In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland op 15 februari 2023, wordt het beroep van eiseres tegen de voorschotbeschikking kinderopvangtoeslag 2021 beoordeeld. Eiseres, die in de periode van oktober 2020 tot en met maart 2021 een WW-uitkering ontving, had bezwaar gemaakt tegen de beslissing van de Belastingdienst/Toeslagen, die het voorschot kinderopvangtoeslag naar beneden had bijgesteld. De rechtbank constateert dat eiseres niet voldeed aan de voorwaarden voor het recht op kinderopvangtoeslag, omdat zij niet deelnam aan een scholings- of arbeidsinschakelingstraject. Eiseres was zich niet bewust van deze verplichting, maar de rechtbank oordeelt dat dit geen reden is om van de toepassing van de regel af te wijken.
De rechtbank legt uit dat de kinderopvangtoeslag bedoeld is om ouders in staat te stellen werk en zorg voor kinderen te combineren. Bij werkloosheid behoudt een ouder gedurende drie maanden recht op kinderopvangtoeslag, maar na deze periode vervalt dit recht als er geen actieve deelname aan een traject is. De rechtbank wijst erop dat de lockdown en de oproep van de overheid om opvang door te laten lopen, niet van invloed zijn op de vaststelling van het recht van eiseres op kinderopvangtoeslag. Eiseres had moeten begrijpen dat haar werkloosheid gevolgen had voor haar recht op toeslag.
Uiteindelijk oordeelt de rechtbank dat de beroepsgronden van eiseres niet slagen en verklaart het beroep ongegrond. Dit betekent dat eiseres het teveel ontvangen bedrag aan voorschot kinderopvangtoeslag moet terugbetalen. De rechtbank wijst ook het verzoek om terugbetaling van griffierecht en proceskosten af.