harde knal. Mijn broertje [slachtoffer 2] vertelde dat hij in de woonkamer was op het moment dat het glas kapot werd gemaakt, hij lag toen op de bank. [2]
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 augustus 2022
Verbalisant [verbalisant 1] heeft in het proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Ik beluisterde de opgenomen 112 meldingen.
Melder 3 (M=Meldkamer politie, B=Beller)
B: Ik heb de auto gezien. Het was een Rode Up. [3]
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 september 2022
Verbalisant [verbalisant 2] heeft in het proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
De beelden zijn van de [adres ] te [woonplaats] .
22-08-2022 04:52:15: achteruit rijdend is te zien dat het voertuig op de rechterzijde een witte sticker had. Het is een soortgelijke sticker als de verhuurmaatschappij van auto’s genaamd [naam] .
22-08-2022 04:52:17: op de bewegende beelden is de laatste combinatie van dit voertuig [kenteken] te zien.
22-08-2022 04:59: omstreeks 04:59 uur kwamen man 1 en man 2 voorbij rennen in de richting van perceel [nummer] vanaf perceel [nummer] van de [straat] . [4]
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 augustus 2022
Verbalisant [verbalisant 3] heeft in het proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Om 05.11 uur zag ik een rode Volkswagen Up rijden over de A28 in de richting van Utrecht. Ik zag dat het voertuig het kenteken [kenteken] had en dat het een [naam] auto betrof. [5]
De bestuurder van de auto was: [verdachte] , geboren op [2003] . De andere inzittende bleek: [medeverdachte] , geboren op [2003] . [6]
Een deskundigenverklaring gevaarzetting Super Cobra 6 d.d. 10 december 2021
Deskundigen dr. J. Dalmolen, dr. ir. A.W.C. Hulsbergen, ing. E.M. Kok en ing. H. Woortmeijer van het NFI hebben in een deskundigenverklaring onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Wanneer een Super Cobra 6 (2G) ontploft, levert dit gevaar op voor personen en goederen die zich nabij de ontploffende Cobra 6 bevinden. Wanneer een Super Cobra 6 (2G) direct tegen een voorwerp aan ontploft, zal dit voorwerp vrijwel altijd beschadigen.
De ernst van de gevolgen van de explosie voor personen is onder meer afhankelijk van de locatie van personen ten opzichte van de explosie. Bij bijvoorbeeld lichaamscontact met één exemplaar van een Super Cobra (2G) ten tijde van de explosie, ontstaat ernstig lichamelijk letsel tot zeer ernstig lichamelijk letsel door de drukgolf en hitte. Bij (vrijwel) direct contact met bijvoorbeeld het hoofd, de nek of de romp van een onbeschermd persoon ontstaat zelfs gevaar voor dodelijk letsel. [7]
Proces-verbaal van forensisch onderzoek woning ( [adres ] , [woonplaats] ) d.d. 19 oktober 2022
Verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] hebben in het proces-verbaal van forensisch onderzoek onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Gevaarzetting
Door de explosie is er aanzienlijke schade ontstaan aan en in de woning.
Op het moment dat het explosief naar binnen werd gegooid was er een persoon in de woonkamer, op de bank achter het raam. Dit was binnen een afstand van minder dan 3 meter van het raam en plek waar het explosief tot ontploffing kwam. Hierdoor was de kans op zwaar lichamelijk letsels, dan wel levensgevaar te duchten. [8]
Onder meer het volgende spoor en sporendrager werd veiliggesteld:
Spoornummer: PL0900-2022245236-181099
SIN: AAOV9101NL
Spooromschrijving: Epitheel
Plaats veiligstellen: Linker onderhoek van linker uitzetraam voorzijde-binnenzijde
Bijzonderheden: Binnenzijde van het raam. [9]
Een deskundigenrapportage forensisch DNA-onderzoek d.d. 4 november 2022
Dr. P.J. Herbergs (NRGD-geregistreerd forensisch DNA-deskundige) heeft in de deskundigenrapportage onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Het DNA-profiel van verdachte [verdachte] , geboren op [2003] , SKN [SKN nummer] , dient vergeleken te worden met de DNA-profielen verkregen van het sporenmateriaal.
Tabel 1 Ontvangen sporenmateriaal
SIN
Beschrijving
AAOV9101NL
Bemonstering linker onderhoek van linker uitzetraam voorzijde-binnenzijde
Tabel 2 Resultaat van het DNA-onderzoek
Bemonstering
DNA-profiel
Mogelijke donor van celmateriaal
Linker onderhoek van linker
uitzetraam voorzijde-
binnenzijde AAOV9101NL
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal drie donoren, van wie zeker één man.
Het DNA-mengprofiel is geschikt voor vergelijkend DNA-onderzoek met het DNA-profiel van een persoon.
Verdachte [verdachte] .
Berekening van de bewijswaarde
Om een uitspraak te doen over het mogelijk aanwezig zijn van celmateriaal van verdachte [verdachte] in de bemonstering ‘linker onderhoek van linker uitzetraam voorzijde-binnenzijde AAOV9101NL’ is de likelihood-ratio (LR) methode toegepast. Daarbij worden de resultaten bezien in het licht van twee, elkaar uitsluitende hypothesen.
Hypothese 1: de bemonstering bevat DNA van verdachte [verdachte] en een onbekende, niet verwante persoon.
Hypothese 2: de bemonstering bevat DNA van twee onbekende, niet verwante personen.
De resultaten van het onderzoek aan de bemonstering zijn extreem veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is.
Extreem veel waarschijnlijker >1.000.000. [10]
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 september 2022
Verbalisant [verbalisant 6] heeft in het proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Onder [medeverdachte] werd een IPhone 7 in beslag genomen.
In de afbeeldingenmap zag ik een afbeelding met nummer: [nummer] .
Ik herkende het huis op de foto als zijnde het huis op de [adres ] te [woonplaats] . De afbeelding was
createdop 21-08-2022 om 15:52:23 uur. [11]
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 september 2022
Verbalisant [verbalisant 7] heeft in het proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Onderzoek naar de afbeelding [nummer] :
Over de afbeelding van de woning stond de tekst:
‘Wie wilt iets leuks verdienen!!! Yooo pb me even wil dat deze Kkr huis dicht gaat!!!!!!!!’ [12]
Ter zitting heeft verdachte het volgende verklaard:
De in beslag genomen IPhone 13 Pro, is van mij. [13]
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 augustus 2022
Verbalisant [verbalisant 8] heeft in het proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Goednummer/Omschrijving 3034835 iphone 13 [verdachte] (Model Apple iPhone 13 Pro). [14] Ik zag dat de telefoon meerdere malen zijn locatie had vastgelegd ter hoogte van de [adres ] te [woonplaats] en de straten daar omheen op maandag 22 augustus 2022 te 04.57 uur. [15]
Onder verdachte [medeverdachte] is een IPhone 7 in beslag genomen. [16] Ik zag dat [medeverdachte] in snapchat als accountnummer heeft: [accountnummer 1] .
Ik zag dat de andere gespreksdeelnemer als accountnummer heeft:
[accountnummer 2] .
Hetzelfde snapchatgesprek is aangetroffen in de telefoon van [medeverdachte] en in de telefoon van [verdachte] . Hieruit blijkt dat [medeverdachte] en [verdachte] dit gesprek hebben gevoerd. [17]
Bijlage snapchatgesprek:
From: [accountnummer 1]
To: [accountnummer 2]
‘Awo ben je ready om te rijden Amersfoort heen en weer je krijg 230’ [18]
From: [accountnummer 2]
To: [accountnummer 1]
‘Ben k derweg’
‘Onderweg*’ [19]
Bewijsoverwegingen
Is verdachte één van de daders?
Verdachte heeft zowel bij de politie als ter zitting verklaard dat hij in de auto zat met medeverdachte onderweg naar meisjes, om met hen te chillen, toen hij door de politie werd aangehouden. Hij is naar eigen zeggen niet in Amersfoort geweest in de nacht van 22 augustus 2022 en heeft niks te maken met de ontploffing. De raadsman heeft aanvullend op de verklaring van verdachte aangevoerd dat een aantal zaken niet onderzocht zijn, die wel onderzocht hadden kunnen worden. Zo is wit poeder op de trui van verdachte gezien door de verbalisanten die verdachte hebben aangehouden, maar niet is onderzocht of dit daadwerkelijk kruitresten van vuurwerk waren. Ook is nagelaten uit te zoeken of wellicht meer [naam] auto’s grotendeels hetzelfde kenteken kunnen hebben (eindigend op [kenteken] ).
Op basis van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat twee personen in de nacht van 22 augustus 2022 een cobra 6 door het uitzetraam van de woning aan de [adres ] te [woonplaats] hebben gegooid, waarna een ontploffing is ontstaan. De vraag die de rechtbank vervolgens dient te beantwoorden is of verdachte één van die twee personen is geweest. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend, ondanks de ontkenning van verdachte, en licht dit als volgt toe.
Uit het dossier volgt dat in de telefoon van medeverdachte [medeverdachte] (hierna: medeverdachte) de dag voor de ontploffing, op 21 augustus 2022, een afbeelding is gecreëerd met de tekst:
‘Wie wilt iets leuks verdienen!!! Yooo pb me even wil dat deze Kkr huis dicht gaat!!!!!!!!’. Op de afbeelding is de getroffen woning aan de [adres ] te [woonplaats] te zien. Diezelfde dag, op 21 augustus 2022, stuurt medeverdachte om 21:39 uur een bericht aan verdachte met de tekst:
‘Awo ben je ready om te rijden Amersfoort heen en weer je krijg 230’. Er worden over en weer berichten gestuurd en om 03:30 uur op 22 augustus 2022 stuurt verdachte naar medeverdachte dat hij onderweg is.
Op de beelden van de [adres ] is vlak voor de ontploffing een voertuig te zien met soortgelijke stickers als de stickers van het wagenpark van verhuurmaatschappij [naam] . Ook is een deel van het kenteken te zien, te weten [kenteken] . Rond 04:58 uur worden aangever en de andere inwonenden van de [adres ] opgeschrikt door de ontploffing van de cobra 6 in hun woning. De cobra 6 werd naar binnen gegooid via een uitzetraam. Het broertje van aangever lag te slapen op de bank in de woonkamer en is ternauwernood ontsnapt aan de gevolgen van de ontploffing van deze cobra 6. Het signalement van verdachte komt overeen met het signalement dat een getuige heeft gegeven van één van de twee personen die hij bij de woning vandaan zag rennen vlak voordat de getuige de ontploffing waarnam. De melder bij de politie heeft doorgegeven dat het voertuig een rode Up is. Rond 05:11 zagen verbalisanten een rode Volkswagen Up rijden, op de A28 richting Utrecht, met kenteken [kenteken] . Dit betrof een [naam] auto, met witte stickers. In deze auto troffen zij verdachte en medeverdachte. Na forensisch onderzoek is gebleken dat het DNA van verdachte is aangetroffen in de linker onderhoek van het linker uitzetraam van de woning waar de ontploffing van de cobra 6 heeft plaatsgevonden. Op camerabeelden is te zien dat het kenteken van de auto die kort na de ontploffing de [straat] uit rijdt, eindigt op [kenteken] en is voorzien van [naam] stickers.
De rechtbank acht het door verdachte geschetste scenario ongeloofwaardig. Verdachte heeft voor alle bewijsmiddelen die zijn richting op wijzen geen aannemelijke verklaring gegeven die geenszins te verifiëren valt. Dat bepaalde zaken niet nader onderzocht zijn door de politie, doet daar niet aan af gezien de veelheid aan andere bewijsmiddelen. Gelet op al het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte één van de twee personen is geweest die een ontploffing teweeg heeft gebracht in de woning aan de [adres ] te [woonplaats] .
Medeplegen
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank met betrekking tot de samenwerking tussen verdachte en medeverdachte het volgende af.
Uit de aangetroffen afbeelding in de telefoon van medeverdachte blijkt dat hij op zoek was naar iemand die ‘iets leuks wilde verdienen’. Hij wilde namelijk dat het huis op de afbeelding ‘dicht gaat’. Uit de Snapchatgesprekken die in de telefoons van zowel verdachte als medeverdachte zijn aangetroffen blijkt dat medeverdachte een bericht stuurt aan verdachte met de tekst:
‘Awo ben je ready om te rijden Amersfoort heen en weer je krijg 230’.Daarna volgt nog contact met betrekking tot onder meer de vertrektijd.
Op de beelden vlak voor en vlak na de ontploffing worden twee personen (rennend) gezien. Een kleine rode auto, type Up, van [naam] wordt gezien en vlak voor en vlak na de ontploffing en enkele momenten later worden verdachte en medeverdachte samen in een rode Volkswagen Up aangetroffen.
Gelet op de uiterlijke verschijningsvorm oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachte die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen.
Gevaarzetting
De rechtbank is – net als de officier van justitie – van oordeel dat door de ontploffing gevaar voor goederen en zwaar lichamelijk letsel / levensgevaar voor de bewoners van de [adres ] te duchten was. Uit de deskundigenverklaring gevaarzetting blijkt immers dat wanneer een cobra 6 ontploft, dit in z’n algemeenheid gevaar oplevert voor personen en goederen die zich nabij de ontploffende cobra 6 bevinden. Ook is uit het dossier gebleken dat een bewoner zich in de woonkamer bevond terwijl de cobra 6 de woonkamer in werd gegooid.
De rechtbank overweegt dat niet vast is komen te staan dat gevaar voor goederen te duchten was voor aangrenzende / omliggende woningen. Ook is niet vast komen te staan dat gevaar voor zwaar lichamelijk letsel en levensgevaar voor bewoners van aangrenzende / omliggende woningen te duchten was.
De rechtbank komt gelet op voorgaande tot een bewezenverklaring van de gevaarzetting voor de goederen in, en de bewoners van de [adres ] en zal verdachte partieel vrijspreken van de gevaarzetting voor goederen en/of voor de bewoners van aangrenzende/omliggende woningen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 22 augustus 2022 te [woonplaats] , tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk een
ontploffing teweeg heeft gebracht door een stuk (zwaar) vuurwerk (te weten een
Cobra 6) aan te steken en/of tot ontbranding te brengen en (vervolgens) door een (opengebroken) raam van de woning aan de [adres ] te gooien, waardoor deze in de woonkamer van voornoemde woning belandde, waardoor in voornoemde woning een explosie is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de bewoners en aanwezigen in voornoemde woning, te duchten was.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan levensgevaar/gevaar voor zwaar lichamelijk letsel en gemeen gevaar voor goederen te duchten is.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het adolescentenstrafrecht (hierna: ASR) toe te passen verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een jeugddetentie van acht maanden, met aftrek van het voorarrest,
- een PIJ-maatregel, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van twee (2) jaren, met als bijzondere voorwaarden (I) meewerken aan ambulante (outreachende) behandeling bij De Waag of een soortgelijke instelling, (II) meewerken aan het vinden van en verblijven in een passende woonvoorziening, (III) meewerken aan het vinden en behouden van een zinvolle dagbesteding, (IV) meewerken aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen en (V) een contactverbod met de medeverdachte en de slachtoffers.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd de te stellen voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat ASR dient te worden toegepast en dat moet worden volstaan met een jeugddetentie conform voorarrest met daarbovenop een voorwaardelijke jeugddetentie in combinatie met de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden. De verdediging heeft de rechtbank verzocht de jeugdreclassering te volgen en af te zien van oplegging van een voorwaardelijke PIJ-maatregel. De jeugdreclassering en de William Schrikker Groep kennen verdachte beter dan de psycholoog en psychiater die over verdachte hebben gerapporteerd. Tot slot heeft de verdediging verzocht rekening te houden met het gegeven dat verdachte in maart drie keer geopereerd moet worden aan zijn littekens, en daarvoor 10 dagen in het ziekenhuis moet verblijven. Er is alles aan gelegen dat verdachte dan niet meer in detentie zit, zodat hij zich kan voorbereiden op de operaties.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf en maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich op 22 augustus 2022 schuldig gemaakt aan het samen met een ander veroorzaken van een ontploffing in een woning, door een cobra door een uitzetraam de woonkamer in te gooien. Op dat moment lag één bewoner, [slachtoffer 2] , op de bank vlak naast de plek waar de ontploffing plaatsvond. Andere bewoners lagen boven te slapen. Doordat [slachtoffer 2] door sissend geluid werd gealarmeerd en vervolgens is weggerend, is hij ternauwernood ontsnapt aan de levensgevaarlijke gevolgen van de ontploffing. De ontploffing heeft daarnaast enorme schade veroorzaakt in de woning.
De ontploffing heeft enorme gevolgen gehad voor de bewoners. Zo heeft mevrouw [A] ter zitting naar voren gebracht dat haar kinderen niet meer normaal naar buiten durven. Ze moeten altijd over hun schouder kijken. Ze ondervinden slaapproblemen en schrikken snel. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij samen met zijn mededader op zo’n lichtzinnige wijze de veiligheid van de familie [familie] in hun eigen huis in gevaar heeft gebracht. De ontploffing heeft niet alleen een grote schok teweeg gebracht bij de familie [familie] . Dit soort gebeurtenissen leveren ook gevoelens op van angst en onveiligheid bij de bewoners in de omgeving en in de samenleving.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 25 november 2022, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke misdrijven is veroordeeld. De rechtbank ziet verdachte dan ook als
first offender.
Over verdachte is op 21 januari 2023 een dubbele persoonlijkheidsrapportage (Pro Justitia Rapportage) opgesteld door G.C.G.M. Broekman (psychiater) en R.M.C. Hoogstraten (psycholoog). In dit rapport is vastgesteld dat bij verdachte gesproken kan worden van een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling met antisociale trekken. Ook ten tijde van het tenlastegelegde was verdachte lijdende aan deze stoornis en dit beïnvloedde zijn gedragskeuzes. Om het recidiverisico te verminderen is intensieve en
outreachendebegeleiding nodig die erop gericht is om verdachte te begeleiden bij het maken van de moreel juiste keuzes, het nadenken over oorzaak en gevolg en de consequenties van zijn gedrag op anderen, het leren vertrouwen op een ander, het maken van keuzes in vriendschappen, het ontwikkelen van meer identiteit en besef van zichzelf in verhouding tot de ander en de samenleving door middel van concrete vormgeving van het vinden en vasthouden van werk, en scholing, het vinden van een woonruimte, budgettering met inachtneming van de openstaande schulden. Wat betreft de strafrechtelijke afdoening wordt geadviseerd om de behandeling en begeleiding op te leggen in het kader van een voorwaardelijke PIJ-maatregel.
In het (ongedateerde) reclasseringsadvies, opgesteld door B.J.M. Persoon wordt een deels voorwaardelijke straf geadviseerd met de bijzondere voorwaarden: (I) een meldplicht en houden aan de aanwijzingen van de reclassering, (II) een behandelverplichting, (III) medewerking verlenen bij het vinden en verblijven bij een passende woonvoorziening, (IV) een contactverbod met de medeverdachte en de slachtoffers in onderhavige zaak, (V) meewerken aan het vinden en behouden van een zinvolle dagbesteding, (VI) meewerken aan het aflossen van schulden.
De heer R. Abdoel, jeugdzorgwerker bij de William Schrikker Groep, heeft op 20 februari 2023 in een briefrapport laten weten deels achter de dubbele persoonlijkheidsrapportage te staan. In het briefrapport wordt benoemd dat in de dubbele persoonlijkheidsrapportage onvoldoende wordt stilgestaan bij de positieve ontwikkeling die verdachte de afgelopen tijd heeft laten zien. De vraag is welke concrete behandeldoelen er zijn voor de GGZ en of het niet voldoen aan de bijzondere voorwaarden van Topzorg een PIJ-maatregel billijkt.
In alle rapporten wordt toepassing van het jeugdstrafrecht geadviseerd. De rechtbank neemt de adviezen van de jeugdreclassering, de William Schrikker Groep en de psycholoog en psychiater in die zin over en past in deze zaak
het jeugdstrafrechttoe.
Straf
Gelet op de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder deze is begaan, kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt. De rechtbank heeft voor het bepalen van de hoogte van de straf gekeken naar straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd. De rechtbank weegt ook mee dat verdachte geen enkele verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen of inzicht heeft getoond in de kwalijkheid daarvan. Dit werkt weliswaar niet strafverzwarend – een verdachte mag ontkennen – maar het maakt wel dat de rechtbank in dit geval geen ruimte ziet tot strafmatiging. De rechtbank heeft geen concrete stukken ontvangen van verdachte of zijn raadsman ter onderbouwing van de operaties die hij zou moeten ondergaan. Zo heeft de rechtbank geen informatie ontvangen over de precieze data van de operaties en de spoedeisendheid van deze operaties. Om voornoemde reden, maar ook om de reden dat het persoonlijk belang van verdachte niet prevaleert boven het maatschappelijk belang, houdt de rechtbank hier geen rekening mee bij het bepalen van de hoogte van de straf. Wel houdt de rechtbank er rekening mee dat verdachte moet worden behandeld voor de bij hem vastgestelde problematiek en dat hij erbij gebaat is dat dit niet lang op zich laat wachten. Alles afwegende veroordeelt de rechtbank verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van zeven maanden met aftrek van het voorarrest.
Voorwaardelijke PIJ-maatregel of voorwaardelijke jeugddetentie
In alle rapporten van de deskundigen komt naar voren dat verdachte gebaat is bij hulpverlening en dat behandeling voor zijn problematiek. De vraag is of deze behandeling moet gebeuren als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke jeugddetentie, of in het kader van een voorwaardelijke PIJ-maatregel.
De rechtbank toetst eerst of is voldaan aan de voorwaarden die gelden voor het opleggen van een PIJ-maatregel.
Ten eerste moet bij verdachte een gebrekkige ontwikkeling of een ziekelijke stoornis vastgesteld zijn. Er is bij verdachte sprake van een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling met antisociale trekken. Aan deze voorwaarde is voldaan.
Ten tweede moet het maximum van de op te leggen gevangenisstraf voor de door verdachte gepleegde strafbare feiten hoger zijn dan vier jaar of moet het gaan om een van de misdrijven genoemd in artikel 77s, eerste lid, sub a Wetboek van Strafrecht. Op het bewezenverklaarde staat een maximum straf van 15 jaren. Ook aan deze voorwaarde is voldaan.
Ten derde moet de PIJ-maatregel noodzakelijk zijn voor de veiligheid van andere personen of goederen. Uit de rapporten blijkt dat het recidiverisico zonder behandeling hoog is. Beschermende factoren om het recidiverisico in te perken zijn feitelijk niet aanwezig. Aan deze voorwaarde is gelet op voorgaande voldaan.
Tot slot moet de PIJ-maatregel in het belang van de ontwikkeling van verdachte zijn. Gebleken is dat op alle levensterreinen geen stabiliteit en continuïteit te zien is en dat verdachte handelt zonder gevolgen te overzien. Een PIJ-maatregel biedt verdachte een kans om zich te ontwikkelen en een toekomst op te bouwen.
De conclusie is dan ook dat aan de voorwaarden voor het kunnen opleggen van een (voorwaardelijke) PIJ-maatregel is voldaan.
Door de psychiater en de psycholoog is geadviseerd de hulpverlening te borgen als voorwaarden binnen een voorwaardelijke PIJ-maatregel. De reclassering en de William Schrikker Groep achten een voorwaardelijke jeugddetentie voldoende als stok achter de deur.
De rechtbank volgt het advies van de psychiater en de psycholoog en licht dit als volgt toe.
In alle rapporten van de deskundigen komt naar voren dat verdachte gebaat is bij hulpverlening en dat behandeling voor zijn problematiek nodig is. Gezien de ernst van de problematiek, acht de rechtbank het meer passend de bijzondere voorwaarden te koppelen aan een voorwaardelijke PIJ-maatregel, dan aan een voorwaardelijke jeugddetentie. Jeugddetentie is niet alleen een onvoldoende sanctie op niet naleven van de voorwaarden (met als gevaar dat de behandeling mogelijkerwijs niet van de grond komt), het borgt ook onvoldoende continuïteit in de noodzakelijke behandeling van de problematiek van verdachte als verdachte op enig moment moeite heeft om de behandeling te ondergaan. Die continuïteit kan wel met de voorwaardelijke PIJ-maatregel worden geborgd. Immers, het is een zwaarder pressiemiddel en indien verdachte zich desondanks niet, of onvoldoende houdt aan de bijzondere voorwaarden, dan kan de hulpverlening verplicht worden voortgezet in het kader van een PIJ-maatregel. De rechtbank zal verdachte dan ook een voorwaardelijke PIJ-maatregel opleggen.
Mocht de voorwaardelijke PIJ-maatregel omgezet worden in een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel, dan geldt dat deze verlengd kan worden, aangezien verdachte wordt veroordeeld voor meerdere geweldsfeiten (als bedoeld in artikel 6:6:31 lid 3 Sv).
Conclusie
Alles overwegende acht de rechtbank een jeugddetentie voor de duur van zeven maanden met aftrek van voorarrest en een voorwaardelijke PIJ-maatregel met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering met een proeftijd van 2 jaar, passend en geboden.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, beveelt de rechtbank, gelet op artikel 77z Wetboek van Strafrecht, dat de hierboven gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 77aa uit te oefenen toezicht,
dadelijk uitvoerbaarzijn. De rechtbank zal jeugdreclassering van de William Schrikker Groep opdragen toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.

9.BENADEELDE PARTIJ

9.1.
[slachtoffer 1]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 2.000,00. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit.
9.1.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht de vordering licht te matigen en toe te wijzen tot een bedrag van € 1.500,00.
9.1.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank primair verzocht de vordering niet-ontvankelijk te verklaren. Subsidiair heeft de verdediging verzocht de vordering aanzienlijk te matigen.
9.1.3.
Het oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is vast komen te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen immateriële schade heeft geleden. Hoewel de benadeelde partij de geleden schade niet met concrete (medische) stukken heeft onderbouwd, volgt uit het dossier voldoende dat de nadelige gevolgen voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. De rechtbank stelt de schade vast op € 1.000,00 en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 22 augustus 2022 tot de dag van volledige betaling.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met zijn mededader hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 1] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 1.000,00, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 22 augustus 2022 tot de dag van volledige betaling. Bij gebreke van betaling dient geen gijzeling te worden toegepast.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij en/of zijn mededader heeft voldaan aan een van de hun opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
9.2.
[A]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 4.000,00. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit.
9.2.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht de gehele vordering toe te wijzen.
9.2.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank primair verzocht de vordering niet-ontvankelijk te verklaren. Subsidiair heeft de verdediging verzocht de vordering aanzienlijk te matigen.
9.2.3.
Het oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is vast komen te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen immateriële schade heeft geleden.
Hoewel de benadeelde partij de geleden schade niet met concrete (medische) stukken heeft onderbouwd, volgt uit het dossier voldoende dat de nadelige gevolgen voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen.
De rechtbank stelt de schade vast op € 1.500,00 en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 22 augustus 2022 tot de dag van volledige betaling.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met zijn mededader hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [A] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 1.500,00, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 22 augustus 2022 tot de dag van volledige betaling. Bij gebreke van betaling dient geen gijzeling te worden toegepast.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij en/of zijn mededader heeft voldaan aan een van de hun opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.

10.VORDERING TENUITVOERLEGGING

Bij vonnis van de Rechtbank Rotterdam van 3 december 2020 (parketnummer 10.681004.20) is verdachte een jeugddetentie voor de duur van vier weken waarvan twee weken voorwaardelijk opgelegd. Verdachte heeft zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig gemaakt aan een strafbaar feit. Om die reden zal de voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie alsnog ten uitvoer gelegd worden.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36f, 47, 77c, 77g, 77i, 77s, 77x, 77y, 77z, 77aa en 157 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf en maatregel
- veroordeelt verdachte tot
een jeugddetentie van zeven (7) maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt verdachte tot de
maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen;
- bepaalt dat deze maatregel
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat de verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van twee (2) jarenvast;
- als algemene voorwaarden gelden dat verdachte:
  • zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
  • zich houdt aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft, met name aan de nadere aanwijzingen en afspraken die verband houden met de bijzondere voorwaarden. Daartoe moet verdachte zich melden bij de reclassering. Hierna moet hij zich gedurende door de reclassering bepaalde perioden blijven melden zo frequent als de reclassering gedurende deze perioden nodig acht;
  • zich laat behandelen/begeleiden door Fivoor, De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
  • zijn medewerking zal verlenen aan het vinden van en verblijven bij een passende woonvoorziening. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
  • op geen enkele wijze – direct of indirect – contact heeft of zoekt met de medeverdachte en het slachtoffer in onderhavige zaak, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
  • zich inspant voor het vinden en behouden van een (legale) zinvolle dagbesteding (school of werk), met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
  • dat betrokkene meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Verdachte geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden.
- draagt jeugdreclassering William Schrikker Groep op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- beveelt dat de bijzondere voorwaarden en het toezicht door de reclassering dadelijk uitvoerbaar zijn;
Voorlopige hechtenis
- heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan de opgelegde onvoorwaardelijke jeugddetentie;
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
- wijst de vordering van [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 1.000,00;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 augustus 2022 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- verklaart [slachtoffer 1] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 1.000,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 augustus 2022 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling dient geen gijzeling te worden toegepast;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of zijn mededader op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [A]
- wijst de vordering van [A] toe tot een bedrag van € 1.500,00;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [A] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 augustus 2022 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- verklaart [A] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [A] aan de Staat € 1.500,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 augustus 2022 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling dient geen gijzeling te worden toegepast;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of zijn mededader op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 10.681004.20
- wijst de vordering toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de door de meervoudige kamer in de Rechtbank Rotterdam bij vonnis van 3 december 2020 opgelegde voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van twee (2) weken.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.F. Haeck, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. H.A. Gerritse, kinderrechter en mr. O. Böhmer, rechter, in tegenwoordigheid van mr. B. Matser, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 10 maart 2023.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 22 augustus 2022 te [woonplaats] , althans in Nederland, tezamen
en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een
ontploffing teweeg heeft gebracht door een stuk (zwaar) vuurwerk (te weten een
Cobra 6) met open vuur in aanraking te brengen en/of aan te steken en/of tot
ontbranding te brengen en/of (vervolgens) door een (opengebroken) raam van de
woning aan de [adres ] te gooien, waardoor deze in de woonkamer van
voornoemde woning belandde, waarbij/waardoor in voornoemde woning een of
meer explosie(s) is/zijn ontstaan en/of waardoor een ontploffing is ontstaan, terwijl
daarvan gemeen gevaar voor die woning en/of in de woning aanwezige goederen
en/of aangrenzende/omliggende woningen en/of straatmeubilair, in elk geval
gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar
lichamelijk letsel voor de bewoners en/of aanwezigen in voornoemde woning en/of
voor de bewoners en/of personen in en/of rondom aangrenzende/omliggende
woningen, in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor
een ander of anderen, te duchten was.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 21 november 2022 (einddossier), genummerd PL0900-2022245236, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 285. Tenzij anders vermeld, is dit proces-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 41.
3.Pagina 170.
4.Pagina 162- 165.
5.Pagina 85.
6.Pagina 88.
7.Een schriftelijk bescheid, bevattende een deskundigenverklaring gevaarzetting van 10 december 2021, pagina 81.
8.Pagina 192.
9.Pagina 193.
10.Een schriftelijk bescheid, bevattende een Deskundigenrapportage Forensisch DNA-onderzoek van 20 september 2022, pagina 281-282.
11.Pagina 144-146.
12.Pagina 179-181.
13.Het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting van 24 februari 2023, inhoudende de verklaring van verdachte.
14.Pagina 116.
15.Pagina 117.
16.Pagina 112.
17.Pagina 115-116.
18.Pagina 118.
19.Pagina 131.